Etaamb.openjustice.be
Mededeling
gepubliceerd op 22 oktober 2007

Mededeling van de Raad voor de Mededinging betreffende volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten in kartelzaken I. Inleiding 1. De Wet tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 15 september 2006 Deze praktijken zijn verboden door artikel 2 WBEM. Ook artikel 81 EG-Verdrag verbiedt deze gedragin(...)

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2007011503
pub.
22/10/2007
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE


Mededeling van de Raad voor de Mededinging betreffende volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten in kartelzaken I. Inleiding 1. De Wet tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 15 september 2006 (hierna de WBEM) (1), bevat een kartelverbod.Kartels zijn overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen tussen twee of meer concurrerende ondernemingen en/of ondernemingsverenigingen, met desgevallend één of meer andere niet-concurrerende ondernemingen en/of ondernemingsverenigingen, met als doel hun concurrerend handelen op de markt te coördineren en/of de relevante parameters van mededinging te beïnvloeden via praktijken zoals het afspreken van aan- of verkoopprijzen, de toewijzing van productie- of verkoopquota, de verdeling van markten (met inbegrip van offertevervalsing), het beperken van importen of exporten en/of mededingingsverstorende maatregelen tegen andere concurrenten.

Deze praktijken zijn verboden door artikel 2 WBEM. Ook artikel 81 EG-Verdrag verbiedt deze gedragingen in zoverre zij de handel tussen de EG-lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden. 2. De Raad voor de Mededinging (hierna « de Raad ») kan als Belgische mededingingsautoriteit dergelijke inbreuken op de WBEM en artikel 81 EG-Verdrag bestraffen door aan de betrokken ondernemingen en ondernemingsverenigingen geldboeten op te leggen van maximum 10 % van hun omzet.(2) Dergelijke hoge boetes kunnen worden opgelegd omdat de hierboven vernoemde inbreuken bijzonder ernstige schendingen van het mededingingsrecht vormen en een nefaste impact kunnen hebben op de Belgische en Europese economie. Deze inbreuken resulteren uiteindelijk in kunstmatige prijzen en een beperkte keuze voor de consument. Op lange termijn hebben zij een verlies aan concurrentievermogen en lagere werkgelegenheidskansen tot gevolg. 3. De Raad meent dan ook dat het in het algemeen belang is om ondernemingen en ondernemingsverenigingen die met de Belgische mededingingsautoriteit samenwerken in de strijd tegen kartels een gunstige behandeling (« clementie » (3)) te verlenen.Het ontdekken en doen beëindigen van kartels is immers van groter belang voor consumenten en burgers dan het beboeten van die ondernemingen en ondernemingsverenigingen die de Belgische mededingingsautoriteit in staat hebben gesteld deze doorgaans geheime praktijken op te sporen en te bestraffen. 4. De wetgever heeft in artikel 49 WBEM in een uitdrukkelijke wettelijke basis voorzien voor een Belgische clementieregeling in kartelzaken. Artikel 49 WBEM luidt als volgt : « Er kan een volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten worden toegekend aan een onderneming of ondernemingsvereniging die samen met anderen bij een door artikel 2 verboden praktijk betrokken was, indien deze onderneming er toe heeft bijgedragen het bestaan van deze verboden praktijk te bewijzen en de deelnemers eraan te identificeren, onder andere door inlichtingen te verstrekken waarover de mededingingsautoriteit voorheen niet beschikte, door het bewijs te leveren van een door artikel 2 verboden praktijk waarvan het bestaan nog niet vaststond, of door de verboden praktijk te erkennen. Als gevolg van het optreden van deze onderneming of ondernemingsvereniging neemt de kamer van de Raad die de zaak behandelt, op verzoek van de auditeur-generaal, daartoe een clementieverklaring aan, waarin de voorwaarden worden bepaald waaraan de beoogde vrijstelling is onderworpen, nadat de betrokken onderneming of ondernemingsvereniging hun bemerkingen hebben voorgelegd. Deze verklaring wordt aan de onderneming of ondernemingsvereniging overgezonden, en wordt niet gepubliceerd.

Op het ogenblik van de beslissing genomen met toepassing van dit artikel, kan de kamer die de zaak behandelt, indien de voorwaarden aangeduid in de clementieverklaring werden nageleefd, een vrijstelling van geldboeten toekennen in verhouding tot de bijdrage die geleverd werd om de inbreuk te bewijzen. » 5. Artikel 49 WBEM stelt enkel in algemene bewoordingen dat een boetevrijstelling kan verleend worden indien de onderneming of ondernemingsvereniging ertoe heeft bijgedragen het bestaan van de verboden praktijk te bewijzen en de deelnemers eraan te identificeren. Het wordt overgelaten aan de kamer van de Raad die de zaak behandelt om, op voorstel van de auditeur-generaal, een clementieverklaring aan te nemen waarin de voorwaarden gekoppeld aan deze vrijstelling worden bepaald.

Daarnaast verleent artikel 11, § 3 WBEM de Raad de bevoegdheid om mededelingen vast te stellen met betrekking tot de toepassing van de WBEM. De Raad heeft daarom beslist om een clementiemededeling (hierna « de Mededeling ») aan te nemen waarin de voorwaarden en modaliteiten om te kunnen genieten van een volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten in kartelzaken worden uiteengezet en toegelicht. 6. Bij het opstellen van deze Mededeling heeft de Raad rekening kunnen houden met de ervaring die werd opgedaan bij het toepassen van de vorige clementiemededeling van 30 maart 2004 (4) en met het Europese modelprogramma inzake clementie dat door het European Competition Network (ECN) is uitgevaardigd op 29 september 2006.(5) II. Toepassingsgebied 7. Deze clementieregeling is alleen van toepassing op kartels.Kartels zijn overeenkomsten en/of onderling afgestemde feitelijke gedragingen tussen twee of meer concurrerende ondernemingen en/of ondernemingsverenigingen, met desgevallend één of meer andere niet-concurrerende ondernemingen en/of ondernemingsverenigingen, met als doel hun concurrerend handelen op de markt te coördineren en/of de relevante parameters van mededinging te beïnvloeden via praktijken zoals het afspreken van aan- of verkoopprijzen, de toewijzing van productie- of verkoopquota, de verdeling van markten (met inbegrip van offertevervalsing), het beperken van importen of exporten en/of mededingingsverstorende maatregelen tegen andere concurrenten.

Verticale overeenkomsten en horizontale afspraken die geen kartels zijn in de zin van deze Mededeling, vallen buiten het toepassingsgebied van deze Mededeling. 8. Aangezien de WBEM voor kartels enkel in sancties voorziet voor ondernemingen en ondernemingsverenigingen, heeft deze Mededeling geen betrekking op natuurlijke personen en rechtspersonen die geen ondernemingen zijn in de zin van de WBEM.9. Het toekennen van volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten aan ondernemingen of ondernemingsverenigingen beschermt deze niet tegen andere gevolgen van hun deelname aan een kartel.De overige gevolgen van hun karteldeelname vallen buiten het toepassingsgebied van deze Mededeling.

III. Volledige vrijstelling van geldboeten (Type 1) III. A. Volledige vrijstelling Type 1A 10. De Raad verleent een onderneming of ondernemingsvereniging volledige vrijstelling van geldboeten indien volgende voorwaarden cumulatief vervuld zijn : a) de onderneming of ondernemingsvereniging levert als eerste informatie en bewijsmateriaal die de Belgische mededingingsautoriteit in staat stelt gerichte huiszoekingen(6) te verrichten in verband met het vermeende kartel;b) op het ogenblik dat het clementieverzoek wordt ingediend beschikt de Belgische mededingingsautoriteit niet over voldoende gegevens om een huiszoeking te rechtvaardigen in verband met het vermeende kartel of heeft zij nog geen huiszoeking verricht, en c) de algemene voorwaarden inzake clementie onder titel V, randnummer 20 van deze Mededeling zijn vervuld.11. Om de Belgische mededingingsautoriteit in staat te stellen gerichte huiszoekingen uit te voeren, dient de verzoeker volgende gegevens mee te delen, voor zover dit niet, naar de mening van de auditeur, de huiszoekingen in gevaar zou brengen : a) de naam en het adres van de rechtspersoon die het clementieverzoek indient, alsook de namen en functies van de natuurlijke personen bij de verzoeker die betrokken (geweest) zijn bij het kartel, b) de naam en het adres van de andere ondernemingen die deelnemen of deelgenomen hebben aan het kartel, alsook de namen en functies van de andere natuurlijke personen die volgens de verzoeker betrokken (geweest) zijn bij het kartel, c) een gedetailleerde beschrijving van het vermeende kartel, inclusief bijvoorbeeld : i.de doelstellingen, activiteiten en werking, ii. de betrokken producten of diensten, iii. de geografische omvang, iv. de duur, v. het geschatte marktvolume, vi.de plaatsen en tijdstippen, inhoud van en deelnemers aan de vermeende kartelbesprekingen, vii. de aard van het vermeende kartelgedrag, en viii. alle relevante verduidelijkingen bij het geleverde bewijsmateriaal; d) informatie omtrent clementieverzoeken die bij andere mededingingsautoriteiten binnen en buiten de Europese Unie zijn ingediend of mogelijks in de toekomst zullen worden ingediend in verband met het vermeende kartel, en e) bewijsmateriaal over het vermeende kartel dat in het bezit is van de verzoeker of voor hem beschikbaar is, en in het bijzonder bewijsmateriaal dat van de periode van de inbreuk dateert. III. B. Volledige vrijstelling Type 1B 12. De Raad verleent een onderneming of ondernemingsvereniging volledige vrijstelling van geldboeten indien volgende voorwaarden cumulatief vervuld zijn : a) de onderneming of ondernemingsvereniging levert als eerste informatie en bewijsmateriaal die de Raad in staat stelt een inbreuk op artikel 2 WBEM en, in voorkomend geval, op artikel 81 EG-Verdrag vast te stellen in verband met het vermeende kartel;b) op het ogenblik dat het clementieverzoek wordt ingediend beschikt de Belgische mededingingsautoriteit niet over voldoende bewijsmateriaal om een inbreuk op artikel 2 WBEM en, in voorkomend geval, artikel 81 EG-Verdrag vast te stellen in verband met het vermeende kartel;c) aan geen enkele onderneming of ondernemingsvereniging werd een volledige vrijstelling in verband met het vermeende kartel verleend overeenkomstig randnummer 10 van deze Mededeling, en d) de algemene voorwaarden inzake clementie onder titel V, randnummer 20 van deze Mededeling zijn vervuld.13. Om een volledige vrijstelling in uitvoering van randnummer 12 van deze Mededeling te bekomen, moet de verzoeker ook de gegevens opgenomen in randnummer 11 leveren. III. C. Uitsluiting van volledige vrijstelling 14. De Raad kent geen volledige vrijstelling van geldboeten toe aan een verzoeker die maatregelen heeft genomen om een andere onderneming of ondernemingsvereniging tot deelname aan of voortzetting van het kartel te dwingen.Deze verzoeker kan wel nog in aanmerking komen voor een gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten indien hij voldoet aan de toepasselijke bijzondere en algemene voorwaarden.

IV. Gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten (Type 2) 15. Om van een gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten te genieten moet de verzoeker bewijsmateriaal leveren van het vermeende kartel dat aanzienlijke toegevoegde waarde heeft in vergelijking met het bewijs waarover de Belgische mededingingsautoriteit reeds beschikt op het ogenblik van het verzoek. Het begrip « aanzienlijke toegevoegde waarde » verwijst naar de mate waarin het verstrekte bewijsmateriaal, door de aard en/of de nauwkeurigheid ervan, de mogelijkheid van de Belgische mededingingsautoriteit om het vermeende kartel te bewijzen, versterkt.

Indien met behulp van de geleverde informatie het bewijs geleverd kan worden van het vermeende kartel, kan die informatie aanzienlijke toegevoegde waarde inhouden. Het hoeft niet noodzakelijk nieuwe informatie te zijn. Een tweede bron die de informatie van een eerste bron bevestigt, bijvoorbeeld, kan ook aanzienlijke toegevoegde waarde hebben.

Bij de beoordeling zal de Raad er over het algemeen van uitgaan dat schriftelijk bewijsmateriaal dat dateert van de periode waarin de feiten hebben plaatsgevonden, een grotere waarde heeft dan later opgesteld bewijsmateriaal. Daarnaast zal aan bewijsmateriaal dat rechtstreeks relevant is voor de betrokken feiten over het algemeen meer waarde worden gehecht dan aan bewijsmateriaal dat slechts zijdelings relevant is. Ook de mate waarin bevestiging door andere bronnen nodig is om het verschafte bewijsmateriaal tegen andere, bij de zaak betrokken ondernemingen te kunnen gebruiken, zal invloed hebben op de waarde van dat bewijsmateriaal. Op zichzelf beslissend bewijsmateriaal krijgt daarom een grotere waarde dan verklaringen die bij betwisting verder moeten worden gestaafd. 16. De ondernemingen en ondernemingsverenigingen kunnen van volgende gedeeltelijke vrijstellingen genieten : a) de eerste onderneming die bewijsmateriaal met een aanzienlijke toegevoegde waarde verstrekt : een vermindering van 30 % tot 50 %;b) voor de volgende ondernemingen die bewijsmateriaal met een aanzienlijke toegevoegde waarde verstrekken : een vermindering van 10 % tot 30 %. Bij het bepalen van het gepaste niveau van de gedeeltelijke vrijstelling binnen deze marges, zal de Raad in de eindbeslissing het tijdstip waarop het bewijsmateriaal in de zin van randnummer 15 werd geleverd in rekening nemen alsook de mate waarin dat bewijsmateriaal toegevoegde waarde had. 17. Indien een verzoeker om gedeeltelijke vrijstelling van geldboete als eerste bewijsmateriaal met aanzienlijk toegevoegde waarde in de zin van randnummer 15 levert dat door de Raad wordt gebruikt om bijkomende feiten aan te tonen waardoor de zwaarte of de duur van de inbreuk toeneemt, zal de Raad deze additionele feiten niet in aanmerking nemen bij het bepalen van een geldboete die wordt opgelegd aan de onderneming die dat bewijsmateriaal heeft verschaft.18. Om gedeeltelijk vrijgesteld te worden van een geldboete moet de verzoeker zijn naam en adres vermelden en informatie leveren met betrekking tot de partijen bij het vermeende kartel, de getroffen product(en) en grondgebied(en), de geschatte duur van het vermeende kartel, de aard van het vermeende kartelgedrag, en de andere clementieverzoeken die bij andere mededingingsautoriteiten, deze buiten de Europese Unie inbegrepen, zijn ingediend of mogelijks in de toekomst zullen worden ingediend in verband met het vermeende kartel.19. Daarenboven moet de verzoeker de algemene voorwaarden inzake clementie vermeld onder titel V, randnummer 20 van deze Mededeling vervullen. V. Algemene voorwaarden inzake clementie 20. Om in aanmerking te komen voor clementie dient de verzoeker daarenboven volgende cumulatieve voorwaarden te vervullen : 1) voorafgaand aan het verzoek : a.geen bewijsmateriaal met betrekking tot het vermeende kartel vernietigen, vervalsen of wegmaken, en b. het voornemen een clementieverzoek in te dienen en de inhoud ervan geheim houden, tenzij voor andere mededingingsautoriteiten binnen en buiten de Europese Unie.2) zijn betrokkenheid bij het vermeende kartel uiterlijk beëindigen onmiddellijk na het indienen van het verzoek, behalve wanneer de auditeur die de zaak behandelt de verdere betrokkenheid redelijkerwijze noodzakelijk acht om de doeltreffendheid van de huiszoekingen te vrijwaren, en 3) vanaf het clementieverzoek tot de beslissing ten gronde conform artikel 49, tweede lid WBEM, volledig, onafgebroken, te goeder trouw en snel meewerken met de Belgische mededingingsautoriteit.Dit omvat onder meer dat de verzoeker : a. de Belgische mededingingsautoriteit alle relevante informatie en bewijsmateriaal verstrekt die in zijn bezit is of voor hem beschikbaar is, b.ter beschikking blijft van de Belgische mededingingsautoriteit om snel antwoord te geven op vragen die de betrokken feiten kunnen helpen vaststellen, c. ervoor zorgt dat huidige en, in de mate van het mogelijke, voormalige medewerkers en directeurs/bestuurders kunnen verschijnen voor de Belgische mededingingsautoriteit, d.geen informatie of bewijsmateriaal vernietigt, vervalst of wegmaakt, en e. het clementieverzoek en de inhoud ervan geheim houdt totdat het verslag van de auditeur wordt ingediend bij de Raad, tenzij anders overeengekomen met de auditeur. VI. Procedure VI. A. Algemeen 21. Vooraleer een formeel verzoek in te dienen, kan de verzoeker contact opnemen met het Auditoraat om inlichtingen te vragen in verband met de toepassing van deze Mededeling. VI. B. Het clementieverzoek 22. Een onderneming of ondernemingsvereniging die een volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten wil bekomen moet een volledig clementieverzoek indienen.Een onderneming of ondernemingsvereniging die een volledige vrijstelling Type 1A wil bekomen, kan ook een beknopt clementieverzoek indienen in de gevallen hierna beschreven. Beide vormen worden beschouwd als een clementieverzoek in de zin van deze Mededeling. 23. Volledige clementieverzoeken bestaan uit enerzijds een ondernemingsverklaring waarin de informatie moet worden opgenomen die vereist is om van volledige respectievelijk gedeeltelijke vrijstelling te genieten, en anderzijds het bewijsmateriaal.Voor beknopte verzoeken volstaat een ondernemingsverklaring. 24. Een clementieverzoek moet worden ingediend bij de griffie van de Raad ter attentie van de auditeur-generaal.Het verzoek wordt ingediend per drager in acht exemplaren. Een clementieverzoek kan ook per fax, per e-mail of per aangetekend schrijven worden opgestuurd naar de griffie van de Raad maar dient in dat geval voor het sluitingsuur van de griffie op de eerstvolgende werkdag in acht exemplaren per drager te worden neergelegd. 25. Indien de verzoeker dit wenst, bevestigt de griffie schriftelijk de ontvangst van het clementieverzoek.De ontvangstbevestiging vermeldt de datum en het tijdstip waarop de verzoeker zijn verzoek heeft ingediend. 26. De ondernemingsverklaring mag in één van de landstalen of het Engels worden opgemaakt.Indien de ondernemingsverklaring in het Engels is opgesteld, wordt binnen twee werkdagen de vertaling in één van de landstalen overgemaakt tenzij anders overeengekomen met de auditeur. Het bewijsmateriaal wordt in de oorspronkelijke taal neergelegd. Indien de bewijsstukken niet zijn overgemaakt in één van de landstalen, kan de auditeur er aan de verzoeker de vertaling van vragen. In geval van vertaling geldt de tekst die in één van de landstalen is gesteld.

De ondernemingsverklaring 27. In een ondernemingsverklaring wordt vrijwillig door of namens een onderneming aan de Belgische mededingingsautoriteit uiteengezet wat een onderneming van een kartel weet en welke rol zij daarbij speelde. Dergelijke verklaring is speciaal opgesteld om in het kader van deze Mededeling te worden ingediend. Verklaringen die in verband met deze Mededeling tegenover de Belgische mededingingsautoriteit zijn afgelegd, maken deel uit van het dossier en kunnen dus als bewijsmateriaal worden gebruikt. 28. Op vraag van de clementieverzoeker kan de auditeur ermee instemmen dat ondernemingsverklaringen mondeling worden ingediend, behalve wanneer de verzoeker de inhoud van de ondernemingsverklaring al heeft bekend gemaakt aan derden.De mondelinge ondernemingsverklaring wordt bij de griffie afgelegd. 29. Mondelinge ondernemingsverklaringen worden door de griffie geregistreerd en uitgeschreven.Ondernemingen die mondelinge ondernemingverklaringen afleggen zullen de gelegenheid krijgen de technische getrouwheid van de opname, die beschikbaar is op de griffie, te controleren en de inhoud van hun mondelinge verklaringen binnen vijf werkdagen aan te passen. Ondernemingen kunnen binnen diezelfde termijn van deze rechten afzien. Na het verstrijken van die termijn geldt de opname als goedgekeurd. Na de expliciete of impliciete goedkeuring van de mondelinge verklaring of de indiening van eventuele correcties daarop, zal de griffie de onderneming uitnodigen om binnen vijf werkdagen de getrouwheid van de transcriptie te controleren. Na het verstrijken van die termijn geldt de transcriptie als goedgekeurd. 30. Toegang tot ondernemingsverklaringen wordt alleen verleend aan de geadresseerden van het verslag van de auditeur mits zijzelf - en hun raadslieden die namens hen toegang krijgen - zich ertoe verbinden de via de ondernemingsverklaring verkregen informatie uitsluitend voor doeleinden van de betrokken procedure te gebruiken.Derden krijgen geen toegang tot deze ondernemingsverklaringen. Deze bijzondere bescherming van een ondernemingsverklaring is niet langer gerechtvaardigd vanaf het moment dat de verzoeker de inhoud van zijn verklaring aan derden onthult. 31. Ondernemingsverklaringen die in het kader van deze Mededeling zijn afgelegd, worden, overeenkomstig artikel 71 WBEM en artikel 12 van Verordening (EG) nr.1/2003, alleen meegedeeld aan de Europese Commissie en andere mededingingsautoriteiten binnen de Europese Unie indien aan de voorwaarden van de ECN-mededeling betreffende de samenwerking binnen het netwerk van mededingingsautoriteiten (7) is voldaan en mits de door de ontvangende mededingingsautoriteit verleende bescherming tegen onthulling evenwaardig is aan die welke de Belgische mededingingsautoriteit biedt.

Aanvraag om een voorbehouden rang (« marker ») 32. Een onderneming of ondernemingsvereniging die een verzoek tot volledige vrijstelling wil indienen, kan in een eerste fase schriftelijk of mondeling een voorbehouden rang aanvragen.Met deze voorbehouden rang wordt de plaats van de clementieverzoeker in de rij gedurende een bepaalde periode gereserveerd, zodat hij de nodige informatie en het nodige bewijsmateriaal kan verzamelen om de toepasselijke bewijsdrempel voor volledige vrijstelling van geldboeten te halen. 33. De auditeur beslist al dan niet een voorbehouden rang toe te kennen rekening houdend met de ernst en geloofwaardigheid van de door de verzoeker aangegeven redenen.Deze beslissing van de auditeur wordt, indien de verzoeker dit wenst, schriftelijk meegedeeld. 34. Om een voorbehouden rang te kunnen krijgen, moet de clementieverzoeker de auditeur de redenen hiervoor meedelen, evenals informatie met betrekking tot zijn naam en adres, de partijen bij het vermeende kartel, de getroffen product(en) en grondgebied(en), de geschatte duur van het vermeende kartel, de aard van het vermeende kartelgedrag, en de andere clementieverzoeken die bij andere mededingingsautoriteiten, deze buiten de Europese Unie inbegrepen, zijn ingediend of mogelijks in de toekomst zullen worden ingediend in verband met het vermeende kartel.35. Wordt een voorbehouden rang toegekend, dan bepaalt de auditeur de termijn waarbinnen de clementieverzoeker de voorbehouden rang moet opnemen door de informatie mee te delen die nodig is om voor volledige vrijstelling in aanmerking te kunnen komen.Neemt de verzoeker de voorbehouden rang binnen de vastgestelde periode op, dan wordt dit beschouwd als een volledig clementieverzoek in de zin van randnummer 24 en wordt de verschafte informatie en het geleverde bewijsmateriaal geacht te zijn verstrekt op de datum waarop de aanvraag om een voorbehouden rang werd toegekend. Indien de onderneming de vereiste informatie niet verstrekt binnen de vastgestelde periode verliest zij haar voorbehouden rang en dient zij een volledig of beknopt clementieverzoek in te dienen om nog voor enige vrijstelling van geldboeten in aanmerking te komen.

Beknopt verzoek om volledige vrijstelling Type 1A 36. In zaken waarin de Europese Commissie, overeenkomstig punten 14 en 15 van de ECN-mededeling (8), bij uitstek geschikt is om een zaak te behandelen, kan de verzoeker die bij de Europese Commissie een immuniteitsverzoek heeft ingediend of zich voorneemt dat te doen (9), een beknopt verzoek indienen bij de griffie van de Raad indien ook de Belgische mededingingsautoriteit volgens de verzoeker geschikt is om op te treden tegen het kartel overeenkomstig de ECN-mededeling.37. Beknopte verzoeken dienen een korte beschrijving te omvatten van de naam en het adres van de clementieverzoeker, de overige partijen bij het vermeende kartel, de getroffen product(en) en grondgebied(en), de geschatte duur van het vermeende kartel, de aard van het vermeende kartelgedrag, de lidstaat waar zich het bewijsmateriaal waarschijnlijk bevindt, en de andere clementieverzoeken die bij andere mededingingsautoriteiten, deze buiten de Europese Unie inbegrepen, zijn ingediend of mogelijks in de toekomst zullen worden ingediend in verband met het vermeende kartel.38. Wanneer de auditeur bijkomende specifieke informatie vraagt, moet de verzoeker die informatie onverwijld verschaffen.Besluit het Auditoraat in de zaak op te treden, dan bepaalt de auditeur de termijn waarbinnen de verzoeker de informatie en het bewijsmateriaal die vereist zijn om voor volledige vrijstelling Type 1A in aanmerking te komen, volledig moet verstrekken. Verschaft de verzoeker die informatie binnen de vastgestelde periode, dan worden de geleverde informatie en het bijgevoegde bewijsmateriaal geacht te zijn verstrekt op de datum waarop het beknopte verzoek werd ingediend. 39. Beknopte verzoeken gelden als aanvragen in de zin van punt 41, lid 1, van de ECN-mededeling (10). VI. C. Onderzoek en clementieverklaring 40. De auditeur-generaal wijst een auditeur aan die belast wordt met het onderzoek van het verzoek.De auditeur kan bijkomende inlichtingen vragen aan de clementieverzoeker vooraleer zijn bevindingen over te maken aan de auditeur-generaal. In zijn verzoek aan de kamer van de Raad om een clementieverklaring aan te nemen, vermeldt de auditeur-generaal de door deze Mededeling opgelegde voorwaarden waaraan het clementieverzoek moet voldoen om in aanmerking te komen voor volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten. 41. Op basis van het onderzoek van het clementieverzoek, verzoekt de auditeur-generaal de kamer van de Raad een clementieverklaring aan te nemen.Hij dient zijn verzoek in ter griffie van de Raad. De clementieverzoeker beschikt over acht werkdagen te rekenen van de werkdag volgend op deze van de indiening van het verzoek van de auditeur-generaal om bemerkingen in te dienen. De kamer van de Raad streeft na om haar beslissing over het verzoek van de auditeur-generaal te nemen binnen een termijn van twintig werkdagen te rekenen van de werkdag volgend op deze van de indiening van het verzoek van de auditeur-generaal. 42. In geval van een beknopt verzoek vraagt de auditeur-generaal enkel een clementieverklaring aan de Raad indien het Auditoraat beslist heeft om in de zaak op te treden.43. De kamer van de Raad die de zaak behandelt neemt de clementieverklaringen aan in volgorde van ontvangst.44. Indien de kamer van de Raad beslist dat de verzoeker niet voldoet aan de bijzondere voorwaarden voor volledige vrijstelling van geldboeten, kan de verzoeker zijn clementieverzoek intrekken.De Belgische mededingingsautoriteit kan wel steeds gebruik maken van zijn gewone onderzoeksbevoegdheden om de desbetreffende informatie te verkrijgen.

Indien de bijzondere voorwaarden voor volledige vrijstelling van geldboete niet vervuld zijn, kan de verzoeker zijn clementieverzoek nog in aanmerking doen komen als een verzoek tot gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten door de griffie daarvan op de hoogte te brengen. 45. De griffie zendt de clementieverklaring aan de verzoeker en aan de auditeur-generaal.Deze verklaring wordt niet gepubliceerd.

VI. D. Het verdere verloop van het onderzoek en de clementiebeslissing 46. De auditeur leidt het onderzoek naar het vermeende kartel in overeenstemming met de procedurele bepalingen van de WBEM en de uitvoeringsbesluiten.In zijn verslag geeft de auditeur aan of de clementieverzoeker gedurende de gehele procedure al dan niet heeft voldaan aan de voorwaarden van de clementieverklaring. 47. Bij het nemen van de beslissing ten gronde kent de kamer van de Raad die de zaak behandelt, indien de voorwaarden aangeduid in de clementieverklaring werden nageleefd, een volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten toe, naar gelang het geval.In de beslissing maakt de kamer melding van de medewerking van de onderneming of ondernemingsvereniging met de Belgische mededingingsautoriteit om te verduidelijken waarom vrijstelling van geldboete wordt verleend. 48. De Raad kan zich ervan onthouden een clementieverzoek in overweging te nemen dat wordt ingediend na het neerleggen van het verslag van de auditeur bij de kamer van de Raad conform artikel 45, § 4 WBEM. VII. Slotopmerkingen 49. Deze Mededeling treedt in werking op de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad. Zij is van toepassing op clementieverzoeken die worden ingediend na de datum van die bekendmaking.

De clementieverzoeken ingediend na de datum van die bekendmaking in de zaken waarin voor die bekendmaking één of meer andere clementieverzoeken ingediend werden, worden geregeld door de bepalingen ten gronde van de Gezamenlijke Mededeling van de Raad voor de Mededinging en het Korps Verslaggevers van 30 maart 2004 betreffende immuniteit van geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken (11) en door de procedurebepalingen van de WBEM en van deze Mededeling.

De clementieverzoeken ingediend tussen 1 oktober 2006, datum van inwerkingtreding van de WBEM, en de datum van bekendmaking van deze Mededeling in het Belgisch Staatsblad, worden geregeld door de bepalingen ten gronde van de Gezamenlijke Mededeling van de Raad voor de Mededinging en het Korps Verslaggevers van 30 maart 2004 betreffende immuniteit van geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken en door de procedurebepalingen van de WBEM. 50. De Richtsnoeren voor de berekering van geldboeten die uit hoofde van artikelen 36 tot 39 van de wet tot bescherming van de economische mededinging, gecoördineerd op 1 juli 1999, worden opgelegd (Belgisch Staatsblad 30 april 2004, Ed.2, p. 36261-36264) blijven van toepassing in de zaken waarin voor de datum van de inwerkingtreding van Mededeling van Raad voor de Mededingen betreffende volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten in kartelzaken een clementieverzoek is ingediend. _______ Nota's (1) Belgisch Staatsblad 29 september 2006, p.50.613 (coördinatie van de Wet van 10 juni 2006 tot bescherming van de economische mededinging, Belgisch Staatsblad 29 juni 2006, p. 32.755, en van de Wet van 10 juni 2006 tot oprichting van een Raad voor de Mededinging, Belgisch Staatsblad 29 juni 2006, p. 32.746) (2) Artikelen 63 en 69 WBEM en artikel 5 EG-Verordening nr.1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het EG-Verdrag, P.B. L 1 van 4 januari 2003, blz. 1. (3) Het begrip « clementie » heeft betrekking op zowel de volledige als de gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten die normalerwijze zouden worden opgelegd aan een deelnemer aan een kartel, in ruil voor de vrijwillige terbeschikkingstelling van informatie met betrekking tot het kartel en met inachtneming van bijzondere voorwaarden naargelang deze medewerking plaatsvindt vóór of tijdens de onderzoeksfase.(4) Gezamenlijke mededeling van de Raad voor de Mededinging en het Korps Verslaggevers betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken, Belgisch Staatsblad 30 april 2004 Ed.2, p. 36.257. (5) ECN Model Leniency Programme, zie http://ec.europa.eu/comm/competition/ecn/model_leniency_en.pdf;

Programme modèle du REC (Réseau européen de la concurrence) en matière de clémence, zie http://ec.europa.eu/comm/competition/ecn/model_leniency_fr.pdf (6) De beoordeling of de drempel wordt gehaald, vindt vooraf plaats zonder rekening te houden met het feit of een bepaalde huiszoeking succesvol was dan wel of een huiszoeking heeft plaatsgevonden.De beoordeling gebeurt uitsluitend op basis van het soort en de kwaliteit van de door de clementieverzoeker verschafte informatie. (7) Mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking binnen het netwerk van mededingingsautoriteiten, P.B. C 101 van 27 april 2004, blz. 43 (hierna, "ECN-mededeling"). (8) Zie voetnoot 7. (9) In overeenstemming met de Mededeling van de Commissie betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken, P.B. C 298 van 8 december 2006, blz. 17. (10) Zie voetnoten 7 en 8.(11) Bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30 april 2004 Ed.2, p. 36.257, zie ook voetnoot 4.

^