Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 08 december 2017
gepubliceerd op 01 februari 2018

Ministerieel besluit houdende de indeling van biogas- en verbrandingsinstallaties die gebruik maken van gemengde inputstromen

bron
vlaamse overheid
numac
2018010197
pub.
01/02/2018
prom.
08/12/2017
ELI
eli/besluit/2017/12/08/2018010197/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

VLAAMSE OVERHEID

Omgeving


8 DECEMBER 2017. - Ministerieel besluit houdende de indeling van biogas- en verbrandingsinstallaties die gebruik maken van gemengde inputstromen


DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCI"N EN ENERGIE, Gelet op het Energie decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 06/07/2009 numac 2009035588 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 22 december 2006 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 22 van het REG-decreet sluiten, artikel 7.1.3, ingevoegd bij het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 06/07/2009 numac 2009035588 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 22 december 2006 houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat en tot wijziging van artikel 22 van het REG-decreet sluiten, artikel 7.1.4/1, § 1, eerste lid, ingevoegd bij het decreet van 13 juli 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/07/2012 pub. 10/09/2012 numac 2012204827 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met : 1° de Overeenkomst tussen België en Frankrijk tot voorkoming van dubbele belasting en tot regeling van wederzijdse administratieve en juridische bijstand inzake inkomstenbelastingen, ondertekend te Brussel op 10 maart 1964 en gewijzigd door de avenanten van 15 februari 1971, 8 februari 1999, 12 december 2008 en 7 juli 2009, 2° het Avenant tot wijziging van de Overeenkomst, zoals eerder gewijzigd, vermeld onder 1°, ondertekend te Brussel op 7 juli 2009 sluiten en gewijzigd bij het decreet van 17 februari 2017;

Gelet op het Energiebesluit van 19 november 2010, artikel 6.1.12/1, § 2, ingevoegd bij het besluit van 8 april 2011 en gewijzigd bij het besluit van 12 mei 2017, artikel 6.1.16, ingevoegd bij het besluit van 8 mei 2009 en laatst gewijzigd bij het besluit van 12 mei 2017, en artikelen 6.2/1.2 en 6.2/1.4, telkens het tweede lid, ingevoegd bij het besluit van 12 mei 2017;

Gelet op het advies nr. 62.358/3 van de Raad van State, gegeven op 27 november 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit :

Artikel 1.Een installatie wordt als een biogasinstallatie of een warmte-krachtinstallatie op biogas beschouwd indien, op energiebasis, minstens 85% van de als brandstof toegevoerde energie biogas betreft.

Dit percentage wordt bepaald als een voortschrijdend gemiddelde van de aangewende energiebronnen over de voorbije 12 maanden.

Art. 2.§ 1. Biogasinstallaties of warmte-krachtinstallaties op biogas met een startdatum vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2017 worden ingedeeld in een van de volgende types: 1° `vergisting van hoofdzakelijk mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen': het aandeel op massabasis van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen bedraagt meer dan 50%;2° `GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie': het aandeel op massabasis van GFT-afval, inclusief natuur- en bermmaaisel, bedraagt ten minste 75%;3° `recuperatie van stortgas': het aandeel op energiebasis van biogas afkomstig uit stortgaswinning bedraagt ten minste 85%;4° `vergisting van rioolwaterzuiveringsslib': het aandeel op energiebasis van biogas afkomstig van vergisting van rioolwaterzuiveringsslib bedraagt ten minste 85%;of 5° `overige vergisting'. § 2. Installaties worden in de in § 1 opgegeven volgorde getoetst en ingedeeld in het eerst passende type. Het aandeel, zoals beschreven in § 1, wordt bepaald als een voortschrijdend gemiddelde van de aangewende energiebronnen over de voorbije 12 maanden.

Art. 3.§ 1. Biogasinstallaties of warmte-krachtinstallaties op biogas met een startdatum vanaf 1 januari 2018 worden ingedeeld in een van de volgende types: 1° `GFT-vergisting bij een bestaande composteringsinstallatie': het aandeel op massabasis van GFT-afval, inclusief natuur en bermmaaisel, bedraagt ten minste 75%;2° `recuperatie van stortgas': het aandeel op energiebasis van biogas afkomstig uit stortgaswinning bedraagt ten minste 85%;3° `vergisting van afvalwater, afvalwaterzuiveringsslib, rioolwater of rioolwaterzuiveringsslib': het aandeel op energiebasis van biogas afkomstig als bijproduct van een anaerobe waterzuiveringsinstallatie of biogas afkomstig van de vergisting van slib dat op zijn beurt een bijproduct is van een waterzuiveringsinstallatie, bedraagt ten minste 85%;of 4° `vergisting van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of van andere organisch-biologische stoffen of afvalstoffen: het aandeel op massabasis van mest- en/of land- en tuinbouwgerelateerde stromen of andere organische-biologische stoffen of afvalstoffen bedraagt ten minste 85%. § 2. Installaties worden in de in § 1 opgegeven volgorde getoetst en ingedeeld in het eerst passende type. Het aandeel, zoals beschreven in § 1, wordt bepaald als een voortschrijdend gemiddelde van de aangewende energiebronnen over de voorbije 12 maanden.

Art. 4.§ 1. Verbrandingsinstallaties met een startdatum vanaf 1 januari 2013 worden ingedeeld in een van de volgende types: 1° `verbranding van huishoudelijk of bedrijfsafval': het aandeel huishoudelijk of bedrijfsafval op energiebasis bedraagt ten minste 85%;2° `verbranding van biomassa-afval': het aandeel biomassa-afval op energiebasis bedraagt ten minste 85%;3° `verbranding van vloeibare biomassa': het aandeel vloeibare biomassa op energiebasis bedraagt ten minste 85%;of 4° `verbranding van vaste biomassa': het aandeel vaste biomassa op energiebasis bedraagt ten minste 85%. § 2. Installaties worden in de in § 1 opgegeven volgorde getoetst en ingedeeld in het eerst passende type. Het aandeel, zoals beschreven in § 1, wordt bepaald als een voortschrijdend gemiddelde van de aangewende energiebronnen over de voorbije 12 maanden.

Art. 5.§ 1. Bij de principe-aanvraag, als vermeld in artikel 6.1.2, § 1, van het Energiebesluit van 19 november 2010, voor de types die vermeld worden in artikel 2, § 1, 1°, 2° en 5°, artikel 3, § 1, 1° en artikel 4 van dit besluit moet als bijlage een gedetailleerde verhalende beschrijving van de inputstromen toegevoegd worden om de installatie in te delen in een bepaald type en daaruit volgend in te delen in een projectcategorie. De gedetailleerde verhalende beschrijving betreft zowel de verschillende types inputstromen alsook de verschillende leveranciers (groep/sector).

Voor de in § 1 vermelde types moet bij de definitieve aanvraag, als vermeld in artikel 6.1.2, § 2, van het Energiebesluit van 19 november 2010, een overzichtstabel digitaal worden toegevoegd van alle inputstromen, opgesplitst zowel per type als per leverancier. Op basis van deze tabel, wint het VEA steeds het advies van de OVAM in over de aard van de gemelde inputstromen voor zover het afval betreft. Hiervan stelt het VEA het sjabloon ter beschikking op haar website. § 2. De overzichtstabel van de inputstromen, geactualiseerd met de gegevens van het voorbije kalenderjaar, moet jaarlijks digitaal voor 30 april als rekenblad bezorgd worden aan het Vlaams Energieagentschap. De levering- of weegbonnen van de aan de productie-installatie geleverde biomassa worden bijgehouden gedurende een periode van minstens vijf jaar. Het Vlaams Energieagentschap of een door het Vlaams Energieagentschap aangewezen keuringsinstantie kan op elk moment deze levering- of weegbonnen opvragen ter controle van de maandelijkse rapporteringen. Dit zal minstens gebeuren bij de tweejaarlijkse herkeuring van de productie-installatie, indien deze verplicht is. Daarbij worden de overzichtstabel van de inputstromen, het register van de toegevoerde biomassa evenals de levering- of weegbonnen van de aan de productie-installatie geleverde biomassa tijdens de twee jaar voorafgaand aan de groenestroomkeuring voorgelegd.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Brussel, 8 december 2017.

De Vlaamse Minister van Begroting, Financiën en Energie, B. TOMMELEIN

^