Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 07 maart 2013
gepubliceerd op 05 april 2013

Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 18 van het koninklijk besluit van 7 maart 2013 betreffende het gebruik van vloeibaar gemaakte petroleumgassen voor de aandrijving van auto's

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2013014082
pub.
05/04/2013
prom.
07/03/2013
ELI
eli/besluit/2013/03/07/2013014082/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 MAART 2013. - Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 18 van het koninklijk besluit van 7 maart 2013 betreffende het gebruik van vloeibaar gemaakte petroleumgassen (LPG) voor de aandrijving van auto's


De Minister van Binnenlandse Zaken en de Staatssecretaris voor Mobiliteit, Gelet op de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen, artikel 1, gewijzigd door de wetten van 18 juli 1990, 5 april 1995, 4 augustus 1996,27 november 1996 en bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 maart 2013 betreffende het gebruik van vloeibaar gemaakte petroleumgassen (lpg) voor de aandrijving van auto's, artikel 18;

Gelet op het advies van de raadgevende Commissie administratie - nijverheid gegeven op 15 december 2011;

Gelet op de omstandigheid dat de gewestregeringen bij het ontwerp van dit besluit betrokken zijn;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 2 mei 2012;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 22 mei 2012;

Gelet op het advies 51.235/4 van de Raad van State, gegeven op 7 mei 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluiten :

Artikel 1.Dit besluit streeft ernaar om : 1° met toepassing van artikel 18, paragraaf 2, lid 5, van het koninklijk besluit de inhoud, de regels voor de organisatie en de voorwaarden tot slagen voor de theoretische en praktische proef die samen het examen vormen waarvoor de kandidaat-lpg-monteur moet slagen teneinde het certificaat van erkend lpg-monteur te behalen, vast te leggen;2° met toepassing van artikel 18, paragraaf 2, lid 6, van het koninklijk besluit, het bedrag te bepalen van de retributies die de kandidaat-monteur vooraf en met het oog op de toelating tot de theoretische en praktische proef verschuldigd is;3° met toepassing van artikel 18, paragraaf 3, eerste lid van het koninklijk besluit, het model van het certificaat van erkend lpg-monteur te bepalen;4° met toepassing van artikel 18, paragraaf 3, lid 3, van het koninklijk besluit, de inhoud van het nascholingsprogramma en de erkenningsmodaliteiten, alsook de modaliteiten en de regels voor de organisatie van deze nascholing die de erkende lpg-monteur moet volgen opdat de geldigheidsduur van zijn certificaat van erkend lpg-monteur zou worden verlengd voor een nieuwe periode van vijf jaar, te bepalen.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "koninklijk besluit" : het koninklijk besluit van 7 maart 2013 betreffende het gebruik van vloeibaar gemaakte petroleumgassen (lpg) voor de aandrijving van auto's;2° "certificaat van erkend lpg-monteur" : het certificaat bedoeld in artikel 18, eerste paragraaf van het koninklijk besluit;3° "examen" : het examen bedoeld in artikel 18, paragraaf 2, van het koninklijk besluit;4° "examencentrum" : het examencentrum dat erkend is conform artikel 19 van het koninklijk besluit;5° "nascholing" : de nascholing zoals bedoeld in artikel 18, paragraaf 3 van het koninklijk besluit dat de monteur moet volgen om de geldigheidsduur van zijn certificaat van erkend lpg-monteur te verlengen;6° "de overheid" : het directoraat-generaal dat binnen de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer bevoegd is voor de erkenning van de lpg-monteurs.

Art. 3.§ 1. De theoretische proef van het examen bestaat uit een meerkeuzevragenlijst van 100 vragen die in twee delen zijn opgedeeld : 1° dertig vragen over de voorschriften van het besluit;2° zeventig vragen over de onderwerpen die zijn opgesomd in punt b) van bijlage B van het koninklijk besluit. De theoretische proef duurt maximaal drie uur.

Om te slagen voor de theoretische proef moet de kandidaat 50 % van de punten halen voor elk van de twee delen. Na het slagen voor deze proef geeft het examencentrum een document af waaruit blijkt dat men geslaagd is voor het theoretische gedeelte. § 2. De praktische proef van het examen bestaat uit minimum vijf praktische casestudies. Deze proef wordt afgenomen in een werkplaats in het bijzijn van minstens twee examinatoren voor maximaal vijf kandidaten.

De kandidaat moet de praktische proef afleggen bij het examencentrum waar hij voor de theoretische proef is geslaagd.

De praktische proef duurt maximaal vier uur.

Om te slagen voor de praktische proef moet de kandidaat in het totaal ten minste 60 % behalen.

Na het slagen voor dit examen geeft het examencentrum een certificaat van erkend lpg-monteur af. Dit certificaat is conform het model in punt a) van de bijlage van dit ministerieel besluit.

De Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid, ontvangt binnen dertig dagen na het slagen een kopie van dit certificaat. § 3. Voor het examen, worden de volgende retributies betaald : - theoretische proef : 175,00 euro; - praktische proef : 495,00 euro.

De retributies moeten voor de datum van de proeven waarvoor ze verschuldigd zijn, worden betaald.

In de in het eerste lid bedoelde bedragen is de belasting over de toegevoegde waarde inbegrepen.

Vanaf het burgerlijke jaar dat volgt op dat waarin onderhavig besluit in werking treedt, maken de retributies, vastgelegd in lid 1, jaarlijks per 1 januari het voorwerp uit van een automatische indexering berekend op basis van de gewone index van de maand november van het voorgaande jaar. Het resultaat van deze aanpassing zal worden afgerond naar de hogere euro indien de decimalen van het berekend bedrag hoger of gelijk zijn aan 0,5 of naar de lagere euro indien de decimalen lager zijn dan 0,5.

Art. 4.§ 1. De nascholing bestaat in het volgen van een lessenprogramma dat vooraf werd goedgekeurd, een minimale duur van zeven lesuren telt, en dat een of meerdere onderwerpen, opgesomd in bijlage B, punt b, van het koninklijk besluit, behandelt. Het kan ofwel gaan om theoretische lessen, ofwel om theoretische en praktische lessen, ofwel enkel om praktische lessen. § 2. De organisator van een nascholing dient bij de overheid een erkenningsaanvraag in voor het nascholingsprogramma. Dit dient elektronisch te gebeuren.

De erkenningsaanvraag vermeldt ten minste de onderstaande gegevens : - het programma met inbegrip van de onderwerpen die zijn opgesomd in punt b) van bijlage B van het koninklijk besluit; - het aantal lesuren; - de naam en de gegevens van de opleiders; Laatstgenoemden moeten een beroepservaring van ten minste drie jaar op het gebied van lpg of een voortgezette opleiding verstrekt door de constructeurs of fabrikanten van lpg-installaties, kunnen aantonen. Deze opleiders zorgen ervoor dat zij op de hoogte blijven van de meest recente ontwikkelingen in hun vakgebied.

De opleiders van de praktische lessen moeten ook het beroep van erkende lpg-installateur of erkende lpg-monteur hebben uitgeoefend, of een praktijkstage bij een erkende lpg-installateur hebben gevolgd, in de periode van drie jaar die de erkenningsaanvraag van het nascholingsprogramma voorafgaat.

De overheid beschikt over een termijn van zestig kalenderdagen, om het nascholingsprogramma te erkennen of te weigeren. Dit programma mag niet onderwezen worden, zolang het niet erkend werd door de overheid.

De overheid waakt over de bekendmaking van de lijst van de erkende nascholingsprogramma's.

De nascholingsprogramma's zijn erkend voor een periode van vijf jaar. § 3. De organisator van een nascholing waarvan het programma is erkend moet aan de overheid, ten minste dertig kalenderdagen vóór de voorziene startdatum van de lessen, de data, de locaties en de taal van iedere cursus, de naam en de gegevens van de opleiders, alsook de lijst van de deelnemers met vermelding van hun naam, voornamen, adres, geboorteplaats en geboortedatum, overmaken. § 4. De organisator van een nascholing waarvan het programma is erkend reikt op het einde van de nascholing aan de erkende lpg-monteur die de genoemde nascholing heeft gevolgd een nascholingsattest uit conform het model afgebeeld in punt b) van de bijlage van dit ministerieel besluit.

Het nascholingsattest vermeldt altijd het erkenningsnummer van het nascholingsprogramma alsook de nieuwe geldigheidsduur van het certificaat van erkend lpg-monteur, bepaald volgens de voorschriften van artikel 18, paragraaf 3, van het besluit. Dit attest moet aan het certificaat van erkend lpg-monteur worden gehecht.

De organisator van de nascholing bezorgt de overheid binnen dertig dagen na afloop van de nascholing een lijst van de deelnemers, alsook een kopie van elk nacholingsattest dat werd afgegeven.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking dertig dagen na zijn publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Brussel, 7 maart 2013.

De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Staatssecretaris voor Mobiliteit, M. WATHELET

Bijlage van het ministerieel besluit van 7 maart 2013 tot uitvoering van artikel 18 van het Koninklijk besluit van 7 maart 2013 betreffende het gebruik van vloeibaar gemaakte petroleumgassen (lpg) voor de aandrijving van auto's

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het Ministerieel besluit van 7 maart 2013 tot uitvoering van artikel 18 van het koninklijk besluit van 7 maart 2013 betreffende het gebruik van vloeibaar gemaakte petroleumgassen (lpg) voor de aandrijving van auto's.

Brussel, 7 maart 2013.

De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Staatssecretaris voor Mobiliteit, M. WATHELET

^