Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 07 januari 2016
gepubliceerd op 22 januari 2016

Ministerieel besluit tot vastlegging van de basisopleiding of de beroepsopleiding voor het basisberoep, van de minimuminhoud en van de richtsnoeren van de erkende opleidingen en examens voor installateurs HE

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2016031024
pub.
22/01/2016
prom.
07/01/2016
ELI
eli/besluit/2016/01/07/2016031024/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 JANUARI 2016. - Ministerieel besluit tot vastlegging van de basisopleiding of de beroepsopleiding voor het basisberoep, van de minimuminhoud en van de richtsnoeren van de erkende opleidingen en examens voor installateurs HE


De Minister belast met energiebeleid, Gelet op de Ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing, artikelen 2.5.6, § 1, § 3, 1° en 2°, en § 4;

Gelet op het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 24/04/2014 pub. 20/05/2014 numac 2014031396 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de invoering van een certificeringssysteem voor installateurs HE voor kleine installaties sluiten houdende de invoering van een certificeringssysteem voor installateurs HE voor kleine installaties, artikelen 4, § 1, 2°, 4, § 1, 3°, 13, § 1, 1°, 13, § 1, 4°, 14, § 1, 1°, 14, § 1, 4° en 15, § 6, 2° ;

Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 25 juni 2014;

Gezien de gendertest van de respectieve situatie van vrouwen en mannen, zoals bepaald in het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de uitvoering van de ordonnantie van 29 maart 2012 houdende de integratie van de genderdimensie in de beleidslijnen, uitgevoerd op 4 augustus 2015;

Gelet op het advies 58.107/3 van de Raad van State, gegeven op 4 november 2015, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Het huidige besluit strekt tot omzetting van artikel 14, lid 3, van richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 `ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG'.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « HE-certificeringsbesluit » : het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 24 april 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de brusselse hoofdstedelijke regering prom. 24/04/2014 pub. 20/05/2014 numac 2014031396 bron brussels hoofdstedelijk gewest Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de invoering van een certificeringssysteem voor installateurs HE voor kleine installaties sluiten houdende de invoering van een certificeringssysteem voor installateurs HE voor kleine installaties.2° « Examenreferenties » : vragen en antwoorden van de examens. HOOFDSTUK II. - Beroepsactiviteiten voor de basisopleiding of de beroepsopleiding voor het basisberoep

Art. 3.Voor de in artikel 3, § 2, 6° van het HE-certificeringsbesluit beoogde categorie komen de volgende beroepsactiviteiten in aanmerking voor de basisopleiding of de beroepsopleiding voor het basisberoep die noodzakelijk is voor het verkrijgen van het certificaat van beroepsbekwaamheid of het certificaat van beroepsbekwaamheid als aspirant : 1° Elektrotechnische activiteiten;2° Installatieactiviteiten voor centrale verwarming, klimaatregeling, gas en sanitair;3° Installateur-frigorist.

Art. 4.Voor de in artikel 3, § 2, 7° van het HE-certificeringsbesluit beoogde categorie, is de aan te tonen minimaal drie jaar beroepservaring, krachtens artikel 4, § 1, 3° van het HE-certificeringsbesluit, deze in het beroep van boorarbeider of van geoloog. HOOFDSTUK III. - Minimale inhoud en richtsnoeren van de erkende opleidingen

Art. 5.De instelling waarvan de opleiding wordt erkend leeft de volgende richtsnoeren na : 1° ze volgt de aanbevelingen die ter beschikking worden gesteld door de certificeringsautoriteit;2° ze gebruikt de syllabi, die ze niet mag aanpassen, en de presentaties die ter beschikking worden gesteld door de certificeringsautoriteit;3° ze licht de certificeringsautoriteit in over haar voornemen om de presentaties aan te vullen en bezorgt haar de aangevulde presentaties;4° ze maakt bij het geven van de erkende opleiding geen gebruik van de examenreferenties;5° ze deelt de opleidingsdata ten minste vijftien werkdagen op voorhand mee aan certificeringsautoriteit, die vrije toegang heeft tot de opleidingen;6° ze aanvaardt de controle door de certificeringsautoriteit van de goede organisatie van haar erkende opleiding;7° ze bezorgt de certificeringsautoriteit jaarlijks een activiteitenverslag waarin ze de georganiseerde erkende opleidingen beschrijft en evalueert, stelt een lijst op van de afgeleverde aanwezigheidsattesten en verklaart dat de opleiding nog altijd aan de erkenningsvoorwaarden voldoet;8° ze stelt op verzoek van de certificeringsautoriteit de eventuele aanpassingen voor die ze noodzakelijk acht aan de ter beschikking gestelde syllabi, presentaties en aanbevelingen;9° ze controleert de vereiste minimale aanwezigheid van de deelnemers aan de opleiding en levert hen desgevallend het aanwezigheidsattest af waarop de gekozen categorie en de verschillende gevolgde modules zijn vermeld. HOOFDSTUK IV. - Minimuminhoud en richtsnoeren van de erkende examens

Art. 6.De instelling waarvan het examen wordt erkend leeft de volgende richtsnoeren na : 1° ze volgt de aanbevelingen die ter beschikking worden gesteld door de certificeringsautoriteit;2° ze deelt de certificeringsautoriteit, die vrije toegang heeft tot de examens, de examendata ten minste vijftien werkdagen op voorhand mee;3° ze gebruikt de examenreferenties, die ze niet mag aanpassen, die ter beschikking worden gesteld door de certificeringsautoriteit;4° ze laat alleen natuurlijke personen toe die over een aanwezigheidsattest beschikken tot de voor de betreffende categorie erkende opleiding;5° ze ziet erop toe dat de deelnemers de vragen tijdens het examen niet meenemen of kopiëren;6° ze aanvaardt de controle door de certificeringsautoriteit van de goede organisatie van het erkende examen;7° ze bezorgt de certificeringsautoriteit, na beraadslaging, de lijst van de geslaagde kandidaten en de lijst van de gezakte kandidaten op basis van de modellijst die door de certificeringsautoriteit wordt bezorgd;8° ze bezorgt de certificeringsautoriteit jaarlijks een activiteitenverslag waarin ze de georganiseerde erkende examens beschrijft en evalueert, stelt een lijst op van de afgeleverde leerresultaatgetuigschriften en van de natuurlijke personen die gezakt zijn voor het examen, en verklaart dat het examen nog steeds aan de erkenningsvoorwaarden voldoet;9° ze stelt op verzoek van de certificeringsautoriteit de eventuele aanpassingen voor die ze noodzakelijk acht aan de ter beschikking gestelde examenreferenties en aanbevelingen;10° ze levert aan de deelnemer die slaagt, het leerresultaatgetuigschrift af met vermelding van de gekozen categorie en van de ermee overeenstemmende modules waarover het examen werd afgelegd. Ter aanvulling van punt 4° van de vorige lid laat een instelling, waarvan het examen is erkend voor de categorie beoogd in artikel 3, § 2, 3° van het HE-certificeringsbesluit, enkel natuurlijke personen toe die beschikken over een leerresultaatgetuigschrift voor de categorie beoogd in artikel 3, § 2, 2° van het HE-certificeringsbesluit, en aanvaard dat een certificaat van beroepsbekwaamheid of een certificaat van beroepsbekwaamheid als aspirant in deze categorie kunnen als bewijs dienen voor het verkrijgen van het vereiste leerresultaatgetuigschrift.

Brussel, 7 januari 2016.

Mevr. C. FREMAULT

^