gepubliceerd op 04 juli 1997
Ministerieel besluit tot vaststelling van sommige bijzondere bepalingen om de uitvoering, binnen het Algemeen Bestuur van de Ontwikkelingssamenwerking, van het statuut van het Rijkspersoneel te waarborgen
3 JUNI 1997. Ministerieel besluit tot vaststelling van sommige bijzondere bepalingen om de uitvoering, binnen het Algemeen Bestuur van de Ontwikkelingssamenwerking, van het statuut van het Rijkspersoneel te waarborgen
De Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, inzonderheid artikel 6, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 september 1969;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de beoordeling en de loopbaan van het Rijkspersoneel, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 april 1995;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 september 1 969 betreffende de vergelijkende examens en examens georganiseerd voor de werving en de loopbaan van het Rijkspersoneel, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 september 1994;
Gelet op het koninklijk besluit van 14 april 1971 houdende ten aanzien van de personeelsleden van het Algemeen Bestuur van de Ontwikkelingssamenwerking, bijzondere bepalingen die van het statuut van het Rijkspersoneel afwijken;
Gelet op het advies van de Directieraad;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 3 mei 1996;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 4 oktober 1996;
Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 4 oktober 1996;
Gelet op het protocol nr. 68/5 van 24 februari 1997 van het Sectorcomite I - Algemeen Bestuur;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989 en 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het nodig is, in het belang van de personeelsleden van het Algemeen Bestuur van de Ontwikkelingssamenwerking, dat er, zonder uitstel, sommige bepalingen van het statuut van het Rijkspersoneel op hen zouden kunnen worden toegepast, Besluit HOOFDSTUK I. - Algemeenheden
Artikel 1.Dit besluit is toepasselijk op de ambtenaren van het Algemeen Bestuur van de Ontwikkelingssamenwerking.
Art. 2.Onverminderd de verordeningsbepalingen van algemene aard die de loopbaan van het Rijkspersoneel beheersen, heeft de benoeming tot elk van de graden welke de ambtenaren kunnen bekleden die tot het Algemeen Bestuur van de Ontwikkelingssamenwerking behoren, plaats onder de voorwaarden die bepaald zijn in de bijgevoegde tabel. HOOFDSTUK II. - Kennisgeving van vacatures en van de voorstellen tot bevordering en tot verandering van graad
Art. 3.1. Wat niveau 1 betreft, wordt het vacant zijn van betrekkingen die toegewezen kunnen worden door verandering van graad of bevordering per dienstnota ter kennis gebracht van de ambtenaren die bevorderd kunnen worden.
Elke indiening van een kandidatuur voor een betrekking van niveau 1 moet een uiteenzetting van de aanspraken bevatten die de kandidaat meent te kunnen doen gelden om naar de betrekking te dingen.
Een gedateerd visum wordt van de betrokkenen gevraagd.
Een exemplaar van de dienstnota wordt bij een ter post aangetekende brief, met bericht van ontvangst, naar de woonplaats van de ambtenaar gestuurd die om welke reden ook tijdelijk uit de dienst is verwijderd.
Worden enkel in aanmerking genomen de titels van de ambtenaren die hun kandidatuur bij een ter post aangetekende brief hebben gericht aan de administrateur-generaal binnen een termijn van tien werkdagen die ingaat op de eerste werkdag volgend op die van het overhandigen aan de betrokkene of van het aanbieden door de post van het bericht van het vacant zijn van een betrekking. Wanneer de laatste dag van de termijn een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag is, wordt de termijn verlengd tot de eerstvolgende werkdag.
Het staat de ambtenaren vrij voorafgaandelijk naar elke betrekking te dingen die eventueel vacant zou worden verklaard tijdens hun afwezigheid. De geldigheid van een dergelijke kandidatuur is beperkt tot één maand. 2. De ambtenaren van de niveaus 2+, 2, 3 en 4 die de reglementaire voorwaarden vervullen, zijn ambtshalve kandidaat voor de vacante betrekkingen in de niveaus 2+, 2, 3 en 4.In dat geval worden de voorstellen tot benoeming en bevordering hun ter kennis gebracht onder dezelfde voorwaarden als die welke vastgesteld zijn voor de kennisgeving van een betrekking van niveau 1.
De in het vorige lid bedoelde ambtenaren kunnen de benoeming of bevordering bij een ter post aangetekende brief weigeren binnen een termijn van tien werkdagen die ingaat op de eerste werkdag volgend op die van de kennisgeving der voorstellen. Wanneer de laatste dag van de termijn een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag is, wordt de termijn verlengd tot de eerstvolgende werkdag.
Bij ontstentenis van kandidaten of weigering van alle kandidaten kan de bevoegde overheid door verandering graad of door bevordering een ambtenaar benoemen die de gestelde voorwaarden vervult. 3. Van de voorstellen tot verandering van graad of bevordering door verhoging in graad wordt eveneens aan de belanghebbende ambtenaren kennis gegeven via een dienstnota.Een gedateerd visum van de betrokkenen is eveneens vereist.
Een exemplaar van de dienstnota wordt bij een ter post aangetekende brief, met bericht van ontvangst gestuurd naar de woonplaats van de ambtenaar die om welke reden ook tijdelijk uit de dienst is verwijderd. 4. De termijn waarover de ambtenaar die zich benadeeld voelt beschikt voor het indienen van een klacht, loopt hetzij vanaf de dag waarop hij de dienstnota voor gezien heeft getekend, hetzij vanaf de dag waarop de aangetekende brief met de dienstnota door de post werd aangeboden op zijn woonplaats. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 4.Onverminderd de algemene statutaire voorwaarden voor het verlenen van de graden, zijn de graden vermeld in kolom 2 van de aan dit besluit gehechte tabel, toegankelijk voor de personeelsleden van het Algemeen Bestuur van de Ontwikkelingssamenwerking die titularis zijn van een in kolommen 3, 4 of 5 vermelde graad.
De titularissen van een graad opgenomen in kolommen 3, 4 of 5 kunnen echter in de daar tegenover in kolom 2 vermelde graad slechts benoemd worden voor zover zij de bijzondere beroepskwalificatie hebben die eventueel in kolom 7 is vermeld.
Art. 5.Worden opgeheven : het ministerieel besluit van 10 maart 1994 tot wijziging van het ministerieel besluit van 6 januari 1983 houdende het reglement voor het personeel van het Algemeen Bestuur van de Ontwikkelingssamenwerking; het ministerieel besluit van 9 mei 1996 tot vaststelling van sommige bijzondere bepalingen om de uitvoering binnen het Algemeen Bestuur van de Ontwikkelingssamenwerking van het statuut van het Rijkspersoneel te waarborgen.
Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 3 juni 1997.
R. MOREELS Bijlage bij het ministerieel besluit van 3 juni 1997 tot vaststelling van sommige bijzondere bepalingen om de uitvoering,binnen het Algemeen Bestuur van de Ontwikkelingssamenwerking, van het statuut van het Rijkspersoneel te waarborgen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 3 juni 1997.
De Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, R. MOREELS