Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 07 oktober 2010
gepubliceerd op 21 december 2010

Ministerieel besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Nationale Raad voor de Kinesitherapie

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2010024414
pub.
21/12/2010
prom.
07/10/2010
ELI
eli/besluit/2010/10/07/2010024414/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 OKTOBER 2010. - Ministerieel besluit tot goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Nationale Raad voor de Kinesitherapie


De Minister van Volksgezondheid, Gelet op het koninklijk besluit van 28 mei 1996 tot regeling van de organisatie en de werking van de Nationale Raad voor de Kinesitherapie, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 februari 2008, artikel 6;

Gelet op het huishoudelijk reglement aangenomen door de Nationale Raad, op 26 september 2000 en gewijzigd op 4 april 2002 en 5 maart 2009, Besluit : Enig artikel. Het in de bijlage gevoegde huishoudelijk reglement van de Nationale Raad voor de Kinesitherapie, aangenomen door deze Nationale Raad op 26 september 2000 en gewijzigd op 4 april 2002 en 5 maart 2009, wordt goedgekeurd.

Brussel, 7 oktober 2010.

Mevr. L. ONKELINX

Bijlage FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU Huishoudelijk reglement van de Nationale Raad voor de Kinesitherapie Gecoördineerde versie 2009 TITEL I. - Algemeenheden

Artikel 1.De Nationale Raad voor de Kinesitherapie, bedoeld in artikel 21ter, § 1, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, hierna « de Raad » genoemd, heeft haar zetel bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.

TITEL II. - De Raad

Art. 2.De Raad wordt bijeengeroepen door zijn voorzitter.

Deze moet de Raad binnen een termijn van dertig dagen bijeenroepen wanneer hij daartoe wordt verzocht, hetzij door de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort, hetzij door minstens vijf werkende leden.

Art. 3.De uitnodigingen en de documenten moeten aan de werkende en plaatsvervangende leden verzonden worden ten minste acht dagen vóór de vastgestelde datum van de vergadering, behalve bij gemotiveerde dringende gevallen.

De oproepingsbrief en de documenten kunnen per gewone of per elektronische post verzonden worden.

Art. 4.De uitnodigingen vermelden de agenda van de zitting. Deze wordt opgesteld door de voorzitter in samenspraak met het Bureau.

De adviezen die gevraagd worden door de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort of van de regeringen van de Gemeenschappen worden bij voorrang behandeld.

Wat persoonlijke dossiers betreft kan op vraag van de betrokkene de behandeling van zijn dossier uitgesteld worden tot een volgende vergadering.

Art. 5.Wanneer minstens vijf werkende leden van de Raad een punt op de agenda wensen te plaatsen, richten zij via het secretariaat hun met redenen omkleed voorstel schriftelijk aan de voorzitter van de Raad.

Art. 6.De aanwezige leden ondertekenen de aanwezigheidslijst op de vergadering.

Art. 7.De voorzitter leidt de debatten. Hij waakt er over dat de vergadering alleen de agendapunten bespreekt.

Hij mag op elk ogenblik de bespreking van een agendapunt verdagen. In dat geval brengt hij het verdaagde punt vooraan op de agenda van de volgende vergadering.

De ondervoorzitter vervangt de voorzitter bij diens afwezigheid.

Simultane vertaling wordt, indien mogelijk, voorzien tijdens de vergaderingen.

Art. 8.Er wordt gestemd bij handopsteking. Elk lid heeft slechts één stem.

In afwijking is de stemming geheim als het om persoonsgebonden materies gaat of voor andere agendapunten wanneer één werkend lid hierom vraagt.

Wanneer voor de plenaire vergaderingen een werkend lid verhinderd is, brengt hij zijn plaatsvervanger en het secretariaat hiervan op de hoogte. Elk werkend lid kan slechts één volmacht dragen voor een ander werkend lid van de Raad.

De beslissingen die niet aangaande de adviezen bedoeld in artikel 35sexies en het artikel 47, § 1, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen genomen worden, behoeven een gewone meerderheid van de aanwezige leden.

Art. 9.De secretaris van de Raad coördineert de werking van de Raad, van het Bureau en van de werkgroepen. Hij is belast met het administratief beheer en zorgt voor de uitvoering van de opdrachten eigen aan het secretariaat.

Hij is verantwoordelijk voor het classificeren en het bewaren van de archiefstukken, evenals voor alle andere voorwerpen die aan de Raad toebehoren. Hij wordt daarin eventueel bijgestaan door de ambtenaren die hij aanduidt.

Art. 10.De notulen van de zittingen worden in het Frans en in het Nederlands samen met de uitnodiging voor de volgende zitting verzonden naar alle leden.

Deze notulen worden pas officieel na hun goedkeuring.

Art. 11.De beslissingen en adviezen die het voorwerp kunnen uitmaken van jurisprudentie worden genummerd en aan de notulen toegevoegd zodat er een repertorium kan van bijgehouden worden.

De minderheidsstandpunten worden altijd als addendum bij het advies gevoegd.

Art. 12.De zittingen zijn niet openbaar. De door de Minister of door de regeringen van de Gemeenschappen gevraagde adviezen mogen enkel met akkoord van de voorzitter aan derden medegedeeld worden.

Beraadslagingen, stemmingen en adviezen over personen zijn geheim; deze over beginselkwesties moeten met de nodige discretie behandeld worden.

Art. 13.Elk werkend en plaatsvervangend lid kan schriftelijk zijn ontslag indienen bij de voorzitter van de Raad.

Elk werkend lid dat gedurende drie opeenvolgende vergaderingen zonder verontschuldiging of zonder volmacht te geven, afwezig is op de vergaderingen zal door de voorzitter verzocht worden dit te motiveren.

De organisatie, die het afwezige lid voorgedragen heeft, wordt hiervan op de hoogte gebracht zodat schikkingen kunnen getroffen worden voor de vervanging van het betrokken lid.

Art. 14.De voorzitter van de Raad mag een verslaggever van een werkgroep uitnodigen om er zijn verslag voor te dragen en te verdedigen, zonder dat deze aan de beraadslagingen mag deelnemen.

De voorzitter samen met ten minste twee leden van het Bureau kunnen iedere persoon uitnodigen die niet tot de Raad behoort voor de bespreking van één of meerdere punten die op de agenda van de Raad voorkomen.

Art. 15.De leden vertegenwoordigen in de zitting noch de beroepsorganisaties noch de instellingen waartoe zij behoren.

TITEL III. - Het Bureau

Art. 16.Het Bureau wordt voorgezeten en volgens noodzaak samengeroepen door de voorzitter van de Raad. Hij roept het Bureau binnen een termijn van vijftien dagen bijeen wanneer hij daartoe wordt verzocht door tenminste drie leden van het Bureau.

Art. 17.De uitnodigingen moeten aan de leden van het Bureau verzonden worden ten minste acht dagen vóór de vastgestelde datum der vergadering, behalve bij gemotiveerde dringende gevallen.

Art. 18.De uitnodigingen vermelden de agenda. Deze wordt door de voorzitter opgesteld. Het Bureau kan evenwel bij meerderheid van de aanwezige leden beslissen een punt dat een dringende bespreking vereist aan de agenda toe te voegen. De vragen tot advies die door de minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort of door de regeringen van de Gemeenschappen gesteld worden, moeten op de agenda voorkomen.

Art. 19.Het Bureau kan, op verzoek van de voorzitter en ten minste twee leden van het Bureau, ieder persoon uitnodigen die niet tot het Bureau of tot de Raad behoort voor de bespreking van één of meerdere punten die op de agenda voorkomen.

Deze personen hebben enkel een raadgevende stem.

Art. 20.De artikelen 6, 7, 8, eerste lid, 10 en 13 zijn toepasselijk op het Bureau.

Art. 21.Het Bureau kan zitting houden wanneer minstens drie stemgerechtigde leden aanwezig zijn.

De voorstellen gedaan door het Bureau zijn eenstemmig. Indien geen eenstemmigheid kan bereikt worden, zullen de verschillende voorstellen aan de Raad voorgelegd en gemotiveerd worden door de auteur(s).

TITEL IV. - De werkgroepen van de Raad

Art. 22.De Raad kan binnen het kader van zijn opdrachten werkgroepen oprichten waarvan zij de samenstelling en de specifieke opdracht beschrijft.

Elke werkgroep zal, met uitzondering van de Wetenschappelijke Commissie, uit minstens zes en uit maximum twaalf leden bestaan.

Alleen deze leden hebben stemrecht. Minstens de helft van de leden van de werkgroep zijn ook lid van de Raad.

De Wetenschappelijke Commissie zal uit maximum twintig leden bestaan.

Alleen deze leden hebben stemrecht.

Art. 23.De artikelen 6, 7, 8 eerste lid, 10 en 13 zijn toepasselijk op de werkgroepen.

Art. 24.De voorzitter, de secretaris(sen) van de Raad en de leden van het Bureau mogen aan de werkzaamheden van de werkgroepen waarvan zij geen lid zijn, deelnemen.

Zij hebben enkel een raadgevende stem.

Art. 25.De werkgroepen kunnen een beroep doen op personen van buiten de werkgroep waarvan zij de aanwezigheid nuttig vinden.

Art. 26.§ 1. De Raad duidt onder zijn leden een voorzitter en een verslaggever aan. § 2. De leden van de Wetenschappelijke Commissie duiden onder hun leden een voorzitter en een verslaggever aan. Het zijn deze personen die op vraag van de Raad verslag uitbrengen wanneer zij hierom gevraagd worden.

Art. 27.De voorzitters roepen de leden van hun werkgroep samen ten minste acht dagen vóór de vastgestelde datum der vergadering, behalve bij dringende gemotiveerde gevallen.

Art. 28.Verscheidene werkgroepen mogen op initiatief van hun voorzitters gemeenschappelijke zittingen houden.

De gemeenschappelijke zittingen worden door hun voorzitters bijeengeroepen en geleid.

Art. 29.Een rapport van een werkgroep kan pas worden goedgekeurd, als meer dan de helft van de leden van de werkgroep aanwezig zijn.

Art. 30.De notulen van de vergadering zijn pas na hun goedkeuring officieel. De voorstellen van notulen worden aan de voorzitter en de leden van de werkgroep opgestuurd, ten laatste samen met de uitnodiging voor de volgende vergadering.

Art. 31.De goedgekeurde notulen, de verslagen en besluiten van de werkgroepen worden medegedeeld aan de voorzitter van de Raad, via een zending aan het secretariaat.

Het met redenen omkleed advies van de minderheid maakt, als addendum, deel uit van het verslag.

Een tussentijds schriftelijk verslag zal elke zes maanden via het secretariaat aan de voorzitter van de Raad verzonden worden.

Art. 32.De werkgroep wordt door de Raad ontbonden zodra de specifieke opdracht waarmee zij belast werd, beëindigd is. Dit wordt door het Bureau beoordeeld.

Art. 33.Dit reglement werd goedgekeurd door de Nationale Raad voor de Kinesitherapie in zijn zitting van 26 september 2000 en gewijzigd in zijn zittingen van 4 april 2002 en 5 maart 2009 en treedt onmiddellijk in voege.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 7 oktober 2010.

Voor goedkeuring, De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX

^