2 MEI 2003. - Ministerieel besluit houdende verbod van het op de markt brengen van speelgoed van het type elastische jojo dat een bal gevuld met vloeistof omvat

De Minister van Consumentenzaken, Gelet op de wet van 9 februari 1994 betreffende de veiligheid van producten en diensten, inzonderheid op artikel 5, gewijzigd bij de wetten van 4 april 2001 en 18 december 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 maart 2002 betreffende de veiligheid van speelgoed, inzonderheid op artikel 2;

Overwegende dat het ongeval overkomen in Frankrijk aan een Frans kind van 9 jaar dat bijna gewurgd werd bij het spelen met een speelgoed van het type jojo eruitziend als een « bal met stekels », enkel gered kon worden dankzij de hulp van twee volwassenen;

Overwegende dat dit speelgoed bestaande uit een zeer elastisch gekleurd materiaal in de vorm van een koord die sterk kan uitgerekt worden en met aan het ene uiteinde een geplastificeerde bal gevuld met vloeistof en aan het andere uiteinde een ring waardoor men een vinger kan steken, in het bijzonder verkocht wordt onder de namen « water ball », « yo-yo ball » en « tape ball hérisson »;

Overwegende dat het risico op wurging voor kinderen ouder dan 3 jaar ten gevolge van de specifieke kenmerken van dit speelgoed niet gedekt is door de normen die kunnen gebruikt worden met toepassing van artikel 4 van het koninklijk besluit van 4 maart 2002 betreffende de veiligheid van speelgoed;

Overwegende dat dit speelgoed, ontworpen om te worden gebruikt als jojo, ook een ander voorzienbaar gebruik toelaat gezien het gebruikelijke gedrag van kinderen, zijnde het doen draaien van de bal als lasso waardoor de elastiek zich heel fel uitrekt onder het gewicht van de bal die aan het uiteinde ervan vastgemaakt is;

Overwegende dat er vastgesteld werd dat de elastiek zich rond de hals van een kind kan oprollen en dat de bal kan blokkeren wanneer het het speelgoed boven zijn hoofd doet draaien onder meer indien het kind de armen laat zakken en de lasso voort doet draaien. Onder die voorwaarden kan de elastiek zich niet meer ontrollen op het einde, waardoor de bloedcirculatie en gedeeltelijk de ademhaling niet meer mogelijk zijn;

Overwegende dat omwille van de vastkleving van de elastiek op de huid het kind zich niet kan bevrijden;

Overwegende dat hieruit voortvloeit dat het risico op wurging door het oprollen van de elastiek rond de hals geloofwaardig en herhaalbaar is;

Overwegende dat geen enkele waarschuwing betreffende dit risico op wurging toelaat om het risico eigen aan het gebruik van het speelgoed te dekken;

Overwegende dat hieruit voortvloeit dat dit type speelgoed gevaarlijk is;

Overwegende dat dit erg in trekzijnde speelgoed door een zeer groot aantal invoerders en verdelers werd aangeschaft;

Overwegende dat op de vergadering « Prosafe » van 8 april 2003 het ernstig risico aangetoond werd;

Overwegende dat om nieuwe ongevallen te voorkomen een einde moet worden gemaakt aan het ernstig gevaar van dergelijk speelgoed;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, Overwegende dat het noodzakelij is zo spoedig mogelijk, in het belang van de veiligheid van de gebruikers en om nieuwe ongevallen te voorkomen, ter vermijden dat het type elastische jojo op de Belgische markt wordt gebracht, Besluit :

Artikel 1.De invoer, de uitvoer en het op de markt brengen, kosteloos of tegen betaling, van speelgoed van het type jojo bestaande uit een zeer elastisch gekleurd materiaal in de vorm van een koord die sterk kan uitgerokken worden en met aan het ene uiteinde een geplastificeerde bal gevuld met vloeistof en aan het andere uiteinde een ring waardoor men een vinger kan steken, worden opgeschort voor een periode van een jaar te rekenen vanaf de bekendmaking van dit besluit.

Art. 2.Deze producten zullen uit de handel worden genomen.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 2 mei 2003.

J. TAVERNIER