Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 07 januari 2000
gepubliceerd op 15 januari 2000

Ministerieel besluit houdende maatregelen ter bescherming van de varkensstapel tegen insleep van klassieke varkenspest door everzwijnen

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
2000016004
pub.
15/01/2000
prom.
07/01/2000
ELI
eli/besluit/2000/01/07/2000016004/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 JANUARI 2000. - Ministerieel besluit houdende maatregelen ter bescherming van de varkensstapel tegen insleep van klassieke varkenspest door everzwijnen


De Minister van Landbouw en Middenstand, Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990, 20 juli 1991, 6 augustus 1993, 21 december 1994, 20 december 1995, 23 maart 1998 en 5 februari 1999;

Gelet op de wet van 23 maart 1998 betreffende de oprichting van een Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, gewijzigd bij de wet van 5 februari 1999;

Gelet op de Richtlijn 80/217/EEG tot vaststelling van maatregelen ter bestrijding van klassieke varkenspest, gewijzigd bij Richtlijn 84/645/EEG van de Raad van 27 december 1984, Richtlijn 87/486/EEG van de Raad van 22 september 1987, Richtlijn 91/685/EEG van de Raad van 11 december 1991 en Beschikking 93/384/EEG van de Raad van 14 juni 1993, inzonderheid het artikel 6bis;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 februari 1995 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige varkensziekten;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 februari 1995 betreffende de identificatie van varkens;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 september 1981 houdende maatregelen van diergeneeskundige politie betreffende de klassieke varkenspest en de Afrikaanse varkenspest, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 april 1982, 31 januari 1990, 22 mei 1990, 14 juli 1995 en 31 oktober 1996, inzonderheid op het artikel 36bis;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 november 1999;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 6 januari 2000;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989, 6 april 1995 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de evolutie van de klassieke varkenspest bij everzwijnen in de deelstaat Rheinland Pfalz in Duitsland het nemen van beschermende maatregelen tegen insleep van het virus bij tamme varkens dringend noodzakelijk maakt, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit gelden de definities van : 1° het koninklijk besluit van 15 februari 1995 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige varkensziekten;2° het koninklijk besluit van 15 februari 1995 betreffende de identificatie van varkens;3° het koninklijk besluit van 10 september 1981 houdende maatregelen van diergeneeskundige politie betreffende de klassieke varkenspest en de Afrikaanse varkenspest, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 april 1982, 31 januari 1990, 22 mei 1990, 14 juli 1995 en 31 oktober 1996;4° Voorts moet worden verstaan onder : - « toezichtsgebied » : gebied waarin bijzondere beperkende maatregelen van toepassing zijn wegens de mogelijke aanwezigheid van verdacht besmette everzwijnen; - « Centrum voor preventie en diergeneeskundige begeleiding » : Centrum opgericht bij de VZW Verenigingen voor dierenziektenbestrijding bedoeld in hoofdstuk 2 van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987; - Opsporingscentrum : het centrum voor preventie en diergeneeskundige begeleiding van Loncin; - Bestrijdingscentrum : het centrum voor preventie en diergeneeskundige begeleiding te Loncin van waaruit alle acties ter voorkoming en bestrijding van de klassieke varkenspest bij everzwijnen in de provincie Luik worden gecoördineerd; - Begrotingsfons : het begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt een toezichtsgebied afgebakend.

Dit gebied omvat : het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Gouvy ten oosten van de rue du Wago tot aan de rue d'Houffalise, van de rue d'Houffalise tot aan de rue de la Gare, van de rue de la Gare tot aan de weg N827, en ten zuiden van de weg N827; het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Burg Reuland ten zuiden van de weg N827 tot aan de weg N62 en ten oosten van de weg N62; het gedeelte van het grondgebied van de gemeente Sankt Vith ten oosten van de weg N62 en ten zuiden van de autoweg E42.

Art. 3.In het toezichtsgebied zijn de volgende maatregelen van toepassing : 1° de inspecteur-dierenarts neemt alle nodige maatregelen om de aanwezigheid van de ziekte te bevestigen, door de eigenaars of verantwoordelijken van varkens en de jagers op de hoogte te brengen van de situatie en door alle geschoten of dood aangetroffen everzwijnen te doen onderzoeken, inzonderheid door het uitvoeren van de laboratoriumtests;2° eenieder die verantwoordelijk is voor een gedood everzwijn, hetzij als verantwoordelijke of organisator van de jacht, hetzij omdat hij het zelf heeft neergeschoten, alsook eenieder die die een dood everzwijn heeft aangetroffen, is ertoe gehouden de inspecteur-dierenarts hiervan in kennis te stellen en de onderrichtingen van deze laatste na te leven om de laboratoriumonderzoeken en, in voorkomend geval, het voorlopig gekoeld houden van het karkas mogelijk te maken tot er in functie van het resultaat van de analyse een beslissing is genomen over de bestemming ervan. Teneinde de mogelijke verspreiding van het virus te voorkomen, zijn deze personen er voorts toe gehouden om de onderrichtingen van de inspecteur-dierenarts na te leven in verband met het verwijderen van de ingewanden van de karkassen, de manipulatie van krengen, karkassen, vlees, slachtresten of afvallen van everzwijnen, evenals deze betreffende de reiniging en ontsmetting in verband met deze handelingen; 3° alle categorieën varkens in alle beslagen moeten officieel worden geteld volgens de onderrichtingen van de inspecteur-dierenarts;de inventaris moet door de verantwoordelijke worden bijgewerkt; de inventaris moet op verzoek worden voorgelegd en mag bij elk inspectiebezoek worden gecontroleerd; 4° elk vervoer van varkens in het gebied is verboden, tenzij met schriftelijke toelating van de inspecteur-dierenarts;5° huisslachtingen van varkens zijn verboden, tenzij met schriftelijke toelating van de inspecteur-dierenarts;6° aan alle invalswegen op de grens van het toezichtgebied worden witte waarschuwingsborden geplaatst.Ze worden geplaatst op palen, op ten minste twee meter hoogte met volgende vermelding in zwarte blokletters : « VARKENSPEST BIJ EVERZWIJNEN - TOEZICHTSGEBIED - Verkeer van en handel in varkens gereglementeerd » 7° delen van everzwijnen, geschoten of dood gevonden, mogen in geen enkel geval in de geografische entiteit van een varkensbeslag worden binnengebracht;8° eenieder die contact heeft gehad met een everzwijn uit het toezichtsgebied, mag tijdens de eerste 48 uren volgend op het contact geen varkensbedrijven bezoeken of contact hebben met varkens van een beslag;9° van zodra de besmetting bij everzwijnen bevestigd is, brengt de inspecteur-dierenarts de burgemeester hiervan in kennis en stelt de afbakening van het besmet gebied voor aan het Hoofd van de Dienst. De bepalingen van de punten 7° tot 9° gelden voor het gehele grondgebied van het Rijk.

Art. 4.In de varkensbedrijven gelegen in het toezichtsgebied zijn de volgende maatregelen van toepassing : 1° alle varkens van het beslag moeten in gesloten stallen worden gehouden of, mits akkoord van de inspecteur-dierenarts volgens de onderrichtingen die hij bepaalt, op een andere plaats worden ondergebracht waar zij gescheiden kunnen worden gehouden van everzwijnen.Deze laatste mogen geen toegang hebben tot materiaal dat vervolgens in contact kan komen met de varkens van het beslag; 2° varkens mogen niet binnen of buiten de geografische entiteit van het beslag worden gebracht, tenzij met schriftelijke toestemming van de inspecteur-dierenarts, rekening houdend met de epidemiologische situatie;3° iedere ziekte of abnormale sterfte bij varkens moet onmiddellijk door de bedrijfsdierenarts worden onderzocht en gemeld aan de inspecteur-dierenarts;4° het is verboden op één of meerdere varkens met stoornissen of tekens van een ziekte, zoals koorts, gebrekkige eetlust, diarree, hoesten, niezen, verminderde groei, zenuwstoornissen, in- of uitwendige bloedingen of verwerping, een therapeutische behandeling in te stellen, indien niet vooraf stalen werden overgemaakt aan het opsporingscentrum voor onderzoek op klassieke varkenspest;5° aan de in- en uitgangen van de varkensstallen en van de geografische entiteit moet een ontsmettingsvoetbad worden geplaatst met een door de inspecteur-dierenarts toegelaten ontsmettingsmiddel;6° De toegang tot de varkensstallen is verboden aan personen vreemd aan het bedrijf.De toegang is, onverminderd de bepalingen van artikel 3, 8°, evenwel toegelaten voor : a) de varkenshouder van het bedrijf zelf;b) de bedrijfsdierenarts;c) het personeel van de Veterinaire Diensten.

Art. 5.§ 1. In afwijking van de bepalingen van artikel 4, 2°, kan de inspecteur-dierenarts toestaan dat er varkens worden afgevoerd, onder de volgende voorwaarden : 1° slachtvarkens mogen het bedrijf enkel verlaten om rechtstreeks, en onder dekking van een vervoerstoelating afgegeven door de inspecteur-dierenarts, naar een door hem aangeduid slachthuis binnen de provincie te worden gevoerd, op voorwaarde dat alle varkens van het beslag binnen de 24 uur voor het vervoer klinisch werden onderzocht en gezond bevonden;2° fokvarkens mogen het bedrijf enkel verlaten om rechtstreeks, en onder dekking van een vervoerstoelating afgegeven door de inspecteur-dierenarts, naar een bedrijf gelegen binnen dezelfde zone of naar een bedrijf gelegen binnen een straal van 25 kilometer rond het herkomstbedrijf te worden gevoerd, op voorwaarde dat : - geen enkel varken in het beslag werd binnengebracht tijdens de laatste 30 dagen voor de geplande afvoer; - alle varkens van het beslag binnen de 24 uur voor het vervoer klinisch werden onderzocht en gezond bevonden; - de fokvarkens tijdens de laatste dagen voor het vertrek een individueel serologisch onderzoek op klassieke varkenspest met gunstig resultaat hebben ondergaan en op het bedrijf van bestemming aan een tweede serologisch onderzoek worden onderworpen tussen de 3° en 4° week na aankomst; 3° gebruiksvarkens mogen het bedrijf enkel verlaten om rechtstreeks, en onder dekking van een vervoerstoelating afgegeven door de inspecteur-dierenarts, naar een bedrijf gelegen binnen dezelfde zone of naar een bedrijf gelegen binnen een straal van 25 kilometer rond het herkomstbedrijf te worden gevoerd, op voorwaarde dat : - geen enkel varken in het beslag werd binnengebracht tijdens de laatste 30 dagen voor de geplande afvoer; - alle varkens van het beslag binnen de 24 uur voor het vervoer klinisch werden onderzocht en gezond bevonden; - een representatief aantal gebruiksvarkens tijdens de laatste 10 dagen voor het vertrek serologisch werden onderzocht op klassieke varkenspest met gunstig resultaat en op het bedrijf van bestemming aan een tweede serologisch onderzoek worden onderworpen tussen de 3° en 4° week na aankomst.

Zolang het gunstig resultaat van het serologisch onderzoek op het bedrijf van bestemming niet bevestigd is, mogen er van dit bedrijf geen varkens worden afgevoerd, tenzij voor rechtstreekse vervoer naar het slachthuis. § 2. Elke aanvoer van varkens in een beslag in het toezichtsgebied moet ten minste drie werkdagen voor het voorziene transport worden aangemeld bij de inspecteur-dierenarts. Deze laatste beoordeelt de aanvraag en keurt ze goed mits er een verklaring van de bedrijfsdierenarts werd bijgevoegd waaruit blijkt dat alle varkens van het beslag klinisch werden onderzocht en gezond bevonden. Het vervoer van de varkens moet gebeuren onder begeleiding van de toelating van de inspecteur-dierenarts. Het voertuig mag de zone enkel binnenrijden na officiële verzegeling op de grens van het toezichtsgebied. Vooraleer het voertuig het bedrijf of de zone terug verlaat, moet het worden gereinigd en ontsmet volgens de onderrichtingen van de inspecteur-dierenarts.

Art. 6.§ 1. Voor elk everzwijn uit het toezichtsgebied dat het voorwerp uitmaakt van een verplichte aangifte aan de inspecteur-dierenarts en een laboratoriumonderzoek, overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, 2°, wordt een vergoeding ten laste van het Begrotingsfonds toegekend ten bedrage van : 2000 BF per everzwijn van minder dan 15 kg 1600 BF per everzwijn van 15 tot 35 kg 800 BF per everzwijn van meer dan 35 kg De vergoedingen premies worden toegekend aan de rechthebbenden op basis van behoorlijk gerechtvaardigde schuldvorderingen per trimester en die juist werden verklaard door de inspecteur-dierenarts.

De modaliteiten van de betaling worden bepaald door de Dienst. § 2. Indien het laboratoriumonderzoek van de karkassen klassieke varkenspest aantoont, worden de besmette en mogelijks bezoedelde karkassen definitief in beslag genomen en vernietigd. Aan de eigenaar wordt een vergoeding toegekend volgens de handelswaarde, met een maximum van 200 BF per kg karkasgewicht.

De modaliteiten van de betaling worden bepaald door de Dienst.

Art. 7.De kosten van het bestrijdingscentrum en alle andere operationele kosten nodig voor de preventie, de bestrijding en de uitroeiing van de klassieke varkenspest onder de everzwijnen, zijn ten laste van het Begrotingsfonds.

Aan het bestrijdingscentrum worden voorschotten toegekend, volgens de modaliteiten bepaald door de Dienst.

Art. 8.Overtredingen op de bepalingen van dit besluit worden gestraft overeenkomstig de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.

Art. 9.Elk niet bij dit besluit voorziene situatie wordt beslecht door de beslissing van het Hoofd van de Dienst.

Art. 10.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 29 oktober 1999.

Brussel, 7 januari 2000.

J. GABRIELS

^