Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 06 mei 1997
gepubliceerd op 05 juli 1997

Ministerieel besluit betreffende de structurele bijstand in de zeevisserij, in het kader van een tijdelijk samenwerkingsverband, inrichting van mariene zones langs de kust en tijdelijke stillegging van visserijactiviteiten

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
1997016120
pub.
05/07/1997
prom.
06/05/1997
ELI
eli/besluit/1997/05/06/1997016120/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

6 MEI 1997. Ministerieel besluit betreffende de structurele bijstand in de zeevisserij, in het kader van een tijdelijk samenwerkingsverband, inrichting van mariene zones langs de kust en tijdelijke stillegging van visserijactiviteiten


De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Gelet op de wet van 29 juli 1955 tot oprichting van een Landbouwfonds;

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten, gewijzigd bij de wetten van 11 april 1983 en 29 december 1990;

Gelet op de organieke wet van 27 december 1990 houdende de oprichting van Begrotingsfondsen, gewijzigd bij de wet van 24 december 1993;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 september 1955 houdende opdracht aan de Minister van Landbouw van de bevoegdheid om het bedrag en de voorwaarden van de bijdrage van het Landbouwfonds te bepalen;

Gelet op de Verordening (EEG) nr. 2080/93 van de Raad van 20 juli 1993 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij;

Gelet op de Verordening (EG) nr. 3699/93 van de Raad van 21 december 1993 tot vaststelling van de criteria en voorwaarden voor de structurele bijstand van de Gemeenschap in de sector visserij/aquacultuur en verwerking/afzet van de produkten daarvan, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1624/95 van de Raad van 29 juni 1995, bij Verordening (EG) nr. 2719/95 van de Raad van 20 november 1995 en bij Verordening (EG) nr. 965/96 van de Raad van 28 mei 1996;

Gelet op het enig programmeringsdocument als bedoeld in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 3699/93 van de Raad van 21 december 1993 tot vaststelling van de criteria en voorwaarden voor de structurele bijstand van de Gemeenschap in de sector visserij/aquacultuur en verwerking/afzet van de produkten daarvan, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1624/95 van de Raad van 29 juni 1995, bij Verordening (EG) nr. 2719/95 van de Raad van 20 november 1995 en bij Verordening (EG) nr. 965/96 van de Raad van 28 mei 1996, ingediend door België bij de Europese Commissie op 31 maart 1994 en goedgekeurd bij Beschikking van de Commissie van 22 december 1994 tot goedkeuring van het communautaire programma voor de structurele bijstandsverlening van de Gemeenschap in de sector visserij/aquacultuur en verwerking/afzet van de produkten daarvan in België;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën uitgebracht op 24 juni 1996;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989, 6 april 1995 en 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat men dringend over de noodzakelijke wettelijke basis moet beschikken voor de uitvoering van de projecten voorzien in het enig programmeringsdocument in toepassing van het communautair programma 1994-1999 voor de structurele fondsen België teneinde zich te schikken naar het Gemeenschappelijk Visserijbeleid, Besluit

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° i.c.e.s.-gebieden : de in de mededeling van de EG-Commissie in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen van 24 december 1985 en 31 december 1985 bepaalde gebieden en sektoren; 2° FIOV : het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de visserij, ingesteld bij Verordening (EEG) nr.2080/93 van de Raad van 20 juli 1993 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij ;

Art. 2.Binnen de grenzen van de door de Begroting voorziene financiële middelen, kan onder de voorwaarden opgelegd door Verordening (EG) nr. 3699/93 van de Raad van 21 december 1993, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1624/95 van de Raad van 29 juni 1995, bij Verordening (EG) nr. 2719/95 van de Raad van 20 november 1995 en bij Verordening (EG) nr. 965/96 van de Raad van 28 mei 1996, steun verleend worden : 1. aan de acties voorzien in het kader van een tijdelijk samenwerkingsverband, als bedoeld in artikel 9 van Verordening (EG) nr.3699/93 van de Raad van 21 december 1993, gewijzigd bij Verordening (EG)nr. 1624/95 van de Raad van 29 juni 1995, bij Verordening (EG)nr. 2719/95 van de Raad van 20 november 1995 en bij Verordening (EG) nr. 965/96 van de Raad van 28 mei 1996; 2. aan acties voorzien in het kader van de inrichting van mariene zones langs de kust, als bedoeld in artikel 11 van Verordening (EG)nr. 3699/93, van de Raad van 21 december 1993, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1624/95 van de Raad van 29 juni 1995, bij Verordening (EG) nr. 2719/95 van de Raad van 20 november 1995 en bij Verordening (EG) nr. 965/96 van de Raad van 28 mei 1996; 3. aan acties voorzien in het kader van een tijdelijke stillegging van visserijactiviteiten, als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG)nr.3699/93 van de Raad van 21 december 1993, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1624/95 van de Raad van 29 juni 1995, bij Verordening (EG) nr. 2719/95 van de Raad van 20 november 1995 en bij Verordening (EG) nr. 965/96 van de Raad van 28 mei 1996.

Art. 3.De in artikel 2 vernoemde acties moeten ingediend worden bij de Minister die de landbouw onder zijn bevoegdheid heeft. De aanvraag, het betalingsdossier, de bewijsstukken en de verslagen dienen conform de instructies van de Dienst voor de Zeevisserij, Vrijhavenstraat 5, te Oostende, te worden opgesteld.

Art. 4.Met de uitvoering van een actie mag pas worden begonnen na de schriftelijke toelating van de Minister die de landbouw onder zijn bevoegdheid heeft.

Art. 5.Voor elke actie doet de begunstigde of doen de begunstigden de Dienst voor de Zeevisserij maandelijks een verslag toekomen dat op de activiteiten betrekking heeft. Het verslag moet conform zijn aan de instructies van de Dienst voor de Zeevisserij. Uiterlijk twee maanden na het einde van de activiteiten moet bij de Minister die de landbouw onder zijn bevoegdheid heeft een eindverslag over de activiteiten zijn ingediend. a. acties in het kader van een tijdelijk samenwerkingsverband.

Art. 6.Voorwaarden tot deelneming aan de acties. - Vissersvaartuigen die aan een actie in het kader van een tijdelijk samenwerkingsverband deelnemen moeten ingeschreven zijn op de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen, sedert meer dan vijf jaar voorafgaand aan de premieaanvraag, onder de Belgische vlag in bedrijf zijn en tijdens de volle duur van het tijdelijke samenwerkingsverband de Belgische vlag voeren. - De samenwerkingspremie wordt slechts toegekend voor de visserijactiviteiten van elk bij het tijdelijke samenwerkingsverband betrokken vissersvaartuig waarmee is begonnen na de schriftelijke toelating van de Minister die de landbouw onder zijn bevoegdheid heeft. - De premie wordt slechts toegekend voor de duur van de visserijactiviteiten van het vissersvaartuig dat, of van elk van de vissersvaartuigen die van het tijdelijke samenwerkingsverband deel uitmaakt, onderscheidelijk deel uitmaken. Die visserijactiviteiten moeten ten minste drie opeenvolgende maanden in beslag nemen. - De periode van inactiviteit van het of de betrokken vissersvaartuig(en) mag 27 dagen per periode van drie maanden niet overschrijden, behalve in geval van overmacht, hetgeen naar behoren moet worden gestaafd.

Art. 7.De duur van de visserijactiviteit van elk vissersvaartuig is de periode tussen de dag van vertrek van elk vissersvaartuig uit de haven waar het vissersvaartuig het vistuig en de voorraden aan boord neemt en waar de bemanning voor de visserijactiviteit aan boord komt en de dag van terugkeer van elk vissersvaartuig in de laatste haven van aanvoer, mits in de tussentijd geen enkele activiteit is uitgevoerd die niet in verband staat met het tijdelijke samenwerkingsverband.

Art. 8.De steuntarieven voor de acties in het kader van een tijdelijk samenwerkingsverband zijn aangegeven in lid 1.2 van bijlage IV van Verordening (EG) nr. 3699/93 van de Raad van 21 december 1993, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1624/95 van de Raad van 29 juni 1995, bij Verordening (EG) nr. 2719/95 van de Raad van 20 november 1995 en bij Verordening (EG) nr. 965/96 van de Raad van 28 mei 1996, waarbij 50 % wordt betaald uit federale overheidsfondsen en 50 % uit FIOV-fondsen.

Art. 9.De samenwerkingspremie wordt uitbetaald aan het einde van elke periode van drie maanden. De betalingsaanvragen moeten binnen 45 dagen volgende op de betrokken periode van drie maanden bij de Dienst voor de Zeevisserij zijn ingediend, behalve de laatste betalingsaanvraag die vergezeld van het eindverslag, over de visserijactiviteiten, uiterlijk twee maanden na het einde van de visserijactiviteiten dient te worden ingediend.

Art. 10.Als een actie in het kader van een tijdelijk samenwerkingsverband op verscheidene visservaartuigen betrekking heeft, worden de periodes van drie maanden berekend vanaf het begin van de activiteiten van het eerste vissersvaartuig. De premie wordt berekend pro rata van het aantal dagen van de activiteit. b. acties in het kader van de inrichting van mariene zones langs de kust Art.11. De acties tot inrichting van mariene zones langs de kust moeten worden uitgevoerd door publieke instanties die daartoe over de nodige bekwaamheid beschikken. Ze moeten minstens 5 jaar wetenschappelijk begeleid worden door het Rijksstation voor Zeevisserij te Oostende.

Art. 12.De deelnemingspercentages voor de uitvoering van de acties tot inrichting van mariene zones langs de kust zijn vastgesteld op 58,8 % uit federale overheidsfondsen en 41,2 % uit FIOV-fondsen.

Art. 13.In beginsel wordt de bijstand voor de inrichting van de mariene zones langs de kust in niet meer dan drie gedeelten uitgekeerd.

Een (eerste) aanvraag om gedeeltelijke betaling kan pas worden gedaan wanneer het uitvoeringspercentage ten opzichte van de voor subsidiëring in aanmerking komende kosten ten minste 30 % bedraagt.

De laatste betaling wordt slechts verricht wanneer voldaan is aan de in het artikel 3 vermelde voorwaarden. c. acties in het kader van een tijdelijke stillegging van visserijactiviteiten Art.14. Op advies van het Rijksstation voor Zeevisserij te Oostende bepaalt de Minister die de landbouw onder zijn bevoegdheid heeft wanneer sprake is van niet te voorziene éénmalige gebeurtenissen die met name aan biologische oorzaken te wijten zijn en aanleiding zijn tot een tijdelijke stillegging van activiteiten van vissersvaartuigen die zijn ingeschreven op de Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen, alsook de begin- en de einddatum van de stillegperiode en duidt de betrokken ices-gebieden aan alsook de vissersvaartuigen die in aanmerking komen voor een tijdelijke stillegging.

Art. 15.De steuntarieven voor een tijdelijke stillegging van visserijactiviteiten zijn aangegeven in lid 1.2 van bijlage IV van Verordening (EG) nr. 3699/93 van de Raad van 21 december 1993, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1624/95 van de Raad van 29 juni 1995, bij Verordening (EG) nr. 2719/95 van de Raad van 20 november 1995 en bij Verordening (EG) nr. 965/96 van de Raad van 28 mei 1996, waarbij50 % wordt betaald uit federale overheidsfondsen en 50 % uit FIOV-fondsen.

Art. 16.De premie voor tijdelijke stillegging wordt betaald na het verstrijken van de stillegperiode aan de eigenaar of de reder die vermeld staat op de visvergunning.

Art. 17.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 6 mei 1997.

K. PINXTEN

^