Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 05 oktober 2000
gepubliceerd op 13 oktober 2000

Ministerieel besluit tot regeling van de bevoorrading van de vinkeniers en tot stimulering van de vinkenkweek in 2000 in het Vlaamse Gewest

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2000035998
pub.
13/10/2000
prom.
05/10/2000
ELI
eli/besluit/2000/10/05/2000035998/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 OKTOBER 2000. - Ministerieel besluit tot regeling van de bevoorrading van de vinkeniers en tot stimulering van de vinkenkweek in 2000 in het Vlaamse Gewest


De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, Gelet op de jachtwet van 28 februari 1882, inzonderheid op artikel 31, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 1972 en het decreet van 24 juli 1991;

Gelet op het jachtdecreet van 24 juli 1991, inzonderheid op artikel 34 tot en met 36;

Gelet op het koninklijk besluit van 9 september 1981 betreffende de bescherming van vogels in het Vlaamse Gewest, inzonderheid op de artikelen 6 en 8, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 december 1981 en bij de besluiten van de Vlaamse regering van 24 mei 1995, 9 december 1997 en 18 december 1998;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1999 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 15 oktober 1999;

Gelet op het overleg gepleegd tussen de betrokken regeringen op 5 oktober 2000, overeenkomstig artikel 6, § 2, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;

Overwegende dat een ondersteuning van de vinkeniersverenigingen Algemene Vinkeniersbond (A.VI.BO.) en Vinkeniers Midden-België (VI.MI.BEL.) aangewezen is omdat zij als erkende verenigingen het beleid ondersteunen door de vinkenkweek bij hun leden te stimuleren en de nodige controles door te voeren;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat in de resolutie van het Vlaams Parlement van 5 juli 2000 betreffende het sluiten van een protocol over de bevoorrading van vinkeniers aan de Vlaamse regering wordt gevraagd dat de vinkeniers zich blijvend kunnen bevoorraden met tweeduizend vinken uit de vrije natuur om bloedarmoede in de kweek te voorkomen; dat de vinkeniersverenigingen Algemene Vinkeniersbond (A.VI.BO.) en Vinkeniers Midden-België (VI.MI.BEL.) een dergelijk protocol wel maar dat de vogelbescherming m.n. het Koninklijk Belgisch Verbond voor de Bescherming van de Vogels vzw dit protocol niet wensen te ondertekenen en deze verenigingen dit ook schriftelijk meedeelden; dat gezien de resolutie in het Vlaams Parlement van 5 juli 2000 een aangepast besluit werd voorbereid; dat immers moet rekening gehouden worden met de vakantieperiode, de behandelingsperiode en de tijd nodig voor publicatie in het Belgisch Staatsblad en vooral met het feit dat het besluit met een redelijke termijn de datum van de start van de bevoorrading dient vooraf te gaan, ten einde de verenigingen in staat te stellen de ringen aan te vragen en te verdelen, de administratieve formaliteiten in orde te brengen, de leden te instrueren en de lokale en hogere overheidsinstanties te verwittigen;

Gelet op advies L. 30.660/1/V van de Raad van State, gegeven op 14 september 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de verenigingen: de vinkeniersverenigingen Algemene Vinkeniersbond (A.VI.BO.) en Vinkeniers Midden-België (VI.MI.BEL.); 2° de afdeling: de afdeling Bos en Groen van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;3° gekweekte vink: elke vink ( Fringilla coelebs) met een ouderdom van tenminste dertig dagen, gekweekt uit een regelmatig gehouden vinkenkoppel en geringd met een gesloten voetring conform de bepalingen van bijlage IV van het ministerieel besluit van 14 september 1981 waarbij het houden van vogels en een tijdelijke bevoorrading in vogels wordt toegestaan in toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 9 september 1981 betreffende de bescherming van de vogels in het Vlaamse Gewest. HOOFDSTUK II. - De bevoorrading

Art. 2.§ 1. In het Vlaamse Gewest mag in 2000 een selectieve bevoorrading van de vink t.b.v. de leden van de verenigingen gebeuren van 15 oktober tot en met 15 november, volgens hiernavolgende verdeling : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. De verenigingen zullen tegen betaling open voetringen ontvangen waarvan het aantal in § 1 werd bepaald en die voldoen aan de bepalingen van het ministerieel besluit van 14 september 1981 waarbij het houden van vogels wordt toegestaan in toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 9 september 1981 betreffende de bescherming van vogels in het Vlaamse Gewest. Die ringen dragen de laatste twee cijfers van het betreffende jaar en een nummer uit een doorlopende reeks met vijf cijfers, beginnende met 00001. De ringen waarmee de mannetjesvinken worden geringd, zijn metaalkleurig met vermelding van de letter M; de ringen waarmee de wijfjesvinken worden geringd, zijn rood van kleur met vermelding van de letter V.

Art. 3.Het aantal vogels dat mag worden gevangen door de personen aan wie de verenigingen ringen hebben gegeven, is gelijk aan het aantal ringen toegekend aan deze vereniging, overeenkomstig artikel 2.

De ringen zullen worden gebruikt om de inschrijving te rechtvaardigen van vogels die worden gevangen gedurende de in het betreffende jaar toegestane bevoorradingsperiode. Die inschrijving gebeurt in de door artikel 1 van het ministerieel besluit van 14 september 1981 opgelegde inventaris van de levende kooivogels.

Voor de bevoorrading mogen alleen kooien worden gebruikt die voldoen aan de bepalingen van artikel 6, § 1, van voormeld ministerieel besluit.

De bepalingen van artikel 6, § 2, van hetzelfde besluit, zijn van toepassing op de vogels die op die manier werden gevangen.

Art. 4.§ 1. De verenigingen verdelen de ontvangen ringen onder hun leden, voorzover die voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 5, § 2, van het ministerieel besluit van 14 september 1981 en voorkomen op de ringlijsten betreffende de bevoorrading 1999, die tijdig door bemiddeling van de verenigingen aan de woudmeester van de afdeling werden teruggezonden. § 2. De verenigingen overhandigen vóór 13 oktober 2000 aan de woudmeester van de afdeling een lijst, opgesteld per provincie, waarop de personen aan wie zij ringen hebben overhandigd, worden vermeld.

De namen en adressen van die personen op de lijst, bedoeld in het eerste lid, worden vermeld en ook het aantal overhandigde ringen en de plaatsen waar zij de vogels vangen.

Art. 5.Wanneer iemand een vogel vangt of tracht te vangen, moet hij één of meerdere ringen bedoeld in artikel 2 bij zich hebben.

Art. 6.Elke vink moet onmiddellijk na de vangst geringd worden met een open ring die voldoet aan de bepalingen van artikel 2, § 2 of onmiddellijk terug worden vrijgelaten wanneer die vink niet voldoet aan de gestelde eisen.

Elke andere vogelsoort die in de vangkooi terechtkomt, wordt onmiddellijk terug vrijgelaten.

Art. 7.Het vervoer van vogels, gevangen op grond van dit besluit, is slechts geoorloofd als ze geringd zijn overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.

Art. 8.De niet gebruikte ringen moeten, samen met de ringlijsten, worden teruggezonden aan de woudmeester van de afdeling in het gebied volgens de in artikel 6, § 2, van het ministerieel besluit van 14 september 1981 opgelegde procedure voor het terugzenden van de ringlijsten. HOOFDSTUK III. - De kweek

Art. 9.De verenigingen dienen de kweek van de vink maximaal te stimuleren bij hun leden. Daartoe brengen zij bij hun leden elk jaar meer dan eens de noodzaak van de kweek nadrukkelijk onder de aandacht en treffen zij de nodige maatregelen om moderne technieken van de vinkenkweek onder hun leden te verspreiden en ingang te doen vinden.

Art. 10.Elke vereniging stelt een reglement op voor de kweek van vinken door haar leden of door de personen die zij daartoe opdracht geeft.

Het reglement wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de afdeling.

Dat reglement bepaalt de wijze waarop de kweek wordt doorgevoerd en waarop de kweekresultaten worden gecontroleerd, verzameld en verwerkt.

Vóór 15 oktober 2000 worden de gegevens, bedoeld in het derde lid, doorgestuurd naar de woudmeester van de afdeling bevoegd voor de provincie waar de vogels werden gekweekt.

De bevoegde ambtenaren van de afdeling kunnen, op eenvoudig verzoek, te allen tijde die controles bijwonen.

Art. 11.Ten einde de kweek van vinken door leden van A.Vi.Bo. en Vi.Mi.Bel. te stimuleren, wordt aan de twee vinkenierverenigingen gezamenlijk een subsidie toegekend, bestaande uit : - een basissubsidie van 40 000 fr, voor elke vereniging; - een subsidie van 5 000 fr per begonnen schijf van 1.000 leden van elke vereniging op 1 januari van het jaar waarop de subsidie wordt toegekend; - een variabele subsidie, samengesteld als volgt : - Een subsidie per in de loop van het jaar gekweekte vink volgens de hierna vermelde tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het totaal bedrag dat aan de twee verenigingen samen kan worden toegekend voor dit deel van de variabele subsidie kan maximaal 550 000 frank bedragen. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 12.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Brussel, 5 oktober 2000.

Mevr. V. DUA

^