2 DECEMBER 2005. - Ministerieel besluit tot toekenning van compensaties aan de secretarissen en aan de personeelsleden van de parketsecretariaten die wachtprestaties verzekeren

De Minister van Justitie, Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid op de artikelen 363, eerste lid, 375, § 1, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 17 februari 1997, en 380, vervangen bij de wet van 17 februari 1997 en gewijzigd bij de wet van 20 mei 1997 en 12 april 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 maart 1996 houdende vereenvoudiging van de loopbaan en vaststelling van de bezoldigingsregeling van sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht bijstaan, inzonderheid op artikel 12, tweede lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoeding en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel van de federale overheidsdiensten, gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 6 februari 1967, 2 maart 1989, 20 juli 2000, 5 september 2002 en 3 augustus 2004;

Gelet op het ministerieel besluit van 20 augustus 1969 houdende toekenning van een toelage voor zondagwerk aan het administratief en meesterspersoneel van hoven en rechtbanken, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 19 augustus 1970;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 23 december 2004;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 14 juli 2005;

Gelet op de gedeeltelijke akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 21 september 2005;

Gelet op het besluit van de Ministerraad;

Gelet op het protocol nr. 292 houdende de besluiten van de onderhandelingen van Sectorcomité III - Justitie, op datum van 26 oktober 2005;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de bepalingen van dit besluit voor een goede werking van de administratie dringend dienen gepubliceerd te worden om redenen van hun retroactief karakter op 1 januari 2005, Besluit :

Artikel 1.Aan de secretarissen en aan de personeelsleden van de parketsecretariaten die wachtprestaties verzekeren tijdens de weekends en de feestdagen, wordt een toelage toegekend.

Het bedrag van de toelage wordt vastgesteld op : a) 1/1.850 van de jaarlijkse wedde, per uur prestatie verricht op een zondag of een wettelijke feestdag; b) 50 % van 1/1.850 van de jaarlijkse wedde, per uur prestatie verricht op een zaterdag.

Ter vervanging van de uitbetaling van de toelage, kan het personeel bedoeld in het eerste lid opteren, boven de normale recuperatie van de verrichte uurprestaties, voor een compensatie onder de vorm van een uurbonificatie gelijk aan : a) 100 % van de uurprestaties verricht op een zondag of een wettelijke feestdag;b) 50 % van de uurprestaties verricht op een zaterdag.

Art. 2.Het gedeelte van een uur dat een prestatie eventueel omvat, wordt tot een vol uur afgerond indien het dertig minuten of meer bedraagt, zoniet valt het weg.

Art. 3.De personen bedoeld in artikel 1 die gebruik maken van een eigen motorvoertuig, genieten bovendien de kilometervergoeding, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten.

Art. 4.Aan de personen bedoeld in artikel 1 die wachtprestaties ten huize verzekeren, wordt een vergoeding toegekend, waarvan het bedrag op 12 EUR per dagprestatie wordt vastgesteld.

De persoon die als plaatsvervanger is aangewezen, verkrijgt een vergoeding waarvan het bedrag wordt gehalveerd.

Art. 5.De personen bedoeld in artikel 1 kunnen de compensaties, voorzien in dit besluit, niet cumuleren met andere compensaties voor dezelfde prestaties.

Art. 6.Het ministerieel besluit van 20 augustus 1969 houdende toekenning van een toelage voor zondagwerk aan het administratief en meesterspersoneel van hoven en rechtbanken, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 19 augustus 1970, wordt opgeheven.

Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005.

Brussel, 2 december 2005.

De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Begroting, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE