Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 07 april 2004
gepubliceerd op 06 mei 2004

Ministerieel besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2004022288
pub.
06/05/2004
prom.
07/04/2004
ELI
eli/besluit/2004/04/07/2004022288/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU


7 APRIL 2004. - Ministerieel besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik


De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Gelet op de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu, gewijzigd bij de wetten van 4 april 2001, 28 maart 2003 en 22 december 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 7 april 1995, 12 februari 1996, 11 april 1996, 26 mei 1997, 8 december 1998, 18 februari 2002 en 22 mei 2003;

Gelet op Richtlijn 2003/82/EG van de Commissie van 11 september 2003 tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad ten aanzien van de bij gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken standaardzinnen voor bijzondere gevaren en voor veiligheidsadviezen;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid voortvloeit uit de verplichting zich binnen de voorgeschreven termijnen te schikken naar de Richtlijn 2003/82/EG en uit de omstandigheid dat de operatoren zich tijdig op de nieuwe maatregelen moeten kunnen voorbereiden, Besluit : Enig artikel. In bijlage XIII van het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 7 april 1995, 12 februari 1996, 11 april 1996, 26 mei 1997, 8 december 1998, 18 februari 2002 en 22 mei 2003, worden de punten C. (Standaardzinnen betreffende bijzondere gevaren) en D. (Standaardzinnen betreffende de te nemen voorzorgsmaatregelen) vervangen door de tekst in bijlage bij dit besluit.

Brussel, 7 april 2004.

R. DEMOTTE

Bijlage C. STANDAARDZINNEN VOOR BIJZONDERE GEVAREN VOOR MENS OF MILIEU ALS BEDOELD IN ARTIKEL 44 Inleiding De volgende standaardzinnen worden vastgesteld ter aanvulling van de zinnen in het koninklijk besluit van 11 januari 1993 tot regeling van de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten met het oog op het op de markt brengen of het gebruik ervan, dat van toepassing is op gewasbeschermingsmiddelen. De bepalingen van dit koninklijk besluit moeten ook worden toegepast op gewasbeschermingsmiddelen die micro-organismen of virussen als werkzame stof bevatten. Voorts moet de etikettering van de middelen die deze werkzame stoffen bevatten, in overeenstemming zijn met de bepalingen inzake het testen van de sensibilisatie van de huid of de ademhalingsorganen die zijn vastgesteld in bijlage VII, deel B, en bijlage VIII, deel B. De geharmoniseerde zinnen vormen de basis voor aanvullende en specifieke gebruiksinstructies en laten daarom alle andere elementen van artikel 44, en met name artikel 44, onder 8° tot en met onder 10°, en artikel 45 onverlet. 1. Standaardzinnen voor bijzondere gevaren 1.1. Bijzondere gevaren voor de mens (RSh) RSh 1 : Giftig bij oogcontact RSh 2 : Kan fotosensibilisatie veroorzaken RSh 3 : Contact met de damp veroorzaakt brandwonden aan huid en ogen; contact met de vloeistof veroorzaakt bevriezing. 1.2. Bijzondere gevaren voor het milieu (Rse) Geen. 2. Criteria voor het gebruik van de standaardzinnen voor bijzondere gevaren 2.1. Criteria voor het gebruik van de standaardzinnen betreffende de mens RSh 1 : Giftig bij oogcontact.

Deze zin moet worden gebruikt als een oogirritatieproef overeenkomstig punt 7.1.5 van deel A van bijlage VIII duidelijk wijst op systemische toxiciteit (bijv. in verband met cholinesterase-inhibitie) of mortaliteit bij de proefdieren, die waarschijnlijk worden veroorzaakt door absorptie van de werkzame stof via de slijmvliezen van de ogen.

De standaardzin voor dit gevaar moet ook worden aangebracht als kan worden aangetoond dat bij de mens systemische toxiciteit optreedt na oogcontact.

In deze gevallen moet worden vermeld welke oogbescherming moet worden gedragen, zoals aangegeven in de algemene bepalingen van punt D. van deze bijlage.

RSh 2 : Kan fotosensibilisatie veroorzaken.

Deze zin moet worden gebruikt als experimentele systemen of met bewijsstukken gestaafde menselijke blootstelling duidelijk aantonen dat de producten een fotosensibiliserende werking hebben. Voorts moet deze zin worden aangebracht op producten die een bepaalde werkzame stof of een bepaald formuleringsbestanddeel bevatten die fotosensibilisatie bij mensen veroorzaakt als dit fotosensibiliserend element in een concentratie van 1 gewichtsprocent of meer aanwezig is.

In deze gevallen moet worden vermeld welke persoonlijke beschermingsmaatregelen moeten worden genomen, zoals aangegeven in de algemene bepalingen van punt D. van deze bijlage.

RSh 3 : Contact met de damp veroorzaakt brandwonden aan huid en ogen : contact met de vloeistof veroorzaakt bevriezing.

Deze zin moet, voorzover ze van toepassing is, worden aangebracht op gewasbeschermingsmiddelen in de vorm van vloeibaar gas (bijv. methylbromidepreparaten).

In deze gevallen moet worden vermeld welke persoonlijke beschermingsmaatregelen moeten worden genomen, zoals aangegeven in de algemene bepalingen van punt D. van deze bijlage.

In de gevallen waarin overeenkomstig het koninklijk besluit van 11 januari 1993 de standaardzinnen R34 of R35 worden toegepast, mag deze zin niet worden gebruikt. 2.2. Criteria voor het gebruik van de standaardzinnen betreffende het milieu Geen.

D. STANDAARDZINNEN VOOR VEILIGHEIDSADVIEZEN VOOR DE BESCHERMING VAN MENS OF MILIEU ALS BEDOELD IN ARTIKEL 44 Inleiding De volgende standaardzinnen worden vastgesteld ter aanvulling van de zinnen in het koninklijk besluit van 11 januari 1993 tot regeling van de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten met het oog op het op de markt brengen of het gebruik ervan, dat van toepassing is op gewasbeschermingsmiddelen. De bepalingen van dit koninklijk besluit moeten ook worden toegepast op gewasbeschermingsmiddelen die micro-organismen of virussen als werkzame stof bevatten. Voorts moet de etikettering van de middelen die deze werkzame stoffen bevatten, in overeenstemming zijn met de bepalingen inzake het testen van de sensibilisatie van de huid of de ademhalingsorganen die zijn vastgesteld in bijlage VII, deel B, en bijlage VIII, deel B. De geharmoniseerde zinnen vormen de basis voor aanvullende en specifieke gebruiksinstructies en laten daarom alle andere elementen van artikel 44, en met name artikel 44 onder 8° tot en met onder 10°, en artikel 45 onverlet. 1. Algemene bepalingen Op het etiket van de gewasbeschermingsmiddelen moet de volgende zin worden aangebracht, die indien nodig door de tekst tussen haakjes moet worden aangevuld: SP 1 : Zorg ervoor dat u met het product of zijn verpakking geen water verontreinigt.[Reinig de apparatuur niet in de buurt van oppervlaktewater./Zorg ervoor dat het water niet via de afvoer van erven of wegen kan worden verontreinigd.] 2. Specifieke veiligheidsadviezen 2.1. Veiligheidsadviezen voor toepassers (Spo) Algemene bepalingen 1) De lidstaten kunnen aangeven over welke persoonlijke beschermingsuitrusting de toepassers moeten beschikken, en specifieke onderdelen daarvan voorschrijven (bijv.overall, schort, handschoenen, veiligheidsschoenen, rubberen laarzen, gelaatsbescherming, gelaatsscherm, veiligheidsbril, helm, beschermkap of een bepaald soort gasmasker). Dergelijke aanvullende veiligheidsadviezen gelden onverminderd de standaardzinnen die van toepassing zijn overeenkomstig het koninklijk besluit van 11 januari 1993. 2) De lidstaten kunnen een verdere omschrijving geven van de specifieke taken waarvoor bijzondere beschermingsuitrusting nodig is, zoals het mengen, laden of hanteren van het onverdunde middel, het toedienen of sproeien van het verdunde middel, het hanteren van recentelijk behandeld materiaal, zoals planten of grond, en het betreden van recentelijk behandelde ruimten.3) De lidstaten kunnen gegevens over technische veiligheidsmaatregelen toevoegen, zoals : - gebruik voor het overgieten van het bestrijdingsmiddel uit de verpakking in de spuittank een gesloten transfersysteem; - de toepasser moet tijdens het sproeien in een gesloten cabine [met airconditioning/met een luchtfiltersysteem] werken; - technische veiligheidsmaatregelen kunnen de persoonlijke beschermingsuitrusting vervangen als zij minstens een even goede bescherming bieden.

Specifieke bepalingen SPo 1 : Na contact met de huid moet u eerst het gewasbeschermingsmiddel met een droge doek verwijderen en daarna de huid met veel water wassen.

SPo 2 : Was alle beschermende kleding na gebruik.

SPo 3 : Nadat u het product hebt aangestoken, mag u de rook niet inademen en moet u de behandelde ruimte onmiddellijk verlaten.

SPo 4 : De verpakking moet buiten, in droge omstandigheden, worden geopend.

SPo 5 : Voordat u opnieuw in behandelde ruimten/kassen binnengaat, moet u die [grondig ventileren/gedurende (geef de periode aan) ventileren/ventileren tot de sproeistof is opgedroogd]. 2.2. Veiligheidsadviezen betreffende het milieu (Spe) SPe 1 : Om [het grondwater/de bodemorganismen] te beschermen mag u dit product of andere producten die (geef naar gelang van het geval de naam van de werkzame stof of van de categorie werkzame stoffen) bevatten, niet langer dan gedurende (geef de tijdsduur aan) gebruiken/ten hoogste (geef de frequentie) gebruiken.

SPe 2 : Om [het grondwater/in het water levende organismen] te beschermen mag dit product niet worden gebruikt op (benoem het soort bodem of geef een beschrijving ervan) bodems.

SPe 3 : Om [in het water levende organismen/niet tot de doelsoorten behorende planten/niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen/de insecten] te beschermen mag u in een bufferzone van (geef de afstand aan) rond [niet-landbouwgrond/oppervlaktewater] niet sproeien.

SPe 4 : Om [in het water levende organismen/niet tot de doelsoorten behorende planten] te beschermen mag u dit product niet gebruiken op ondoordringbare oppervlakken, zoals asfalt, beton [,/en] kasseien [en spoorlijnen,] of op andere plaatsen waar het product gemakkelijk kan wegstromen.

SPe 5 : Om [de vogels/de wilde zoogdieren] te beschermen moet het product volledig in de bodem worden ondergewerkt; zorg ervoor dat het product ook aan het voorend is ondergewerkt.

SPe 6 : Om [de vogels/de wilde zoogdieren] te beschermen moet u gemorst product verwijderen.

SPe 7 : Niet gebruiken tijdens de vogelbroedperiode.

SPe 8 : Gevaarlijk voor bijen./Om de bijen en andere bestuivende insecten te beschermen mag u dit product niet gebruiken op in bloei staande gewassen./Gebruik dit product niet op plaatsen waar bijen actief naar voedsel zoeken./Verwijder of bedek bijenkorven tijdens het gebruik van het product en gedurende (geef de tijdsduur aan) na de behandeling./Gebruik dit product niet in de buurt van in bloei staand onkruid./Verwijder onkruid voordat het bloeit./Gebruik dit product niet vóór (geef de datum of de periode aan). 2.3. Veiligheidsadviezen in verband met goede landbouwpraktijken (Spa) SPa 1 : Om resistentieopbouw te voorkomen mag u dit product of andere producten die (geef naar gelang van het geval de naam van de werkzame stof of van de categorie werkzame stoffen) bevatten, niet vaker gebruiken dan (geef het aantal toepassingen aan)/niet langer gebruiken dan (geef de tijdsduur aan). 2.4. Specifieke veiligheidsadviezen voor verdelgingsmiddelen voor knaagdieren (SPr) SPr 1 : De lokmiddelen moeten zo worden geplaatst dat het risico dat andere dieren ervan eten zoveel mogelijk wordt beperkt. Maak de blokjes stevig vast, zodat ze niet door de knaagdieren kunnen worden weggesleept.

SPr 2 : De behandelde zone moet tijdens de verdelgingsperiode worden gemarkeerd. Het risico van een (primaire of secundaire) vergiftiging door het antistollingsmiddel moet worden vermeld, alsmede het tegengif.

SPr 3 : Tijdens de verdelgingsperiode moeten de knaagdieren elke dag uit de behandelde zone worden verwijderd. Gooi ze niet in vuilnisbakken of op storten. 3. Criteria voor het gebruik van de standaardzinnen voor specifieke veiligheidsadviezen 3.1. Inleiding In de regel worden gewasbeschermingsmiddelen slechts toegelaten voor de vermelde toepassingen, die aanvaardbaar zijn op grond van een evaluatie overeenkomstig de in bijlage IX vastgestelde uniforme beginselen.

De bijzondere veiligheidsadviezen moeten, indien van toepassing, de resultaten van die volgens de uniforme beginselen gemaakte evaluaties weerspiegelen. Met name moeten zij worden gebruik in die gevallen waar risicobeperkende maatregelen nodig zijn om onaanvaardbare effecten te vermijden. 3.2. Criteria voor het gebruik van de standaardzinnen voor veiligheidsadviezen voor toepassers SPo 1 : Na contact met de huid moet u eerst het gewasbeschermingsmiddel met een droge doek verwijderen en daarna de huid met veel water wassen.

Deze zin moet worden gebruikt voor gewasbeschermingsmiddelen die bestanddelen bevatten die bij contact met water hevige reacties kunnen veroorzaken, zoals cyanidezouten of aluminiumfosfide.

SPo 2 : Was alle beschermende kleding na gebruik.

Deze zin wordt aanbevolen als met het oog op de bescherming van de toepassers beschermende kleding vereist is. Deze zin moet worden gebruikt voor alle gewasbeschermingsmiddelen van de klasse T of T+.

SPo 3 : Nadat u het product hebt aangestoken, mag u de rook niet inademen en moet u de behandelde ruimte onmiddellijk verlaten.

Deze zin mag worden aangebracht op voor fumigatie gebruikte gewasbeschermingsmiddelen als het gebruik van een ademmasker niet verplicht is.

SPo 4 : De verpakking moet buiten, in droge omstandigheden, worden geopend.

Deze zin moet worden gebruikt voor gewasbeschermingsmiddelen die werkzame stoffen bevatten die hetzij bij contact met water of vochtige lucht hevige reacties kunnen veroorzaken, zoals aluminiumfosfide, hetzij zelfontbrandend zijn, zoals (alkylene-bis-)dithiocarbamaten.

Voorts mag deze zin worden gebruikt voor vluchtige producten waarvoor de standaardzinnen R20, R23 of R26 gelden. In individuele gevallen moet bij het beoordelen of de eigenschappen van het preparaat en de verpakking van dien aard zijn dat ze toepassers schade kunnen toebrengen, rekening worden gehouden met het oordeel van deskundigen.

SPo 5 : Voordat u opnieuw in behandelde ruimten/kassen binnengaat, moet u die [grondig ventileren/gedurende (geef de periode aan) ventileren/ventileren tot de sproeistof is opgedroogd].

Deze zin mag worden gebruikt voor gewasbeschermingsmiddelen die worden gebruikt in kassen of andere gesloten ruimten, bijv. opslagplaatsen. 3.3. Criteria voor het gebruik van de standaardzinnen voor veiligheidsadviezen betreffende het milieu SPe 1 : Om [het grondwater/de bodemorganismen] te beschermen mag u dit product of andere producten die (geef naar gelang van het geval de naam van de werkzame stof of van de categorie werkzame stoffen) bevatten, niet langer dan gedurende (geef de tijdsduur aan) gebruiken/ten hoogste (geef de frequentie) gebruiken.

Deze zin moet worden gebruikt voor gewasbeschermingsmiddelen waarvoor uit een volgens de uniforme beginselen gemaakte evaluatie blijkt dat voor één of meer van de op het etiket vermelde toepassingen risicobeperkende maatregelen nodig zijn om opstapeling in de bodem, effecten op aardwormen of andere bodemorganismen of op de bodemmicroflora en/of verontreiniging van het grondwater te voorkomen.

SPe 2 : Om [het grondwater/in het water levende organismen] te beschermen mag dit product niet worden gebruikt op (benoem het soort bodem of geef een beschrijving ervan) bodems.

Deze zin mag als risicobeperkende maatregel worden gebruikt om mogelijke verontreiniging van kwetsbaar grondwater of oppervlaktewater (kwetsbaar bijv. in verband met de grondsoort of de topografie, of omdat het om gedraineerde bodems gaat) te voorkomen als uit een volgens de uniforme beginselen gemaakte evaluatie blijkt dat voor één of meer van de op het etiket vermelde toepassingen risicobeperkende maatregelen nodig zijn om onaanvaardbare effecten te voorkomen.

SPe 3 : Om [in het water levende organismen/niet tot de doelsoorten behorende planten/niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen/de insecten] te beschermen mag u in een bufferzone van (geef de afstand aan) rond [niet-landbouwgrond/oppervlaktewater] niet sproeien.

Deze zin moet worden gebruikt om niet tot de doelsoorten behorende planten, niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen en/of in het water levende organismen te beschermen als uit een volgens de uniforme beginselen gemaakte evaluatie blijkt dat voor één of meer van de op het etiket vermelde toepassingen risicobeperkende maatregelen nodig zijn om onaanvaardbare effecten te voorkomen.

SPe 4 : Om [in het water levende organismen/niet tot de doelsoorten behorende planten] te beschermen mag u dit product niet gebruiken op ondoordringbare oppervlakken, zoals asfalt, beton [,/en] kasseien [en spoorlijnen,] of op andere plaatsen waar het product gemakkelijk kan wegstromen.

Naar gelang van het gebruik dat van het gewasbeschermingsmiddel wordt gemaakt, kunnen de lidstaten deze zin laten aanbrengen om het risico van wegvloeiing te beperken en zo in het water levende organismen of niet tot de doelsoorten behorende planten te beschermen.

SPe 5 : Om [de vogels/de wilde zoogdieren] te beschermen moet het product volledig in de bodem worden ondergewerkt; zorg ervoor dat het product ook aan het voorend is ondergewerkt.

Deze zin moet worden gebruikt voor gewasbeschermingsmiddelen in de vorm van korrels of pellets die moeten worden ondergewerkt om de vogels of de wilde zoogdieren te beschermen.

SPe 6 : Om [de vogels/de wilde zoogdieren] te beschermen moet u gemorst product verwijderen.

Deze zin moet worden gebruikt voor gewasbeschermingsmiddelen in de vorm van korrels of pellets om te voorkomen dat vogels of wilde zoogdieren ze oppikken. Voorts wordt deze zin aanbevolen voor alle vaste formuleringen die onverdund worden gebruikt.

SPe 7 : Niet gebruiken tijdens de vogelbroedperiode.

Deze zin moet worden gebruikt wanneer uit een volgens de uniforme beginselen gemaakte evaluatie blijkt dat voor één of meer van de op het etiket vermelde toepassingen een dergelijke risicobeperkende maatregel nodig is.

SPe 8 : Gevaarlijk voor bijen./Om de bijen en andere bestuivende insecten te beschermen mag u dit product niet gebruiken op in bloei staande gewassen./Gebruik dit product niet op plaatsen waar bijen actief naar voedsel zoeken./Verwijder of bedek bijenkorven tijdens het gebruik van het product en gedurende (geef de tijdsduur aan) na de behandeling./Gebruik dit product niet in de buurt van in bloei staand onkruid./Verwijder onkruid voordat het bloeit./Gebruik dit product niet vóór (geef de datum of de periode aan).

Deze zin moet worden gebruikt voor gewasbeschermingsmiddelen waarvoor uit een volgens de uniforme beginselen gemaakte evaluatie blijkt dat voor één of meer van de op het etiket vermelde toepassingen risicobeperkende maatregelen moeten worden genomen om de bijen of andere bestuivende insecten te beschermen. Afhankelijk van het gebruik dat van het gewasbeschermingsmiddel wordt gemaakt of van andere van toepassing zijnde nationale bepalingen kunnen de lidstaten de geschikte formulering kiezen om het risico voor de bijen en andere bestuivende insecten en hun broedsel te beperken. 3.4. Criteria voor het gebruik van de standaardzinnen voor veiligheidsadviezen in verband met goede landbouwpraktijken Spa 1 : Om resistentieopbouw te voorkomen mag u dit product of andere producten die (geef naar gelang van het geval de naam van de werkzame stof of van de categorie werkzame stoffen) bevatten, niet vaker gebruiken dan (geef het aantal toepassingen aan)/niet langer gebruiken dan (geef de tijdsduur aan).

Deze zin moet worden gebruikt als een dergelijke beperking noodzakelijk blijkt om het risico van resistentieontwikkeling te beperken. 3.5. Criteria voor het gebruik van de standaardzinnen voor specifieke veiligheidsadviezen betreffende verdelgingsmiddelen voor knaagdieren SPr 1 : De lokmiddelen moeten zo worden geplaatst dat het risico dat andere dieren ervan eten zoveel mogelijk wordt beperkt. Maak de blokjes stevig vast, zodat ze niet door de knaagdieren kunnen worden weggesleept.

Om ervoor te zorgen dat de toepassers dit voorschrift in acht nemen, moet deze zin duidelijk zichtbaar op het etiket staan, zodat verkeerd gebruik zoveel mogelijk wordt uitgesloten.

SPr 2 : De behandelde zone moet tijdens de verdelgingsperiode worden gemarkeerd. Het risico van een (primaire of secundaire) vergiftiging door het antistollingsmiddel moet worden vermeld, alsmede het tegengif.

De zin moet duidelijk zichtbaar op het etiket worden vermeld om accidentele vergiftiging zoveel mogelijk uit te sluiten.

SPr 3 : Tijdens de verdelgingsperiode moeten de knaadieren elke dag uit de behandelde zone worden verwijderd. Gooi ze niet in vuilnisbakken of op storten.

Om secundaire vergiftiging van dieren te voorkomen moet deze zin worden gebruikt voor alle verdelgingsmiddelen voor knaagdieren die antistollingsmiddelen als werkzame stof bevatten.

Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 7 april 2004.

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE.

^