7 APRIL 2000. - Ministerieel besluit tot toekenning van een forfaitaire toelage aan sommige ambtenaren aangesteld bij de interne auditcel van de Administratie der thesaurie

De Minister van Begroting, De Minister van Financiën, Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel der ministeries, inzonderheid op artikel 7;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van het Ministerie van Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het Statuut van het Rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 7tredecies, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 januari 2000;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 27 november 1996;

Gelet op het akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 25 augustus 1997;

Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken van 25 augustus 1997;

Gelet op het overlegprotocol van 16 december 1998 van het Sectorcomité II - Financiën;

Gelet op het advies van de Raad van State, Besluiten :

Artikel 1.Er wordt aan de audit-raadgever bedoeld in artikel 7tredecies van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van het Ministerie van Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het Statuut van het Rijkspersoneel, een jaarlijkse forfaitaire toelagen van 142 815 frank toegekend.

Art. 2.De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel der ministeries is van toepassing op de in artikel 1 bedoelde toelage. Zij wordt aan het spilindexcijfer 138,01 gekoppeld.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op dezelfde dag als het koninklijk besluit van 12 januari 2000 tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 oktober 1971 tot vaststelling van het organiek reglement van het Ministerie van Financiën en van de bijzondere bepalingen die er voorzien in de uitvoering van het Statuut van het Rijkspersoneel.

Brussel, 7 april 2000.

De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Financiën, D. REYNDERS