Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 07 augustus 1997
gepubliceerd op 29 augustus 1997

Ministerieel besluit tot vaststelling van aanvullende voorwaarden tot erkenning van organismen belast met de controle op de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
1997016215
pub.
29/08/1997
prom.
07/08/1997
ELI
eli/besluit/1997/08/07/1997016215/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 AUGUSTUS 1997. Ministerieel besluit tot vaststelling van aanvullende voorwaarden tot erkenning van organismen belast met de controle op de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen


De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Gelet op de verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad van 24 juni 1991 inzake de biologische produktiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwprodukten en levensmiddelen;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 april 1992 inzake de biologische produktiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwprodukten en levensmiddelen en in bijzonderheid het artikel 3, 3;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1994 houdende oprichting, organisatie en vastlegging van de personeelsformatie van het Ministerie van Middenstand en Landbouw;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 maart 1995 tot vervollediging van de personeelsformatie van het Ministerie van Middenstand en Landbouw, inzonderheid op artikel 3;

Gelet op het overleg met de Gewestregeringen;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;

Overwegende dat het noodzakelijk is om onverwijld de erkenningsvoorwaarden voor de organismen belast met de controle op de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen te bepalen, Besluit :

Artikel 1.De indiening van de aanvraag tot erkenning gebeurt bij het Bestuur voor de Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige sector (DG4). Op dat ogenblik moet het kandidaat controleorganisme de volgende punten aantonen : 1° zijn nuttige ervaring en zijn referenties met betrekking tot de controle van de biologische productiemethode op landbouwproducten;2° zijn beschikking in België over passende en toereikende installaties en uitrustingen die toelaten alle nuttige activiteiten in verband met de nodige controles en certificeringen van producten in België uit te voeren. Het controleorganisme vermeldt de plaats(en) in België waar alle dokumenten betreffende de controles en certificering van producten in België ter beschikking zullen blijven. 3° de identificatie van de fysieke persoon verantwoordelijk voor het geheel van de activiteiten van het controleorganisme;4° de identiteit van het personeel belast met de inspecties. De identiteit en de vorming (fotocopie van het diploma en attest van genoten vormingen) van dit personeel moeten bij de aanvraag gevoegd worden.

Ten minste één inspecteur, technisch verantwoordelijke voor de controle-activiteiten, bezit een diploma van hogere studies in de landbouw, of tuinbouw, of scheikunde of voedingsindustrieën. Deze persoon moet een grondige en praktische kennis hebben van de biologische productietechnieken van landbouwproducten, evenals van de verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad van 24 juni 1991 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen. Die kennis zal aangetoond worden bij middel van een examen georganiseerd door DG4, in aanwezigheid van ten minste twee ingenieurs van het Ministerie, gespecialiseerd in biologische productie.

Indien bovengenoemde persoon tewerkgesteld wordt met een contract moet dit contract hem werkzekerheid voor minstens twaalf maanden verzekeren. Indien deze persoon, op grond van de statuten van het controleorganisme, werkt als zelfstandige, moet hij er zich op zijn erewoord toe verbinden zijn activiteit gedurende ten minste twaalf maanden uit te oefenen.

De bezoldiging van het met controlewerkzaamheden belast personeel mag niet rechtstreeks afhangen van het aantal uitgevoerde inspecties, noch op enigerlei wijze van de resultaten ervan; 5°. zijn onafhankelijkheid, onpartijdigheid en integriteit.

Het controleorganisme en zijn personeel moeten vrij zijn van elke commerciële, financiële of andere druk die hun oordeel zou kunnen beïnvloeden.

Maatregelen moeten worden genomen om zekerheid te verschaffen dat personen en organisaties buiten het controleorganisme de resultaten van uitgevoerde inspecties niet kunnen beïnvloeden. Het controleorganisme moet onafhankelijk zijn van alle betrokken partijen.

Het controleorganisme en zijn personeel die voor het uitvoeren van inspecties verantwoordelijk zijn, mogen niet de ontwerper, fabrikant, leverancier, installateur of gebruiker zijn van het product dat zij inspecteren, noch de gevolmachtigde vertegenwoordiger van een van deze partijen. 6° zijn rechtspersoonlijkheid volgens Belgisch recht;7° zijn verbintenis minimum 50 in België gesitueerde verschillende producenten te controleren gedurende een periode van 2 jaar vanaf de datum van de publicatie van zijn erkenning in het Belgisch Staatsblad;8° vanaf 1 januari 1998 legt het zijn accreditatiecertificaat voor als bewijs dat het beantwoordt aan de vereisten van de norm EN 45011 van 26 juni 1989 voor de controles betreffende de biologische productiemethode van landbouwproducten.

Art. 2.Naast de verplichtingen opgesomd in de verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad van 24 juni 1991 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen, moet het erkend controle-organisme : 1° onmiddellijk elke wijziging aan de reglementaire inlichtingen die vroeger overeenkomstig artikel 1 van dit besluit werden gegeven, meedelen aan Dienst Plantenkwaliteit en Plantenbescherming van DG4.In geval van wijziging van de identiteit van de technisch verantwoordelijke inspecteur binnen een controleorganisme, dat over geen enkele andere technisch verantwoordelijke inspecteur beschikt die reeds aan de voorwaarden van artikel 1, 4° voldaan heeft, is dit controleorganisme ertoe gehouden de kandidaat technische verantwoordelijke, die dient te voldoen aan de bij in artikel 1, 4° voorgeschreven voorwaarden, te onderwerpen aan de goedkeuring van het Bestuur voor de Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige Sector, op straffe van intrekking van de erkenning; 2° aan de Dienst Plantenkwaliteit en Plantenbescherming van DG4 op eenvoudig verzoek een bijgewerkt register van gedane controles voorleggen.Indien deze gegevens geïnformatiseerd zijn moeten procedures uitgewerkt worden om de integriteit van de gegevens te beschermen en de bewaring ervan te verzekeren. 3° geen enkele informatie aan derden overmaken met betrekking tot de uitgevoerde controles die in strijd zou zijn met de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens;de overmaking aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen of aan andere officiële instanties van gegevens betreffende uitgevoerde verplichte controles moet gebeuren via de betrokken diensten van het Ministerie van Middenstand en Landbouw; het controleorganisme moet ten aanzien van zijn operatoren de Belgische wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, naleven.

Art. 3.De niet naleving van de erkenningsvoorwaarden bepaald in dit besluit leidt tot onmiddellijke intrekking van de erkenning.

De niet naleving van de verbintenis bepaald in artikel 1, 7° leidt bovendien tot het verbod voor tien jaren om een nieuwe aanvraag tot erkenning in te dienen.

Art. 4.In geval van tijdelijke of defintieve intrekking van de erkenning, moet het betrokken controleorganisme op zijn kosten zonder uitstel al zijn marktdeelnemers van de officiële beslissing verwittigen en hun aandacht vestigen op de dringende noodzaak zich in te schrijven bij een ander controleorganisme.

Art. 5.In geval een marktdeelnemer van controleorganisme verandert, geeft het eerste controleorganisme onmiddellijk aan het volgende controleorganisme alle nodige gegevens over deze marktdeelnemer door voor de continuïteit van de activiteiten.

Art. 6.Overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en de zeevisserijproducten.

Brussel, 7 augustus 1997.

K. PINXTEN

^