gepubliceerd op 09 juni 1998
Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 4 van het koninklijk besluit van 2 juni 1998 tot uitvoering van artikel 37, § 16bis, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
2 JUNI 1998. - Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 4 van het koninklijk besluit van 2 juni 1998 tot uitvoering van artikel 37, § 16bis, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
De Minister van Sociale Zaken, Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikelen 33, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 november 1996 en 25 april 1997 en 37, § 16bis, ingevoegd bij de wet van 20 december 1995 en vervangen door de wet van 22 februari 1998;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 juni 1998 tot uitvoering van artikel 37, § 16bis, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoordineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 4;
Gelet op het advies van de Algemene raad uitgebracht op 20 april 1998;
Gelet op het advies van het Verzekeringscomité, uitgebracht op 6 april 1998;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat vlug uitvoering moet worden gegeven aan de regeringsmaatregelen betreffende de chronisch zieken, ingevoegd met name in artikel 37, § 16bis, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen door de wet van 22 februari 1998 houdende sociale bepalingen; dat die maatregelen immers onder andere tot doel hebben de chronisch zieken een forfaitaire tegemoetkoming als bijkomende tegemoetkoming te doen genieten in de kosten van de verzorging die wordt verleend aan die categorie van zieken die voor hoge kosten inzake geneeskundige verzorging staan; dat het dus van belang is dat dit besluit in het belang van die rechtehbbenden zo vlug mogelijk wordt genomen en bekendgemaakt opdat de voormelde maatregel onverwijld van toepassing is;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 20 mei 1998 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit :
Artikel 1.De informatie betreffende de toekenning van verhoogde kinderbijslag aan de rechthebbende, bedoeld in artikel 2, 2, d), van het koninklijk besluit van 2 juni 1998 tot uitvoering van artikel 37, § 16bis, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt verstrekt door de instelling die voornoemde bijslag uitbetaalt.
Art. 2.De informatie betreffende de toekenning van een integratietegemoetkoming, categorie III of IV, of van een tegemoetkoming voor de hulp aan bejaarden; categorie II, III of IV, aan de rechthebbende, bedoeld in artikel 2, 2, e en f, van hetzelfde koninklijk besluit, wordt verstrekt door het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu.
Art. 3.De informatie betreffende het genot van de tegemoetkoming voor hulp van derden, toegekend op basis van de wet van 27 juni 1969 betreffende het toekennen van tegemoetkomingen aan mindervaliden, door de rechthebbende bedoeld in artikel 2, 2, g, van hetzelfde koninklijk besluit wordt verstrekt ofwel door het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, ofwel door de Rijksdienst voor pensioenen.
Art. 4.De in de artikelen 1, 2 en 3 bedoelde informatie wordt verstrekt via elektronische weg of, in voorkomend geval, door middel van een getuigschrift dat aan de rechthebbende zelf wordt uitgereikt.
Dat getuigschrift is niet vereist als het al in het dossier zit, dat is bedoeld in artikel 254 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor zover het betrekking heeft op het kalenderjaar, bedoeld in artikel 2, 2 van het voornoemd koninklijk besluit van 2 juni 1998.
Art. 5.Het model van de in dit besluit bedoelde getuigschriften wordt vastgesteld door de Dienst voor administratieve controle van het R.I.Z.I.V.
Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juni 1998.
Brussel, 2 juni 1998.
Mevr. M. DE GALAN