2 OKTOBER 2002. - Ministerieel besluit houdende oprichting van een Raad van beroep voor de voorlopige cel bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Gelet op de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel;

Gelet op de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 18;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 september 2002 tot oprichting van een voorlopige cel bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;

Gelet op het met redenen omkleed advies van 9 juli 2002 uitgebracht door het Hoog Overlegcomité, opgericht in het gebied van Sectorcomité XII, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, moet men verstaan onder : 1° de voorlopige cel : de voorlopige cel ingesteld bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;2° de Minister : de Minister bevoegd voor de Volksgezondheid.

Art. 2.Bij de voorlopige cel wordt een Raad van beroep ingesteld bestaande uit een Nederlandstalige en een Franstalige afdeling.

Art. 3.Per afdeling, worden 12 effectieve en 12 plaatsvervangende assessoren aangewezen onder de definitieve, statutaire leden van het personeel overgeplaatst naar de voorlopige cel.

De assessoren moeten ten minste 35 jaar oud zijn en zes jaar goede dienst tellen in hun dienst of instelling van oorsprong. Bij gebrek aan ambtenaren die zes jaar goede dienst tellen kan van deze voorwaarde worden afgeweken.

Ze zijn ingedeeld als volgt : - 6 effectieve assessoren en 6 plaatsvervangende assessoren aangewezen door de Minister; - 6 effectieve assessoren en 6 plaatsvervangende assessoren aangewezen door de representatieve vakorganisaties in een verhouding van 2 assessoren per vakorganisatie en goedgekeurd door de Minister.

Art. 4.Per afdeling wordt een griffier rapporteur en een plaatsvervangend griffier rapporteur aangewezen door de Minister.

Art. 5.De Raad van beroep stelt zijn huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring voor aan de Minister.

Brussel, 2 oktober 2002.

J. TAVERNIER