gepubliceerd op 22 januari 2003
Ministerieel besluit tot regeling van de communicatie tussen de bewakingscentrales en het politieel meldingspunt
10 JANUARI 2003. - Ministerieel besluit tot regeling van de communicatie tussen de bewakingscentrales en het politieel meldingspunt
De Minister van Binnenlandse Zaken, Gelet op de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1997, 9 juni 1999 en 10 juni 2001, inzonderheid op artikel 8, § 5;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 mei 2002 tot regeling van de methodes van de bewakingscentrales die volgsystemen gebruiken, inzonderheid op de artikelen 1, eerste lid, punt 7, en 3;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 3 oktober 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Overwegende het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de omstandigheid dat vastgesteld werd dat naar aanleiding van de behandeling van specifieke vragen om informatie aan de administratie vanwege bewakingscentrales, verschillende bewakingsondernemingen reeds volop volgsystemen, zoals bedoeld in het voornoemd koninklijk besluit van 17 mei 2002, beheren; dat bij gebrek aan een aangeduid centraal politieel meldingspunt het voor hen onduidelijk is welke politiedienst zij dienen te verwittigen indien ze kennis hebben van informatie omtrent vermiste goederen; dat deze situatie niet alleen tot chaotische situaties kan leiden, maar dat de politiediensten tevens kostbare tijd kunnen verliezen bij het oplossen van ernstige misdrijven; dat dit des te meer het geval is daar waar, zoals voorzien in het voornoemd koninklijk besluit van 17 mei 2002, er zich bij deze feiten personen in een gevaarssituatie kunnen bevinden; dat de aanduiding van een centraal politieel meldingspunt derhalve dringend noodzakelijk is, Besluit :
Artikel 1.In het kader van de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : 1° koninklijk besluit volgsystemen : het koninklijk besluit van 17 mei 2002 tot regeling van de methodes van de bewakingscentrales die volgsystemen gebruiken;2° politieel meldingspunt : meldingspunt zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, 7, van het koninklijk besluit volgsystemen;3° basisinformatie : de gegevens zoals bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit volgsystemen;4° incidentinformatie : de inlichtingen zoals bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit volgsystemen;5° incidentinformatie met vermoedelijke gevaarssituatie : informatie betreffende een situatie van veronderstelde verdachte vermissing die de bewakingscentrale bekend is, zoals bedoeld in artikel 6 of in artikel 10, § 2, van het koninklijk besluit volgsystemen;6° incidentinformatie zonder vermoedelijke gevaarssituatie : informatie betreffende een situatie van veronderstelde verdachte vermissing die de bewakingscentrale bekend is, niet begrepen onder 5°;7° geïmmobiliseerde toestand van een goed : toestand waarbij een voertuig dat, na een volledige stilstand van de motor gedurende ten minste 30 seconden, niet meer start ingevolge een interventie zoals bedoeld in artikel 10, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit volgsystemen of de toestand van een goed waarvan door de bewakingscentrale is vastgesteld dat het minstens gedurende 15 minuten op dezelfde plaats is gebleven.
Art. 2.De federale politie, algemene directie van de bestuurlijke politie (DGA), Fritz Toussaintstraat 47, 1050 Brussel, is aangewezen als enig politieel meldingspunt.
Art. 3.De bewakingscentrale maakt de volgende basisinformatie aangaande de door haar bewaakte goederen over aan het politieel meldingspunt : 1° Uiterlijk de eerste werkdag die volgt op de inwerkingtreding van de overeenkomst afgesloten met haar klant : a) een uniek identificatienummer van het bewaakte goed, waarvan de gegevensstructuur werd bepaald en medegedeeld door het politieel meldingspunt;b) in het geval van voertuigen : het merk, type, nummerplaat en kleur;c) in het geval van andere goederen dan voertuigen : de aard van het goed en een gedetailleerde beschrijving ervan;d) het type en merk van het gebruikte volgsysteem.2° Uiterlijk de eerste werkdag na iedere wijziging van de onder 1° bedoelde basisinformatie : de geactualiseerde gegevens. Teneinde ze te integreren in een geïnformatiseerd bestand, geschiedt de overmaking van de gegevens, bedoeld in dit artikel, op een geautomatiseerde wijze en volgens een gegevensstructuur medegedeeld door het politieel meldingspunt.
Art. 4.De bewakingscentrale die besluit tot een abnormale vermissing van een goed, maakt aan het politieel meldingspunt de incidentinformatie over zoals voorzien in artikel 7 in het koninklijk besluit volgsystemen, met inachtneming van volgende preciseringen : - aangaande de identificatie van het goed : het identificatienummer; - aangaande de coördinaten van de contactpersoon : naam, voornaam, geboortedatum, volledig adres, plaats waar de contactpersoon gebeurlijk kan aangetroffen worden, vast en mobiel telefoonnummer; - aangaande de omstandigheden van de vermissing : de nauwkeurige aanduiding van de plaats van vermissing, het aantal en beschrijving van de voor de vermissing verantwoordelijk geachte personen, de gebruikte modus operandi van de daders met vermelding van het gebruik van wapens of geweld; - aangaande het ogenblik van de vermissing : de datum en het uur van de vermissing of de vermoedelijke tijdsvork indien het tijdsstip niet juist gekend is.
Het politieel meldingspunt kan, na een incidentmelding, de bewakingscentrale verzoeken om andere dan in dit artikel bedoelde inlichtingen mede te delen zoals de politiedienst bij dewelke het slachtoffer van een gebeurlijk misdrijf aangifte deed of de politiedienst bij dewelke dit zal gebeuren en of na plaatsbepaling is vastgesteld dat het vermiste goed zich op Belgisch grondgebied bevindt.
Art. 5.De bewakingscentrale is ertoe gehouden op eigen initiatief navolgend aan de aanvankelijke incidentinformatie, zoals bedoeld in artikel 4, het politieel meldingspunt onmiddellijk op de hoogte te brengen van volgende essentiële wijzigingen in de toestand van het bewaakte goed : - aangaande de omstandigheden van de vermissing : iedere wijziging waarbij de bewakingscentrale vaststelt dat een incident dat niet ingeschat werd als een vermoedelijke gevaarssituatie, toch een vermoedelijke gevaarssituatie oplevert of een incident dat ingeschat werd als een vermoedelijke gevaarssituatie niet langer een vermoedelijke gevaarssituatie oplevert; - aangaande de plaatsbepaling en de opvolging van het verdwenen goed in reële tijd : iedere wijziging waarbij de bewakingscentrale vaststelt dat een goed dat geïmmobiliseerd was, verplaatst wordt of een goed dat verplaatst werd, geïmmobiliseerd wordt.
Art. 6.De bewakingscentrale is, na een incidentmelding, ertoe gehouden op eigen initiatief in volgende gevallen onmiddellijk een afmelding aan het politieel meldingspunt te doen : - wanneer de bewakingscentrale vaststelt dat een door haar gemelde abnormale vermissing ten onrechte als abnormaal werd beschouwd; - wanneer de bewakingscentrale vaststelt dat het bewaakte goed zich niet langer op Belgisch grondgebied bevindt.
Art. 7.De melding van de incidentinformatie gebeurt : - in geval van incident zonder vermoedelijke gevaarssituatie : uitsluitend per e-mail; - in geval van incident met vermoedelijke gevaarssituatie : altijd eerst per telefoon en bevestiging met e-mail.
Navolgde meldingen en afmeldingen gebeuren altijd eerst per telefoon en bevestiging per e-mail.
Het e-mail adres en het telefoonnummer, bedoeld in dit artikel, worden aan de bewakingscentrales medegedeeld door het politieel meldingspunt.
Art. 8.Bij de Algemene Directie Veiligheids- en preventiebeleid van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken wordt een gebruikersgroep opgericht.
De gebruikersgroep is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Algemene Directie Veiligheids- en Preventiebeleid, die het voorzitterschap waarneemt, het Openbaar Ministerie en de Federale Politie. Teneinde de communicatie met de bewakingscentrales te bevorderen kan de gebruikersgroep vertegenwoordigers van bewakingscentrales bij haar werkzaamheden betrekken.
De gebruikersgroep heeft als taak de toepassing van dit besluit en de aanverwante aangelegenheden op te volgen en hieromtrent advies uit te brengen aan de Minister van Binnenlandse Zaken.
Art. 9.Indien de Minister van Binnenlandse Zaken vaststelt dat de toevloed van overgezonden inlichtingen de verwerkingsmogelijkheid van het politieel meldingspunt dreigt in het gedrang te brengen, kan hij, na advies van de gebruikersgroep, beslissen om bepaalde goederen voor een door hem bepaalde maximumduur uit te sluiten van de toepassing van artikel 3 en van artikel 4 en voor deze goederen in afwijkende procedures te voorzien. Hij maakt de beslissing daartoe per aangetekende brief aan de bewakingscentrales bekend.
Art. 10.De basisinformatie, zoals bepaald in artikel 1, aangaande goederen, die het voorwerp uitmaken van een overeenkomst, afgesloten voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit moet uiterlijk tien werkdagen na de inwerkingstreding ervan aan het politieel meldingspunt worden overgezonden.
Art. 11.Dit besluit treedt in werking op de tiende werkdag volgend op de datum van betekening.
Brussel, 10 januari 2003.
A. DUQUESNE