gepubliceerd op 06 oktober 1999
Ministerieel besluit betreffende de laboratoriumonderzoeken uitgevoerd in het kader van de dioxine-crisis
4 OKTOBER 1999. - Ministerieel besluit betreffende de laboratoriumonderzoeken uitgevoerd in het kader van de dioxine-crisis
De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Gelet op de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de producten en andere producten, inzonderheid op artikel 6bis, ingevoegd bij de wet van 22 maart 1989;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën gegeven op 30 september 1999;
Gelet op het akkoord van de Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie, gegeven op 1 oktober 1999;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de omstandigheid dat het wegwerken van de gevolgen van de dioxinecrisis moet worden bespoedigd en moet worden voorzien in het ten laste nemen door de overheid van de kosten van de laboratoriumonderzoeken naar residuen van PCB's en dioxines in sommige voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong, Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1. voedingsmiddelen : de voor menselijke consumptie bestemde voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong afkomstig van runderen, varkens en gevogelte die in België werden gehouden vanaf 15 januari 1999 en die het voorwerp hebben uitgemaakt van bewarende maatregelen in het kader van de dioxinecrisis of van een tijdelijke bijkomende certifiëring voor intracommunautaire handelsverkeer of voor de uitvoer, met uitzondering van die bedoeld in het ministerieel besluit van 4 oktober 1999 betreffende de ten laste name door de overheid van de kosten van de analyses en de staalnames met het oog op de tijdelijke bijkomende certificering van pluimvee, runderen, varkens en sommige producten ervan, in het intracommunautaire handelsverkeer en bij de uitvoer, alsmede met uitzondering van de melk en de ervan afgeleide producten.2. laboratoria : a) de laboratoria erkend voor het uitvoeren van laboratoriumonderzoeken overeenkomstig de bepalingen van het ministerieel besluit van 12 juni 1999 tot vaststelling van de modaliteiten van monsterneming en de technische competentie van de laboratoria voor het opsporen van residuen van PCB/dioxines in sommige producten van dierlijke oorsprong, zoals gewijzigd; b) de laboratoria gelegen in het buitenland die op verzoek van de Belgische overheid of haar gemachtigde, laboratoriumonderzoeken uitvoeren op voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong bedoeld in artikel 1,1.; c) de laboratoria gelegen in het buitenland, erkend door de bevoegde autoriteit van het land waar de voedingsmiddelen zich onder bewarende maatregelen bevinden in het kader van de dioxine-crisis.3. laboratoriumonderzoeken : a) de laboratoriumonderzoeken die zijn uitgevoerd door laboratoria overeenkomstig de bepalingen van het voormelde ministerieel besluit van 12 juni 1999;b) de laboratoriumonderzoeken die in het kader van de dioxinecrisis in het buitenland werden uitgevoerd op voorwaarde dat hetzij : - de monsterneming en de ontleding van de monsters werden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van het voormelde ministerieel besluit van 12 juni 1999; - de monsterneming en de ontleding werden uitgevoerd overeenkomstig de normen en procedures van het land waar de voedingsmiddelen zich onder bewarende maatregelen bevinden, genomen in het kader van de dioxinecrisis. 4. bewarende maatregelen : het bewarend beslag op voedingsmiddelen in België evenals, nadat ze uit België werden verzonden, de invoerweigering, de weigering van de toegang tot het grondgebied of het beslag door de buitenlandse overheid.
Art. 2.§ 1. Worden door de overheid te laste genomen mits aanvaarding van de facturen, voorgelegd door de laboratoria of door diegene die de kosten aan het laboratorium heeft betaald : a) de kosten van de laboratoriumonderzoeken, uitgevoerd op in België bemonsterde voedingsmiddelen en aangevraagd vanaf 1 juni tot en met 30 september 1999;b) de kosten van de laboratoriumonderzoeken uitgevoerd op voedingsmiddelen die in het buitenland werden bemonsterd na 1 juni en die uit België waren verzonden vóór 6 augustus 1999. § 2. Het bedrag exclusief B.T.W., met inbegrip van alle bijkomende kosten, dat per laboratoriumonderzoek door de overheid ten laste wordt genomen mag niet hoger zijn dan 7.000 F. Daarenboven is de tussenkomst van de overheid beperkt tot het aantal laboratoriumonderzoeken dat per lot is opgelegd in het voormelde ministerieel besluit van 12 juni 1999.
Art. 3.De aanvraag tot betaling wordt bij een ter post aangetekende brief vóór 5 november 1999 gezonden naar volgend adres : Instituut voor veterinaire keuring, Cel Residuen, Wetstraat 56, 1040 Brussel.
Bij de aanvraag moeten zijn gevoegd : - een kopie van de aanvraag van het laboratoriumonderzoek, ondertekend door de keurder van het Instituut voor veterinaire keuring of de bevoegde ambtenaar van de Algemene Eetwareninspectie of het bewijs van de bewarende maatregel. - een kopie van het verslag van het laboratoriumonderzoek; - de factuur met betrekking tot het laboratoriumonderzoek.
In afwijking van het eerste en het tweede lid geldt voor de laboratoriumonderzoeken die zijn uitgevoerd op de voedingsmiddelen die zich in het buitenland bevinden het formulier dat is ingevuld en ingediend conform de bepalingen van het ministerieel besluit van 20 september 1999 tot het indienen van een dossier met het oog op de opstelling van een inventaris van de schade ingevolge de dioxinecrisis, als aanvraag tot betaling.
De datum voor het indienen van de stavingsstukken bedoeld in vak 2 van het formulier vervat in de bijlage bij het voormeld ministerieel besluit van 20 september 1999 is, met betrekking tot de aanvraag tot betaling van de kosten van de laboratoriumonderzoeken bedoeld in vorig lid, vastgesteld op 5 november 1999.
Art. 4.De beslissing tot het ten laste nemen van de kosten van de laboratoriumonderzoeken bedoeld in artikel 1 wordt genomen door de daartoe aangewezen ambtenaren. Deze ambtenaren kunnen het voorleggen eisen van documenten en gegevens die noodzakelijk zijn voor de toepassing van dit besluit.
Het onderzoek van de aanvragen tot betaling van de kosten van de laboratoriumonderzoeken uitgevoerd op de voedingsmiddelen die zich in het buitenland bevinden kan worden toegekend aan een adviesbureau dat daartoe door de Regering wordt aangesteld. In dit geval is de beslissing van de bevoegde ambtenaren in overeenstemming met het advies van het adviesbureau.
Art. 5.De kosten van de laboratoriumonderzoeken worden aangerekend op de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu.
Brussel, 4 oktober 1999.
Mevr. M. AELVOET