gepubliceerd op 17 maart 1998
Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 15 juli 1969 betreffende de voorwaarden van toekenning van de arbeidsvergunningen en arbeidskaarten voor werknemers van vreemde nationaliteit
2 MAART 1998. Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 15 juli 1969 betreffende de voorwaarden van toekenning van de arbeidsvergunningen en arbeidskaarten voor werknemers van vreemde nationaliteit (1)
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Gelet op het koninklijk besluit nr. 34 van 20 juli 1967 betreffende de tewerkstelling van werknemers van vreemde nationaliteit, inzonderheid artikel 12, eerste lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 6 november 1967 betreffende de voorwaarden van toekenning en intrekking van de arbeidsvergunningen en arbeidskaarten voor werknemers van vreemde nationaliteit, inzonderheid op artikel 5, tweede lid;
Gelet op het ministerieel besluit van 15 juli 1969 betreffende de voorwaarden van toekenning van de arbeidsvergunningen en arbeidskaarten voor werknemers van vreemde nationaliteit, inzonderheid op het artikel 1 gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 22 oktober 1997 en 11 februari 1998;
Gelet op het voormeld koninklijk besluit van 6 november 1967, inzonderheid op artikel 28, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 mei 1970;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat de wijzigingen aangebracht aan het artikel 1 van het ministerieel besluit van 15 juli 1969 betreffende de voorwaarden van toekenning van de arbeidsvergunningen en arbeidskaarten voor werknemers van vreemde nationaliteit door het ministerieel besluit van 11 februari 1998 uitwerking moeten hebben binnen zeer korte termijn; dat deze wijzigingen geen rekening houden met bepaalde situaties betreffende het criterium van de bezoldiging van navorsers en gasthoogleraren tewerkgesteld in een universiteit, een inrichting van hoger onderwijs of een erkende wetenschappelijke instelling; dat er moeilijkheden dreigen te ontstaan voor het verlenen van arbeidsvergunningen en arbeidskaarten voor bepaalde categorieën van deze personen;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op, 17 februari 1998 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit :
Artikel 1.In artikel 1 van het ministerieel besluit van 15 juli 1969 betreffende de voorwaarden van toekenning van de arbeidsvergunningen en arbeidskaarten voor werknemers van vreemde nationaliteit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 22 oktober 1997 en van 11 februari 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid, vierde streepje, wordt vervangen door de volgende bepaling : « - een bezoldiging of een subsidie ontvangen die tenminste overeenstemt met het barema van assistent van de universiteiten, instellingen van hoger onderwijs of erkende wetenschappelijke instellingen.» 2° het derde lid, derde streepje, wordt vervangen door de volgende bepaling : « - worden beschouwd als gekwalificeerd op het niveau van het onderwijzend personeel van de franstalige universiteiten of instellingen van hoger onderwijs of van het zelfstandig academisch personeel van de Vlaamse universiteiten of van dezelfde graden in de Vlaamse instellingen van hoger onderwijs.» 3° - het derde lid, vierde streepje, wordt vervangen door de volgende bepaling : « - een bezoldiging ontvangen in een barema van het onderwijzend personeel van de franstalige universiteiten of instellingen van hoger onderwijs of van het zelfstandig academisch personeel van de Vlaamse universiteiten of van dezelfde graden in de Vlaamse instellingen van hoger onderwijs.» 4° - artikel 1 wordt aangevuld door het volgende lid : « De in het derde lid, vierde streepje bedoelde bezoldiging moet niet worden toegekend voor zover kan bewezen worden dat de gasthoogleraar gedurende zijn verblijf verder bezoldigd wordt door zijn uitzendende instelling.»
Art. 2.In afwijking van artikel 1, tweede lid, nieuw vierde streepje van hetzelfde besluit, kan tot twee jaar na de inwerkingtreding van dit besluit de vergoeding bepaald in een wetenschappelijk uitwisselings-programma van de Europese Unie, van de federale overheid, een Gemeenschap of een Gewest in de plaats komen van de bezoldiging of subsidie.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 2 maart 1998.
Mevr. M. SMET Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld