gepubliceerd op 17 februari 2001
Ministerieel besluit houdende regeling van de toekenning van een toelage voor onregelmatige prestaties aan sommige personeelsleden van de federale wetenschappelijke instellingen die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort
5 FEBRUARI 2001. - Ministerieel besluit houdende regeling van de toekenning van een toelage voor onregelmatige prestaties aan sommige personeelsleden van de federale wetenschappelijke instellingen die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort
De Minister van Wetenschappelijk Onderzoek, Gelet op artikel 37 van de Grondwet;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel der ministeries;
Gelet op het advies van 4 november 1999 van het College der hoofden van de federale wetenschappelijke instellingen die onderworpen zijn aan het gezag van de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 17 december 1999;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 5 mei 2000;
Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 23 maart 2000;
Gelet op het protocol nr. 97/1 van 20 december 2000 van het Sectorcomité I Algemeen Bestuur;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het voor de goede werking van de diensten onontbeerlijk is de toekenning te regelen van toelagen voor onregelmatige prestaties aan de nachtwakers van sommige federale wetenschappelijke instellingen die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort;
Gezien het feit dat dit besluit in werking treedt met ingang van 1 januari 2000, is het van belang dat het zo vlug mogelijk bekendgemaakt wordt om de toelagen te kunnen uitbetalen binnen de termijn voorgeschreven door de begrotings- en boekhoudingsprocedure, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden aangewezen om de functie van nachtwaker uit te oefenen in de volgende federale wetenschappelijke instellingen : 1° de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België;2° de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis;3° het Koninklijk Instituut voor Natuurwetenschappen van België;4° het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika;5° de Koninklijke Bibliotheek van België.
Art. 2.Een toelage voor onregelmatige prestaties wordt toegekend aan het personeel bedoeld in artikel 1 dat verplicht is nacht- of weekendprestaties te verrichten.
In de mate van het mogelijk dient evenwel de voorkeur te worden gegeven aan een compensatie in werktijd (inhaalrust).
Art. 3.Weekendprestaties zijn die welke op zaterdagen, zondagen en op wettelijke en reglementaire feestdagen worden verricht tussen 0 en 24 uur.
Art. 4.Nachtprestaties zijn die welke tussen 22 uur en 4 uur worden verricht. Met nachtprestaties worden gelijkgesteld de prestaties verricht tussen 18 uur en 8 uur voor zover zij eindigen om of na 22 uur of beginnen om of vóór 4 uur.
Art. 5.De bedragen van de in artikel 2 bedoelde toelage worden als volgt vastgesteld : a) voor weekendprestaties : per uur prestatie 1/1850 van de jaarwedde, in voorkomend geval alleen vermeerderd met de toelage voor de uitoefening van hogere functies;b) voor nachtprestaties : per uur prestatie 32,5 % van 1/1850 van de jaarwedde.
Art. 6.§ 1. Voor de nachtprestaties verricht op zaterdagen, zondagen en wettelijke en reglementaire feestdagen, mogen de in artikel 5, a en b, vermelde toelagen worden samengevoegd. § 2. De in artikel 5 vermelde toelagen mogen niet worden samengevoegd met de toelagen van de vergoeding wegens buitengewone prestaties waarvan sprake in artikel 3 van het besluit van de Regent van 30 maart 1950; voor de betrokken personeelsleden wordt de gunstigste regeling in aanmerking genomen.
Voor de toepassing van het voorgaande lid worden de voor eenzelfde doorlopende prestatie verschuldigde bedragen globaal in aanmerking genomen.
Art. 7.De toelage wordt maandelijks en na vervallen termijn uitbetaald.
Het gedeelte van een uur dat een prestatie eventueel omvat, wordt naar boven afgerond op het volle uur indien het gelijk is aan of meer beloopt dan 30 minuten en wordt weggelaten als het deze duur niet bereikt.
Art. 8.Dit besluit is niet van toepassing op de personeelsleden die uit hoofde van hun functies aanspraak maken op compenserende voordelen voor onregelmatige prestaties.
Art. 9.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000.
Art. 10.De Secretaris-generaal van de Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 5 februari 2001.
Ch. PICQUE