3 JULI 2008. - Ministerieel besluit houdende toekenning van een toelage voor onregelmatige prestaties aan het personeel van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken dat buiten de kantooruren de aangiften van verlies, diefstal of vernieling van elektronische identiteitskaarten ontvangt

De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, Gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen, toelagen en premies van alle aard toegekend aan het personeel van de federale overheidsdiensten, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 februari 1967, 2 maart 1989, 20 juli 2000, 5 september 2002, 3 augustus 2004 en 22 november 2006;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 29 maart 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 17 maart 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris van Begroting van 22 april 2008;

Gelet op het protocol nr. 2007/13 van 15 maart 2007 van het sectorcomité V - Binnenlandse Zaken;

Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat, overeenkomstig artikel 6ter, tweede lid, van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, ingevoegd bij de wet van 25 maart 2003, in geval van verlies, diefstal of vernieling van de elektronische identiteitskaart buiten de kantooruren de houder aangifte dient te doen bij de helpdesk van het Rijksregister van de natuurlijke personen, dat deze helpdesk derhalve permanent operationeel moet zijn;

Overwegende dat er tegenover de prestaties buiten de kantooruren die het personeel van de helpdesk van het Rijksregister van de natuurlijke personen moeten verrichten, geen enkele financiële compensaties staan;

Overwegende dat dringend een toelage moet worden toegekend, aangezien deze situatie onrechtvaardig is en deze prestaties het privé- en gezinsleven van de betrokken personeelsleden kunnen schaden, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op het personeel van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken dat bij de helpdesk van het Rijksregister van de natuurlijke personen buiten de kantooruren de aangiften van verlies, diefstal of vernieling van elektronische identiteitskaarten ontvangt, overeenkomstig artikel 6ter, tweede lid, van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, ingevoegd bij de wet van 25 maart 2003.

Art. 2.Het in artikel 1 bedoelde personeel wordt een toelage van 53,56 EUR toegekend per maand dat dit buiten de kantooruren prestaties verricht.

Om de in het eerste lid bedoelde toelage te worden toegekend, moeten de prestaties verricht zijn tussen 22 en 8 uur, 's zaterdags tussen 15 en 22 uur of 's zondags tussen 8 en 22 uur.

Art. 3.De in artikel 2 bedoelde toelage mag niet samengevoegd worden met de toelagen bedoeld in de artikelen 1 en 3 van het besluit van de Regent van 30 maart 1950 de toekenning regelend van toelagen wegens buitengewone prestaties, zoals tot op heden gewijzigd. De betrokken personeelsleden genieten terzake van het gunstigste stelsel.

Voor de toepassing van het voorgaande lid worden globaal in aanmerking genomen, de bedragen verschuldigd voor eenzelfde maand.

Art. 4.De in artikel 2 bedoelde toelage wordt maandelijks en na vervallen termijn betaald.

Wanneer de toelage niet voor een volle maand verschuldigd is, wordt deze afgerekend bij dertigsten.

Bij onvolledige prestaties wordt de toelage naar rata van de geleverde prestaties uitbetaald.

Art. 5.De in artikel 2 bedoelde toelage is gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.

De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van de federale overheidsdiensten, geldt eveneens voor de in artikel 2 bedoelde toelage.

Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005.

Brussel, 3 juli 2008.

P. DEWAEL