Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit
gepubliceerd op 06 november 2023

Koninklijk besluit betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2023046360
pub.
06/11/2023
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 OKTOBER 2023. - Koninklijk besluit betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het voorgestelde besluit beoogt de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten.

I. Algemeen commentaar De voornoemde Richtlijn (EU) 2019/882 heeft tot doel de voorschriften inzake toegankelijkheid voor bepaalde producten en diensten te harmoniseren, zodat de interne markt van de Europese Unie (EU) goed werkt door belemmeringen voor het vrije verkeer ten gevolge van uiteenlopende nationale voorschriften, weg te nemen en te voorkomen.

De omzetting van voornoemde Richtlijn (EU) 2019/882 is gedeeltelijk omdat de richtlijn betrekking heeft op de bevoegdheden van meerdere overheden, die elk wat hun bevoegdheid betreft, een deel van de richtlijn omzetten. Het voorgestelde besluit beperkt zich bij de omzetting tot het bepalen van de toegankelijkheidsvereisten voor producten bedoeld in artikel 2, lid 1, van de richtlijn met uitzondering van besturingssystemen voor gewone computerapparatuur en radioapparatuur zoals gedefinieerd in artikel 2, 42°, van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie. Dat laatste valt immers onder de bevoegdheid van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie.

Dit besluit voert toegankelijkheidsvoorschriften in waar de producten, opgesomd in artikel 3 dienen aan te voldoen opdat ze in de handel kunnen worden gebracht.

Ter voorbereiding van dit besluit en zonder te zijn voorgeschreven door enig wettelijk voorschrift, werd tevens het advies ingewonnen van zowel een vertegenwoordiging van de sector, meer bepaald Agoria, alsook van de doelgroep waarop de richtlijn gericht is, meer bepaald de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap. Die adviezen werden waar relevant verwerkt in dit besluit.

De voorstellen die werden verwerkt hebben betrekking op inhoudelijke inconsistenties, bijvoorbeeld het feit dat in het ontwerp van besluit nog verwezen werd naar "onder dit besluit vallende diensten" hoewel het ontwerp van besluit enkel producten voor ogen heeft, of het feit dat verwezen werd naar een bijlage "4" terwijl dit "3" hoorde te zijn.

Tot de verwerkte voorstellen behoren ook de toevoeging van een definitie, die bij gebreke daarvan, de lezing van het besluit zou vermoeilijken, met name de definitie van het begrip "audiovisuele media".

Andere voorstellen, in het bijzonder het voorstel tot het onderwerpen van micro-ondernemingen aan de verplichtingen die voortvloeien uit dit besluit werden eveneens opgenomen in het huidig ontwerp. Weliswaar in een licht aangepaste vorm.

Algemene opmerkingen en bedenkingen op de voornoemde Richtlijn (UE) 2019/882 of opmerkingen die betrekking hebben op de bevoegdheden van andere overheden werden niet verwerkt vermits deze geen betrekking hebben op dit besluit of de overheid die verantwoordelijk is voor dit besluit. Deze voorstellen betroffen met name het voorstel tot het bepalen van de toegankelijkheidsvereisten voor de bebouwde omgeving, het voorstel tot het uitbreiden van de toegankelijkheidsvereisten voor bankdiensten alsook het voorstel tot uitbreiding van de toegankelijkheidscriteria voor nationale alarmnummers.

II. Bespreking van de adviezen van de Raad van State Dit ontwerp van koninklijk besluit werd driemaal voor advies voorgelegd aan de Raad van State. De Raad van State bracht zijn eerste advies uit op 1 juni 2022 met adviesnummer 71.451/1, zijn tweede advies op 6 april 2023 met adviesnummer 73.193/1 en zijn derde advies op 24 juli 2023 met adviesnummer 73.968/1/V met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. In wat volgt zullen de relevante onderdelen uit beide adviezen besproken worden. a) Advies 71.451/1 De Raad van State stelt in zijn advies 71.451/1 (randnummer 4.) vast dat het besluit: [...] in essentie regels bevat waarbij op een dwingende wijze wordt bepaald aan welke eisen een product moet voldoen bij het op de markt brengen ervan. Als zodanig bevat het ontwerp een regeling inzake het "vaststellen van de productnormen" waarvoor de federale overheid op grond van artikel 6, § 1, II, tweede lid, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `tot hervorming der instellingen' bevoegd is.

Verder stelt de Raad van State in zijn advies dat ingevolge de bevoegdheid inzake het vaststellen van de productnormen: Overeenkomstig artikel 6, § 4, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, worden de gewestregeringen betrokken bij het ontwerpen van de federale regelingen inzake productnormen.

Deze verplichting betreft een vormvereiste waaraan dient te worden voldaan. Deze argumentatie kan echter niet worden gevolgd vermits de bevoegdheid naar onze mening gestoeld is op artikel 6, § 1, VI, vierde lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen op basis waarvan de federale overheid bevoegd is voor de algemene regels inzake de bescherming van de gebruiker. In de memorie van toelichting bij het wetsontwerp van 8 augustus 1988 tot wijziging van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen, wordt toegelicht dat met "de bescherming van de verbruiker" de minimanormen wordt bedoeld inzake veiligheid en kwaliteit van producten en diensten. De door de Raad van State aangehaalde bevoegdheidsgrondslag valt onder hoofding "II. (Wat het leefmilieu en het waterbeleid betreft :" Er kan moeilijk worden volgehouden dat het huidig besluit een regeling betreft die onder de bredere bevoegdheid leefmilieu en waterbeleid valt.

Overwegende dat het hier gaat om de omzetting van de richtlijn dewelke de minimanormen uitvaardigt met betrekking tot de toegankelijkheidseisen die worden opgelegd aan fabrikanten, invoerders en distributeurs (om ervoor te zorgen dat consumenten en gebruikers van die producten, wanneer zij deze kopen, voldoen aan de opgelegde toegankelijkheidseisen), lijkt het ons dat dit besluit gestoeld is op de bevoegdheid krachtens dewelke de federale overheid algemene regels inzake de bescherming van de gebruiker kan uitvaardigen.

Verder stelt de Raad van State in hetzelfde advies (randnummer 8.2.) dat de in het besluit opgenomen definitie van "audiovisuele mediadiensten" niet overeenstemt met de definitie waar artikel 3, lid 5, van de richtlijn naar verwijst en dat deze dient te worden aangepast aan laatstgenoemde artikel. Er kan niet ingegaan worden op die overweging vermits het besluit is opgesteld vanuit de bevoegdheden van de Algemene Directie Energie, waar besturingssystemen (software die onder meer zorgt voor de verbinding met perifere apparatuur, taken plant, opslagruimte toekent en de gebruiker een standaardinterface aanbiedt wanneer geen toepassingsprogramma actief is, met inbegrip van een grafische gebruikersinterface, ongeacht of deze software integraal deel uitmaakt van gewone computerapparatuur voor consumenten, dan wel voor dergelijke apparatuur bestemde autonome software is, met uitzondering evenwel van de software voor het laden van een besturingssysteem, basis-input/output-systemen of andere firmware die nodig is voor het opstarten of het installeren van het besturingssysteem) niet toe behoren.

Tot slot kan niet worden ingegaan op de overweging van het advies van de Raad van State (randnummer 14.) waarin het stelt dat de EU-conformiteitsverklaring opgesteld wordt op zijn minst in de taal of de talen van het taalgebied waar het product op de markt wordt aangeboden. Indien de stellers dit wensen, kan hieraan toegevoegd worden dat ook een vertaling in het Engels kan worden bezorgd.

De EU-conformiteitsverklaring moet gemakkelijk te begrijpen zijn door de Belgische markttoezichtautoriteiten. Als aan dat doel is voldaan, dan is o.i. de EU-conformiteitsverklaring in overeenstemming met dit besluit. b) Advies 73.193/1 De Raad van State wordt gevolgd in overweging 3.3 van zijn advies.

Stemcomputers worden uit het ontwerp van het koninklijk besluit weggelaten.

Om tegemoet te komen aan overweging 3.4 van het advies van de Raad van State werd bijkomend gesteund op de algemene uitvoeringsbevoegdheid van de Koning, vervat in artikel 108 van de Grondwet.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE

Raad van State, afdeling Wetgeving Advies 71.451/1 van 1 juni 2022 over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten' Op 4 mei 2022 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Economie verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten'.

Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 24 mei 2022. De kamer was samengesteld uit Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter, Wouter PAS en Inge VOS, staatsraden, Johan PUT, assessor, en Greet VERBERCKMOES, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Arne CARTON, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 1 juni 2022. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP 2. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe om sommige bepalingen van richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 `betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten' in het interne recht om te zetten (1).Meer in het bijzonder wordt de omzetting beoogd van de regels inzake de toegankelijkheid die gelden voor de producten bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze richtlijn (2), met uitzondering van besturingssystemen voor gewone computerapparatuur voor consumenten. 3. De ontworpen regeling vindt rechtsgrond in artikel VIII.57 van het Wetboek van economisch recht, waarin wordt bepaald dat de Koning, met het oog op de omzetting of toepassing van technische communautaire harmonisatiewetgeving zoals bedoeld in verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 (3), de voorwaarden kan bepalen waaraan producten moeten voldoen om op de markt te worden aangeboden, en de verplichtingen van marktdeelnemers en de voorwaarden kan bepalen waaraan aangemelde instanties moeten voldoen.

BEVOEGDHEID 4. In het ontwerp worden, wat de in artikel 3 ervan opgesomde producten betreft, de toegankelijkheidsvoorschriften bepaald waaraan die producten moeten voldoen opdat ze in de handel zouden kunnen worden gebracht.In het ontwerp worden een aantal verplichtingen geregeld ten aanzien van de marktdeelnemers "die zich met producten bezighouden" waaronder de verplichting om te beoordelen of de naleving van de toegankelijkheidsvoorschriften geen ingrijpende wijziging van een product vereist of voor hen geen onevenredige last oplevert.

Producten die voldoen aan geharmoniseerde normen of delen daarvan of die in overeenstemming zijn met de technische specificaties of delen daarvan, worden geacht in overeenstemming te zijn met de in het ontwerp bepaalde toegankelijkheidsvoorschriften. Met het opstellen van de EU-conformiteitsverklaring neemt de fabrikant de verantwoordelijkheid op zich voor de conformiteit van het product met de voorschriften van het ontworpen koninklijk besluit. Het ontwerp bevat voorts een aantal bepalingen betreffende het aanbrengen van de CE-markering en het toezicht door de Belgische markttoezichtautoriteiten op de naleving van de ontworpen toegankelijkheidsvoorschriften met betrekking tot een bepaald product.

Uit wat voorafgaat valt af te leiden dat de ontworpen regeling in essentie regels bevat waarbij op een dwingende wijze wordt bepaald aan welke eisen een product moet voldoen bij het op de markt brengen ervan. Als zodanig bevat het ontwerp een regeling inzake het "vaststellen van de productnormen" waarvoor de federale overheid op grond van artikel 6, § 1, II, tweede lid, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `tot hervorming der instellingen' bevoegd is (4)(5).

VORMVEREISTEN 5. Overeenkomstig artikel 6, § 4, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, worden de gewestregeringen betrokken bij het ontwerpen van de federale regelingen inzake productnormen.Aan de gemachtigde werd gevraagd of de gewestregeringen bij het ontwerp werden betrokken.

De gemachtigde beantwoordde deze vraag als volgt: "Voor de omzetting van de EAA Richtlijn werd een specifieke werkgroep opgericht, waarbij alle betrokken administraties en bestuursniveaus de omzetting van elk van hun onderdelen bespreken.

In het kader daarvan werd een Sharepoint opgericht waarop een gedeelde omzettingstabel wordt bijgehouden met daarop alle ontwerpen ter omzetting van de EAA. Het ontwerp van dit deel van de omzetting is sinds 21 september 2021 beschikbaar op deze sharepoint en de verschillende betrokken bestuursniveaus werden tijdens de werkgroep vergaderingen uitgenodigd om opmerkingen of problemen te delen. Zowel op 23 september 2021 als op 17 februari 2022 werden plenaire vergaderingen georganiseerd.

Wij zijn van mening dat dit voldoet aan het gevraagde in art. 6, § 4, 1°, BWHI." In verband met de vergaderingen van een werkgroep waar de gemachtigde naar verwijst, wordt eraan herinnerd dat de in artikel 6, § 4, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, bedoelde betrokkenheid, wat de gewesten betreft, in beginsel dient te worden gevoerd op het niveau van de regering. Wel is het zo dat die bevoegdheid kan worden gedelegeerd. Indien het overleg dat over de ontworpen regeling zou worden gevoerd niet op regerings-, maar op ambtenarenniveau plaatsvindt, moet dat overleg gebeuren door personen die daartoe op een behoorlijke wijze zijn gemachtigd. Uit de voorgelegde stukken en het antwoord van de gemachtigde blijkt vooralsnog niet dat de gewesten bij de ontworpen regeling daadwerkelijk werden betrokken zoals artikel 6, § 4, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten dat voorschrijft. 6. In de aanhef van het ontwerp wordt verwezen naar een advies van de inspecteur van Financiën van onbekende datum.Aan de gemachtigde werd gevraagd op welk advies van de inspecteur van Financiën precies wordt gedoeld. De gemachtigde deelde als antwoord het volgende mee: "Als antwoord op uw vraag kan ik meedelen dat we het advies van de Inspecteur van Financiën niet hebben opgevraagd.

Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole vermeld dat een voorafgaand advies van de Inspecteur van Financiën nodig is in de volgende gevallen: 1° de voorontwerpen van wet, de ontwerpen van koninklijk en van ministerieel besluit, van omzendbrief of van beslissing: a) die aan de Ministerraad worden voorgelegd;b) die aan de Ministers tot wier bevoegdheden de begroting en het algemeen bestuur behoren worden voorgelegd;2° de voorstellen waarvan de verwezenlijking rechtstreeks of onrechtstreeks een financiële weerslag kan hebben en die welke op de administratieve inrichting van de diensten betrekking hebben;3° de voorstellen die betrekking hebben op het verlenen van de Staatswaarborg. Voor voorliggend ontwerp van KB zijn enkel 1° en 2° relevant. Vermits we geen financiële weerslag voorzien, noch rechtstreeks noch onrechtstreeks, valt 2° als overweging tot het voorleggen voor voorafgaand advies weg. Wat 1° betreft, is de minister tot wiens bevoegdheid de begroting weliswaar betrokken, maar niet in die hoedanigheid. De minister van Justitie werd in zijn hoedanigheid als minister bevoegd voor Consumentenbescherming gevraagd ter ondertekening. De staatssecretaris voor Consumentenbescherming is immers samen met de minister van Justitie bevoegd voor consumentenbescherming. Op basis van die overweging werd opnieuw het ontwerp van KB niet voorgelegd voor voorafgaand advies aan de Inspecteur van Financiën." Er valt uit onder meer de artikelen 6, § 2, 8, § 6, en 16, § 1, van het ontwerp, af te leiden dat bepaalde taken worden opgelegd aan de Belgische markttoezichtautoriteiten, waardoor niet zonder meer kan worden aangenomen dat het ontwerp geen rechtstreekse of onrechtstreekse budgettaire gevolgen heeft. Wat dat betreft, komt het aan de Inspectie van Financiën toe om erover te oordelen of de budgettaire weerslag daarvan kan worden opgevangen binnen de bestaande kredieten. Het advies van de inspecteur van Financiën en eventueel het begrotingsakkoord moeten bijgevolg nog worden ingewonnen. 7. Indien de aan de Raad van State voorgelegde tekst ten gevolge van het vervullen van de voornoemde vormvereisten nog wijzigingen zou ondergaan (6), moeten de gewijzigde of toegevoegde bepalingen, ter inachtneming van het voorschrift van artikel 3, § 1, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, alsnog aan de afdeling Wetgeving worden voorgelegd. ALGEMENE OPMERKINGEN 8.1. Het voorliggende ontwerp strekt tot de gedeeltelijke omzetting van richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 (hierna: de richtlijn (7). Er vallen, op het vlak van de overeenstemming tussen de tekst van het ontwerp en de door het ontwerp gedeeltelijk omgezette richtlijn, wel een aantal opmerkingen te maken. 8.2. De definitie van "audiovisuele mediadiensten", in artikel 2, 23°, van het ontwerp, stemt niet overeen met de definitie waar artikel 3, lid 5, van de richtlijn naar verwijst. Deze definitie zal derhalve moeten worden aangepast. 8.3. Terwijl artikel 2, lid 1, a), van de richtlijn, deze van toepassing verklaart op "gewone computerapparatuur voor consumenten en besturingssystemen voor die apparatuur", maakt artikel 3, 1°, van het ontwerp, enkel melding van "gewone computerapparatuur voor consumenten".

Gevraagd waarom artikel 2, lid 1, a), van de richtlijn, op dit punt niet volledig wordt omgezet, deelde de gemachtigde het volgende mee: "De AD Energie heeft louter controlebevoegdheden met betrekking tot producten. Besturingssystemen (`besturingssysteem': software die onder meer zorgt voor de verbinding met perifere apparatuur, taken plant, opslagruimte toekent en de gebruiker een standaardinterface aanbiedt wanneer geen toepassingsprogramma actief is, met inbegrip van een grafische gebruikersinterface, ongeacht of deze software integraal deel uitmaakt van gewone computerapparatuur voor consumenten, dan wel voor dergelijke apparatuur bestemde autonome software is, met uitzondering evenwel van de software voor het laden van een besturingssysteem, basis-input/output-systemen of andere firmware die nodig is voor het opstarten of het installeren van het besturingssysteem) en dus software behoren daar niet toe en vallen bijgevolg buiten de controlebevoegdheden van de AD Energie." Zoals blijkt uit de tekst van artikel 2, lid 1, van de richtlijn, worden besturingssystemen voor gewone computerapparatuur voor consumenten als een "product" in de zin van die richtlijn beschouwd.

Aangezien de richtlijn onderscheiden verplichtingen vaststelt voor marktdeelnemers die zich met producten bezighouden (zie bijvoorbeeld de artikelen 7 tot 12) en dienstverleners (zie bijvoorbeeld de artikelen 13 en 14), vereist een coherente omzetting ervan dat de regels voor alle producten (m.i.v. die voor besturingssystemen voor gewone computerapparatuur) in eenzelfde ontwerp worden omgezet. 8.4. Artikel 3, 2°, b), van het ontwerp, vermeldt dat bepaalde zelfbedieningsautomaten onder het toepassingsgebied van het ontwerp vallen "voor het verlenen van onder dit besluit vallende diensten".

Aangezien het ontworpen besluit de regeling inzake diensten die is opgenomen in de richtlijn niet omzet (zie voetnoot 2), kan niet worden verwezen naar "dit besluit". Er dient ofwel te worden verwezen naar de relevante internrechtelijke regels of, bij gebrek daaraan, naar de diensten bedoeld in artikel 2, lid 2, van de richtlijn. 8.5. In artikel 11, § 6, van het ontwerp, dat strekt tot omzetting van artikel 14, lid 8, van de richtlijn, moet de zinsnede "aangeboden wordt" worden vervangen door "in de handel gebracht wordt". Daarnaast moet de zinsnede "brengen hiervan de Belgische markttoezichtautoriteiten op de hoogte" worden vervangen door de zinsnede "verstrekken daartoe informatie aan de Belgische markttoezichtautoriteiten". 8.6. Het woord "besluiten" in artikel 18 van het ontwerp, dat strekt tot omzetting van artikel 24, lid 2, van de richtlijn, dient te worden vervangen door "Uniehandelingen of handelingen die strekken tot de uitvoering of omzetting daarvan" of een gelijkaardig begrip. De ontworpen bepaling zou anders impliceren dat (bestaande of toekomstige) koninklijke besluiten zonder Europeesrechtelijke basis kunnen afwijken van normen die de omzetting vormen van een EU-richtlijn. 9. Doorheen de tekst van het ontwerp worden de begrippen "Belgische markttoezichtautoriteiten" en "markttoezichtautoriteiten" door elkaar gebruikt (8).De tekst zou op dat punt meer uniform moeten worden gemaakt. Aangezien in artikel 2, 25°, van het ontwerp, een omschrijving wordt gegeven van het begrip "de Belgische markttoezichtautoriteiten", kan worden overwogen om, waar mogelijk, van uitsluitend dat begrip melding te maken.

ONDERZOEK VAN DE TEKST Artikel 2 10. De definitie van het begrip "Belgische markttoezichtautoriteiten", in artikel 2, 25°, van het ontwerp, is onduidelijk.Het ministerieel besluit van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 25/04/2014 pub. 05/05/2014 numac 2014011202 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Ministerieel besluit tot aanstelling van de ambtenaren die belast zijn met de opsporing en vaststelling van de inbreuken bepaald in artikel XV.2 van het Wetboek van economisch recht type ministerieel besluit prom. 25/04/2014 pub. 05/10/2020 numac 2020015640 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Ministerieel besluit tot aanstelling van de ambtenaren die belast zijn met de opsporing en vaststelling van de inbreuken bepaald in artikel XV.2 van het Wetboek van economisch recht. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `tot aanstelling van de ambtenaren die belast zijn met de opsporing en vaststelling van de inbreuken bepaald in artikel XV.2 van het Wetboek van economisch recht' vermeldt immers verschillende diensten van de FOD Economie die bevoegd zijn voor het opsporen en vaststellen van de inbreuken bepaald in artikel XV.102 van het Wetboek van economisch recht. Gevraagd welke dienst concreet wordt bedoeld, antwoordde de gemachtigde: "Die definitie hoort vervangen te worden door `De autoriteiten als bedoeld in artikel 5 van het ministerieel besluit van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 25/04/2014 pub. 05/05/2014 numac 2014011202 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Ministerieel besluit tot aanstelling van de ambtenaren die belast zijn met de opsporing en vaststelling van de inbreuken bepaald in artikel XV.2 van het Wetboek van economisch recht type ministerieel besluit prom. 25/04/2014 pub. 05/10/2020 numac 2020015640 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Ministerieel besluit tot aanstelling van de ambtenaren die belast zijn met de opsporing en vaststelling van de inbreuken bepaald in artikel XV.2 van het Wetboek van economisch recht. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot aanstelling van de ambtenaren die belast zijn met de opsporing en vaststelling van de inbreuken bepaald in artikel XV.2 van het Wetboek van economisch recht;'." Rekening houdend met dit antwoord kan, ter wille van de duidelijkheid van de regelgeving, worden overwogen om de definitie van "Belgische markttoezichtautoriteiten" in artikel 2, 25°, van het ontwerp, te beperken tot de vermelding van het concrete bestuur dat blijkbaar wordt beoogd, zijnde "de Algemene Directie Energie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie".

Artikel 5 11. In artikel 5, § 2, tweede lid, van het ontwerp, stemmen de woorden "[i]ndien via die procedure is aangetoond dat het product", in de Nederlandse tekst, niet overeen met de woorden "[l]orsqu'il a été démontré qu'un produit", in de Franse tekst.Deze discordantie moet worden weggewerkt. 12. In de Franse tekst van artikel 5, § 8, van het ontwerp, moeten de woorden "pour le retirer" worden vervangen door de woorden "pour le retirer du marché".Op die wijze wordt de Franse tekst in overeenstemming gebracht met de Nederlandse tekst van dezelfde paragraaf, maar wordt tevens beter aangesloten bij de Franse tekst van gelijkaardige bepalingen van het ontwerp zoals de artikelen 7, § 8, en 8, § 5.

Artikel 13 13. In artikel 13, § 2, eerste lid, van het ontwerp, wordt verwezen naar "het model in bijlage III bij Besluit nr.768/2008/EG". Bedoeld wordt het model in bijlage III bij het besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 `betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten en tot intrekking van Besluit 93/465/EEG van de Raad'. In artikel 13, § 2, eerste lid, van het ontwerp, moet melding worden gemaakt van de datum en het opschrift van het besluit nr. 768/2008/EG, dan wel kan de lijst met definities in artikel 2 van het ontwerp, worden aangevuld met een omschrijving van het laatstgenoemde besluit. 14. In artikel 13, § 2, tweede lid, van het ontwerp, wordt bepaald dat de EU-conformiteitsverklaring wordt vertaald in een voor de Belgische markttoezichtautoriteiten begrijpelijke taal, gelet op het taalgebied waar het product op de markt wordt aangeboden.Dergelijke redactie verschilt van die van gelijkaardige bepalingen van het ontwerp waarin onder meer melding wordt gemaakt van een "gemakkelijk te begrijpen taal" (9). Voor zover aan de betrokken bepalingen van het ontwerp de bedoeling ten grondslag ligt om telkens van een inhoudelijk identieke omschrijving uit te gaan, zouden daarbij ook steeds identieke bewoordingen moeten worden gebruikt. Afgezien daarvan rijst de vraag of niet het best wordt geopteerd voor een redactie die een grotere rechtszekerheid waarborgt door te bepalen dat de EU-conformiteitsverklaring opgesteld wordt op zijn minst in de taal of de talen van het taalgebied waar het product op de markt wordt aangeboden. Indien de stellers dit wensen, kan hieraan toegevoegd worden dat ook een vertaling in het Engels kan worden bezorgd.

De griffier, Le président, G. VERBERCKMOES M. VAN DAMME _______ Nota's 1 Overeenkomstig artikel 31, lid 1, van richtlijn (EU) 2019/882 stellen de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast om aan deze richtlijn te voldoen en maken zij deze uiterlijk op 28 juni 2022 bekend. 2 Richtlijn (EU) 2019/882 is voorts van toepassing op diensten bedoeld in artikel 2, lid 2, van deze richtlijn en op het beantwoorden van noodcommunicatie via het gemeenschappelijk Europees noodnummer 112 (artikel 2, lid 3, van de richtlijn). Het ontwerp strekt niet tot omzetting van regels die gelden voor die diensten en noodcommunicatie. 3 Het begrip "communautaire harmonisatiewetgeving" wordt in artikel 2, lid 21, van de verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 `tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93' ruim gedefinieerd als "alle communautaire wetgeving die de voorwaarden voor het verhandelen van producten harmoniseert". Voorts omvatten de door het ontwerp gedeeltelijk omgezette richtlijn (EU) 2019/882 en de bijlagen bij deze richtlijn technische vereisten inzake toegankelijkheid die gelden voor de producten, waardoor er zonder enige twijfel sprake is van de omzetting van "technische communautaire harmonisatiewetgeving" in de zin van artikel VIII.57 van het Wetboek van economisch recht. 4 Productnormen in de zin van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten zijn "limitatieve en dwingende voorwaarden voor het op de markt brengen van producten" (Parl.St. Kamer 1992-93, nr. 1063/7, 42). De federale bevoegdheid op dat vlak werd verantwoord door de noodzaak om de Belgische economische en monetaire unie te vrijwaren (Parl.St.

Senaat, 1992-93, nr. 558/1, 20; Parl.St. Kamer 1992-93, nr. 1063/7, 37) en om obstakels voor het vrije verkeer van goederen tussen de gewesten uit de weg te ruimen (Parl.St. Senaat 1992-93, nr. 558/5, 67). Zie o.m. ook GwH 22 december 2010, nr. 149/2010, B.4.2. 5 Wat niet uitsluit dat de deelentiteiten sommige inhoudelijke en technische aspecten regelen van bepaalde tot hun bevoegdheid behorende diensten en daarbij technische eisen zouden kunnen stellen aan apparatuur die is bedoeld voor gebruik van consumenten teneinde voor hen de toegang mogelijk te maken tot de desbetreffende diensten. Het vaststellen van de aan die apparatuur gestelde eisen kan alsdan immers worden beschouwd als zijnde een accessorium van een aangelegenheid waarvoor de betrokken deelentiteit bevoegd is. Zie ook adv.RvS 70.615/3 van 31 december 2021 over een voorontwerp van decreet dat heeft geleid tot het op 25 mei 2022 in de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement aangenomen decreet `tot wijziging van het decreet van 27 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/03/2009 pub. 30/04/2009 numac 2009035356 bron vlaamse overheid Decreet betreffende radio-omroep en televisie sluiten betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft de gedeeltelijke omzetting van richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten, en tot wijziging van het decreet van 12 februari 2021 houdende wijziging van het decreet van 27 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/03/2009 pub. 30/04/2009 numac 2009035356 bron vlaamse overheid Decreet betreffende radio-omroep en televisie sluiten betreffende radio-omroep en televisie met betrekking tot de landelijke en regionale radio-omroeporganisaties en de technische eindapparatuur voor FM-radio-ontvangst van radio-omroeporganisaties' (Parl.St. Vl.Parl. 2021-22, nr. 1228/1, 115-116). 6 Namelijk andere wijzigingen dan diegene waarvan in het advies melding zal worden gemaakt of wijzigingen die ertoe strekken tegemoet te komen aan hetgeen in het advies zal worden opgemerkt. 7 De gemachtigde deelde een concordantietabel mee die het onderzoek van het ontwerp heeft bevorderd. Wel bevat de tabel een aantal onvolkomenheden. Zo zijn de overeenstemmende bepalingen van de definities in richtlijn (EU) 2019/882 vanaf artikel 2, 15°, tot artikel 2, 24°, niet correct weergegeven en bevat het ontwerp geen artikelen 2, 26°, tot 2, 28°, waardoor die artikelen niet thuishoren in de concordantietabel. 8 In sommige bepalingen van het ontwerp worden de beide begrippen door elkaar gebruikt in de Nederlandse en de Franse tekst onderling. Zo wordt in de Nederlandse tekst van artikel 11, § 6, van het ontwerp, melding gemaakt van "Belgische markttoezichtautoriteiten", en in de Franse tekst van "les autorités de surveillance du marché". 9 Zie bv. de artikelen 5, §§ 7 en 9, en 7, §§ 5 en 9, van het ontwerp.

Raad van state, afdeling Wetgeving Advies 73.193/1 van 6 april 2023 over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten' Op 7 maart 2023 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Economie verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten'.

Het ontwerp is door de eerste kamer onderzocht op 28 maart 2023. De kamer was samengesteld uit Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter, Wouter PAS en Inge VOS, staatsraden, Johan PUT, assessor, en Wim GEURTS, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Arne CARTON, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 6 april 2023. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP 2. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe sommige bepalingen van richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 `betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten' (hierna: de richtlijn) (1) in het interne recht om te zetten.Meer in het bijzonder wordt de omzetting beoogd van de regels inzake de toegankelijkheid die gelden voor de producten bedoeld in artikel 2, lid 1, van de richtlijn (2) met uitzondering van besturingssystemen voor gewone computerapparatuur voor consumenten. Er wordt daarnaast ook voorzien in een uitbreiding van het materieel toepassingsgebied van de ontworpen regeling tot stemcomputers.

Een aantal van de bepalingen van het ontwerp zijn identiek of grotendeels identiek aan de bepalingen van een ontwerp van koninklijk besluit met hetzelfde opschrift waarover de afdeling Wetgeving op 1 juni 2022 advies 71.451/1 uitbracht.

De Raad van State, afdeling Wetgeving, verleent, behoudens in geval van wijziging van de juridische context, in de regel geen nieuw advies over bepalingen die al eerder zijn onderzocht of die zijn gewijzigd ten gevolge van in eerdere adviezen gemaakte opmerkingen. Derhalve zullen enkel de nieuw ontworpen artikelen of de ontworpen artikelen die verder gaan dan het rekening houden met de opmerkingen uit de eerdere adviezen, en die bijgevolg als nieuw kunnen worden beschouwd, worden onderzocht. Wat de andere bepalingen van het ontwerp betreft, wordt verwezen naar het voornoemde advies en - uiteraard voor zover ze nog relevant zijn in het licht van de gewijzigde juridische context - de opmerkingen die daarin zijn gemaakt bij de in het voorliggende ontwerp overgenomen bepalingen.

Het voorgaande houdt in dat het hierna volgende onderzoek beperkt is gebleven tot de artikelen 2, 20°, 2, 23°, 2, 26°, 2, 27°, (invoeging van nieuwe definities), 3, § 1, 2°, b), (uitbreiding van het materieel toepassingsgebied van de regeling tot stemcomputers), 3, § 2, (verplichting in hoofde van de betrokken ministers tot het opstellen van een rapport), 11, § 4, (vrijstelling van de documentatieplicht na een gemotiveerd verzoek van micro-ondernemingen), 11, § 6, (wijziging van de regels inzake de informatieverplichting indien een beroep wordt gedaan op artikel 11, § 1, van het ontwerp) en 18 (uitvoeringsbepaling).

Er wordt, rekening houdend met de richtlijn die door de federale wetgever dient te worden omgezet, eveneens onderzocht waarom een aantal omzettingsbepalingen die vermeld waren in het ontwerp van koninklijk besluit waarover advies 71.451/1 werd uitgebracht, zijn weggelaten uit het voorliggende ontwerp. Het gaat wat dat betreft om artikel 2, 14°, (definitie van kleine en middelgrote onderneming), de laatste zin van artikel 13, § 2, eerste lid, (vermijden dat micro-ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen zware lasten te dragen krijgen) en artikel 17 (vastgestelde feiten die aanleiding geven tot het vragen om een einde te stellen aan de non-conformiteit), van het ontwerp van koninklijk besluit waarover advies 71.451/1 werd uitgebracht. 3.1. Zoals blijkt uit de aanhef, wordt voor de ontworpen regeling rechtsgrond gezocht in artikel VIII.57 van het Wetboek van economisch recht, dat luidt: "Met het oog op de omzetting of toepassing van technische communautaire harmonisatiewetgeving zoals bedoeld in Verordening (EG) 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008, kan de Koning: 1° de voorwaarden bepalen waaraan producten moeten voldoen om op de markt te worden aangeboden;2° de verplichtingen van marktdeelnemers bepalen; 3° de voorwaarden bepalen waaraan aangemelde instanties moeten voldoen." 3.2. Het begrip "communautaire harmonisatiewetgeving" wordt in artikel 2, lid 21, van de verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 `tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93' omschreven als "alle communautaire wetgeving die de voorwaarden voor het verhandelen van producten harmoniseert".

Richtlijn (EU) 2019/882 valt als dergelijke "communautaire wetgeving" te beschouwen. In beginsel en onder voorbehoud van hetgeen hierna wordt opgemerkt onder de randnummers 3.3 en 3.4, kan de ontworpen regeling dan ook geacht worden rechtsgrond te vinden in artikel VIII.57 van het Wetboek van economisch recht. 3.3. In artikel 3, § 1, 2°, b), van het ontwerp worden "stemcomputers" vermeld in de opsomming van producten die onder de ontworpen regeling vallen. De richtlijn maakt echter geen melding van "stemcomputers".

Gevraagd of daarmee bijvoorbeeld een verduidelijking van een in artikel 2, lid 1, van de richtlijn vermelde categorie beoogd wordt, deelde de gemachtigde het volgende mee: "Vermits richtlijn (EU) 2019/882 een minimale harmonisatie betreft, is het ons inziens mogelijk om bijkomende producten te onderwerpen aan het toepassingsgebied van de omgezette richtlijn. (...) Hoewel artikel VIII.57 WER daadwerkelijk de rechtsgrond vormt, lezen we hierin geen beperking om in het kader van de omzetting van richtlijnen, zich te beperken tot een minimumharmonisatie. Immers de memorie van toelichting bepaalt dienaangaande dat de betrokken bepaling `de Koning toelaat de nodige regels vast te stellen om de technische communautaire harmonisatiewetgeving zoals bedoeld in Verordening (EG) 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 om te zetten en toe te passen.'" Uit dit antwoord valt af te leiden dat artikel 3, § 1, 2°, b), van het ontwerp tot doel heeft om een bijkomend, niet in de richtlijn vermeld product te onderwerpen aan de voorschriften van deze richtlijn.

Artikel 3, § 1, 2°, b), van het ontwerp, vindt dan ook geen rechtsgrond in artikel VIII.57 van het Wetboek van economisch recht, dat immers enkel rechtsgrond biedt voor de omzetting en uitvoering van Europeesrechtelijke regels die de voorwaarden voor het verhandelen van producten harmoniseren. De Koning kan niet geacht worden om op grond van de voormelde wettelijke bepaling gemachtigd te zijn om op onbeperkte wijze het toepassingsgebied van om te zetten EU-wetgeving uit te breiden. Er valt ook niet in te zien welke andere wettelijke bepaling hiervoor rechtsgrond zou kunnen bieden, waardoor artikel 3, § 1, 2°, b), uit het ontwerp moet worden weggelaten. 3.4. Zoals onder randnummer 3.3 ertoe wordt besloten dat in artikel VIII.57 van het Wetboek van economisch recht geen rechtsgrond kan worden gevonden voor een uitbreiding van het materieel toepassingsgebied van de betrokken EU-wetgeving, biedt die wetsbepaling aan de Koning evenmin de mogelijkheid om het personeel toepassingsgebied van de betrokken EU-wetgeving te wijzigen of ervan af te wijken. Het ontwerp bevat nochtans een aantal bepalingen betreffende de micro-ondernemingen en de kleine en middelgrote ondernemingen waarin van de richtlijn wordt afgeweken (3). Daarenboven worden sommige onderdelen ervan niet omgezet, wat de betrokken ondernemingen betreft (4). De Koning vindt in artikel VIII.57 van het Wetboek van economisch recht niet de bevoegdheid om bijzondere richtlijnvoorschriften die gelden voor micro-ondernemingen, en kleine en middelgrote ondernemingen niet of slechts in beperkte mate in het interne recht om te zetten. Op die manier zou de Koning trouwens afbreuk doen aan de finaliteit van administratieve lastenverlaging ten behoeve van de betrokken ondernemingen die duidelijk aan de richtlijn ten grondslag ligt (5) en waaraan niet kan worden voorbijgegaan door middel van een loutere verwijzing naar de "minimumharmonisatie" die de richtlijn op het vlak van de consumentenbescherming zou inhouden (6).

De betrokken bepalingen zullen derhalve niet ongewijzigd in het ontwerp kunnen worden behouden.

VORMVEREISTEN 4. In het reeds genoemde advies 71.451/1 heeft de afdeling Wetgeving erop gewezen dat over het nu opnieuw om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit overleg moet worden gepleegd met toepassing van artikel 6, § 4, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `tot hervorming der instellingen' en dat het advies van de Inspecteur van Financiën en eventueel het begrotingsakkoord nog moeten worden ingewonnen. Uit de voorgelegde stukken en het antwoord van de gemachtigde blijkt vooralsnog niet dat over het thans om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit overleg is gepleegd met toepassing van artikel 6, § 4, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten (7). De gemachtigde deelde voorts mee dat momenteel nog wordt gewacht op het advies van de Inspectie van Financiën.

De voormelde vormvereisten moeten alsnog worden nageleefd en indien de aan de Raad van State voorgelegde tekst ten gevolge van het vervullen van de voornoemde vormvereisten nog wijzigingen zou ondergaan (8), moeten de gewijzigde of toegevoegde bepalingen, ter inachtneming van het voorschrift van artikel 3, § 1, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, alsnog aan de afdeling Wetgeving worden voorgelegd.

ALGEMENE OPMERKINGEN 5. Er zal op moeten worden toegezien dat de richtlijn, waarvan de omzettingstermijn reeds is verstreken, volledig en naar behoren wordt omgezet in het nationaal recht.Van sommige richtlijnbepalingen of onderdelen ervan wordt, in tegenstelling tot wat het geval was in het ontwerp 71.451/1, blijkbaar niet langer de omzetting beoogd in het voorliggende ontwerp (zie bijvoorbeeld de richtlijnbepalingen waaraan wordt gerefereerd onder randnummer 3.4). Daarnaast kan bijvoorbeeld de vraag worden opgeworpen waarom artikel 22 van de richtlijn niet wordt omgezet met het voorliggende ontwerp. Hieromtrent om nadere toelichting gevraagd, deelde de gemachtigde het volgende mee: "(...) het huidig ontwerp van KB vindt zijn rechtsgrond in artikel VIII.57 WER. Boek XV van hetzelfde wetboek voorziet in de rechtshandhavingsmodaliteiten van de boeken in het betrokken wetboek alsook de besluiten genomen in uitvoering van die boeken. Het geniet dan ook voorkeur om alle toezichts- en rechtshandhavingsmodaliteiten te behouden in dat wetboek. (...) De artikelen die daartoe strekken maken deel uit van een afzonderlijk ontwerp van wet tot wijziging van boek XV van WER. Dat ontwerp van wet wordt niet door onze dienst voorbereid." Het aangehaalde antwoord doet ervan blijken dat, met het oog op een beoordeling van de volledigheid van de omzetting van de richtlijn, breder zal moeten worden gekeken dan uitsluitend de tekst van het voorliggende ontwerp van koninklijk besluit. 6. Niet alle verwijzingen in het voorliggende ontwerp zijn, in vergelijking met het eerder om advies voorgelegde ontwerp 71.451/1, nog steeds correct. Zo verwijzen verschillende bepalingen naar artikel 18 van het ontwerp, dat ingevolge de gewijzigde nummering echter een loutere uitvoeringsbepaling is geworden (9). Het ontwerp dient in dit verband nog aan een bijkomend onderzoek te worden onderworpen.

ONDERZOEK VAN DE TEKST Aanhef 7. Aangezien het voorliggende advies moet worden gelezen in samenhang met het meermaals genoemde advies 71.451/1 van 1 juni 2022, dient in het derde lid van de aanhef van het ontwerp ook van het laatstgenoemde advies melding te worden gemaakt.

Artikel 11 8. In artikel 11, § 6, is er een gebrek aan overeenstemming tussen de Nederlandse ("verstrekken daartoe informatie") en de Franse tekst ("fournissent à cet effet des informations objectives").Deze discordantie moet worden weggewerkt.

De griffier, De voorzitter, W. GEURTS M. VAN DAMME _______ Nota's 1 Overeenkomstig artikel 31, lid 1, van richtlijn (EU) 2019/882 dienden de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen om aan de richtlijn te voldoen en dienden zij deze uiterlijk op 28 juni 2022 bekend te maken. 2 Richtlijn (EU) 2019/882 is voorts van toepassing op diensten bedoeld in artikel 2, lid 2, van deze richtlijn en op het beantwoorden van noodcommunicatie via het gemeenschappelijk Europees noodnummer 112 (artikel 2, lid 3, van de richtlijn). Het ontwerp strekt niet tot het omzetten van regels die gelden voor die diensten en noodcommunicatie. 3 Artikel 11, § 4, van het ontwerp, bepaalt dat de Belgische markttoezichtautoriteiten op gemotiveerd verzoek van micro-ondernemingen een vrijstelling kunnen toekennen van de documentatieplicht. Die bepaling vormt evenwel een onjuiste omzetting van artikel 14, lid 4, van de richtlijn, waarin wordt bepaald dat micro-ondernemingen die zich met producten bezighouden uitgezonderd zijn van het voorschrift hun beoordeling te documenteren. Artikel 11, § 6, van het ontwerp, onderwerpt ook micro-ondernemingen aan een informatieplicht indien zij voor een specifiek product een beroep doen op de regeling van artikel 11, § 1, van het ontwerp. Die bepaling staat evenwel op gespannen voet met artikel 14, lid 8, tweede alinea, van de richtlijn, waarin wordt uitgegaan van de niet-toepasselijkheid van dergelijke informatieplicht op micro-ondernemingen. 4 Omzettingsbepalingen die nog in het ontwerp 71.451/1 voorkwamen, zijn nu weggelaten. Dat is het geval voor de laatste zin van artikel 13, § 2, eerste lid, van het toenmalige ontwerp ("Bij de eisen aan de technische documentatie wordt vermeden dat micro-ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen zware lasten te dragen krijgen"; omzetting van artikel 16, lid 2, van de richtlijn) en de definitie van kleine en middelgrote ondernemingen; omzetting van artikel 3, lid 24, van de richtlijn. 5 Zie meer in het bijzonder de overwegingen 65, 70 en 71 van de richtlijn. 6 De gemachtigde verwoordde het als volgt: "(...) Vermits de betrokken richtlijn een minimumharmonisatie betreft, werd besloten om voor micro-ondernemingen, kleine en middelgrote ondernemingen niet meer in een gunstregime te voorzien voor wat betreft de eisen aan de technische documentatie". 7 De gemachtigde deelde in dit verband het volgende mee: "(...) hoewel in het eerder advies rechtsgrond werd gevonden in de federale bevoegdheid productnormen uit te vaardigen (artikel 6, § 1, II, tweede lid, 1° BWHI), leek ons het verband met titel `II. Wat het leefmilieu en waterbeleid betreft', niet meteen duidelijk. Na verder onderzoek leek ons de federale bevoegdheid inzake de bescherming van de verbruiker (artikel 6, § 1, VI, vierde lid BWHI) de meest gepaste en binnen het kader van de huidige omzetting meest relevante rechtsgrond.

Voor die rechtsgrond is een betrekking van de gewestregeringen bovendien geen vormvereiste". Met dit standpunt gaat de gemachtigde evenwel voorbij aan de analyse in het voormelde advies 71.451/1 inzake de bevoegdheid en de gewestelijke betrokkenheid. 8 Namelijk andere wijzigingen dan diegene waarvan in het advies melding zal worden gemaakt of wijzigingen die ertoe strekken tegemoet te komen aan hetgeen in het advies zal worden opgemerkt. 9 Zie bv. artikel 17 van het ontwerp en het opschrift van afdeling III van bijlage I bij het ontwerp.

Raad van state, afdeling Wetgeving Advies 73.968/1/V van 24 juli 2023 over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten' Op 27 juni 2023 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Economie verzocht binnen een termijn van dertig dagen, van rechtswege verlengd tot 11 augustus 2023,(*) een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten'.

Het ontwerp is door de eerste vakantiekamer onderzocht op 18 juli 2023. De kamer was samengesteld uit Marnix VAN DAMME, kamervoorzitter, Chantal BAMPS en Toon MOONEN, staatsraden, Johan PUT, assessor, en Yves DEPOORTER, toegevoegd griffier. Het verslag is uitgebracht door Arne CARTON, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Chantal BAMPS, staatsraad.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 24 juli 2023. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP 2. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe sommige bepalingen van richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 `betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten' (1) in het interne recht om te zetten.Meer in het bijzonder wordt de omzetting beoogd van de regels inzake de toegankelijkheid die gelden voor de producten bedoeld in artikel 2, lid 1, van deze richtlijn (2), met uitzondering van besturingssystemen voor gewone computerapparatuur voor consumenten. 3. Het merendeel van de bepalingen van het ontwerp is identiek of grotendeels identiek aan de bepalingen van de ontwerpen van koninklijk besluit met hetzelfde opschrift waarover de afdeling Wetgeving op 1 juni 2022 advies 71.451/1 en op 6 april 2023 advies 73.193/1 uitbracht.

De Raad van State, afdeling Wetgeving, verleent, behoudens in geval van wijziging van de juridische context, in de regel geen nieuw advies over bepalingen die al eerder zijn onderzocht of die zijn gewijzigd ten gevolge van in eerdere adviezen gemaakte opmerkingen. Derhalve zullen enkel de nieuw ontworpen artikelen of de ontworpen artikelen die verder gaan dan het rekening houden met de opmerkingen uit de eerdere adviezen, en die bijgevolg als nieuw kunnen worden beschouwd, worden onderzocht. Wat de andere bepalingen van het ontwerp betreft, wordt verwezen naar de voornoemde adviezen en - uiteraard voor zover ze nog relevant zijn in het licht van de gewijzigde juridische context - de opmerkingen die daarin zijn gemaakt bij de in het voorliggende ontwerp overgenomen bepalingen.

Het voorgaande houdt in dat het hierna volgende onderzoek beperkt is gebleven tot de artikelen 3, § 2, (machtiging aan ministers tot het opstellen van een rapport), 16 (weglating van een herhaling van een verwijzing naar bijlage 1 van het ontwerp) en 18 (uitvoeringsbepaling) van het ontwerp. 4. Zoals blijkt uit de aanhef wordt voor het voorliggende ontwerp, in tegenstelling met de ontwerpen die eerder voor advies zijn voorgelegd, niet langer louter rechtsgrond gezocht in artikel VIII.57 van het Wetboek van economisch recht (3), maar ook in de algemene uitvoeringsbevoegdheid van de Koning, bedoeld in artikel 108 van de Grondwet, gelezen in samenhang met de voormelde wettelijke bepaling.

In het rechtsgrondonderzoek in de voormelde adviezen 71.451/1 en 73.193/1 werd evenwel geen melding gemaakt van een noodzaak of een mogelijkheid om te steunen op de algemene uitvoeringsbevoegdheid van de Koning. Aangezien ook de sub 3 vermelde bepalingen van het ontwerp voldoende rechtsgrond vinden in artikel VIII.57 van het Wetboek van economisch recht, is het bijgevolg niet nodig een beroep te doen op artikel 108 van de Grondwet.

VORMVEREISTEN 5. In de reeds genoemde adviezen 71.451/1 en 73.193/1 heeft de afdeling Wetgeving erop gewezen dat over het nu opnieuw voor advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit overleg moet worden gepleegd met toepassing van artikel 6, § 4, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1980 pub. 11/12/2007 numac 2007000980 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `tot hervorming der instellingen' (hierna: BWHI).

Uit de voorgelegde stukken en het verslag aan de Koning blijkt vooralsnog niet dat over het thans om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit overleg is gepleegd met toepassing van artikel 6, § 4, 1°, BWHI. Het voormelde vormvereiste dient alsnog te worden nageleefd. 6. Indien de aan de Raad van State voorgelegde tekst ten gevolge van het vervullen van het voornoemde vormvereiste nog wijzigingen zou ondergaan (4), moeten de gewijzigde of toegevoegde bepalingen, ter inachtneming van het voorschrift van artikel 3, § 1, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, aan de afdeling Wetgeving worden voorgelegd. ONDERZOEK VAN DE TEKST Aanhef 7. Om in overeenstemming te zijn met hetgeen sub 4 in verband met de rechtsgrond is opgemerkt dient de verwijzing naar artikel 108 van de Grondwet te worden geschrapt. De griffier, De voorzitter, Y. DEPOORTER M. VAN DAMME _______ Nota's * Deze verlenging vloeit voort uit artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, in fine, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, waarin wordt bepaald dat deze termijn van rechtswege verlengd wordt met vijftien dagen wanneer hij begint te lopen tussen 15 juli en 31 juli of wanneer hij verstrijkt tussen 15 juli en 15 augustus. 1 Overeenkomstig artikel 31, lid 1, van richtlijn (EU) 2019/882, dienden de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen om aan de richtlijn te voldoen en dienden zij deze uiterlijk op 28 juni 2022 bekend te maken. 2 Richtlijn (EU) 2019/882 is voorts van toepassing op diensten bedoeld in artikel 2, lid 2, van deze richtlijn, en op het beantwoorden van noodcommunicatie via het gemeenschappelijk Europees noodnummer 112 (artikel 2, lid 3, van de richtlijn). Het ontwerp strekt niet tot omzetting van regels die gelden voor die diensten en noodcommunicatie. 3 Dat artikel luidt: "Met het oog op de omzetting of toepassing van technische communautaire harmonisatiewetgeving zoals bedoeld in Verordening (EG) 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008, kan de Koning: 1° de voorwaarden bepalen waaraan producten moeten voldoen om op de markt te worden aangeboden;2° de verplichtingen van marktdeelnemers bepalen; 3° de voorwaarden bepalen waaraan aangemelde instanties moeten voldoen." 4 Namelijk andere wijzigingen dan diegene waarvan in het advies melding zal worden gemaakt of wijzigingen die ertoe strekken tegemoet te komen aan hetgeen in het advies zal worden opgemerkt.

1 OKTOBER 2023. - Koninklijk besluit betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 108;

Gelet op het Wetboek van economisch recht, artikel VIII.57, ingevoegd bij de wet van 29 juni 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/2016 pub. 06/07/2016 numac 2016011274 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake Economie sluiten;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 12 september 2022;

Gelet op advies 71.451 van de Raad van State, gegeven op 1 juni 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op advies 73.193/1 van de Raad van State, gegeven op 6 april 2023, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op advies 73.968/1/V van de Raad van State, gegeven op 24 juli 2023, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende het advies van Agoria, gegeven op 9 december 2021;

Overwegende het advies van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap, gegeven op 17 januari 2022;

Op de voordracht van de Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2019/882/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten. HOOFDSTUK 2. - Definities

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° personen met een handicap: personen met langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperkingen die in hun interactie te kampen hebben met diverse drempels die hen kunnen beletten volledig, effectief en op voet van gelijkheid met anderen in de samenleving te participeren;2° product: door middel van een productieproces vervaardigde stof, preparaat of goed, uitgezonderd levensmiddelen, diervoeder, levende planten en dieren, producten van menselijke oorsprong en rechtstreeks met hun toekomstige reproductie verband houdende producten van planten en dieren;3° eindapparatuur voor gebruik door consumenten, met interactieve computerfuncties, voor toegang tot audiovisuele mediadiensten: elke soort apparatuur met als voornaamste functie het verlenen van toegang tot audiovisuele mediadiensten;4° elektronische communicatiedienst: dienst voor elektronische communicatie in de zin van artikel 2, 5°, van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie;5° op de markt aanbieden: het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een product met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de markt van de Europese Unie;6° in de handel brengen: het voor het eerst in de Europese Unie op de markt aanbieden van een product;7° fabrikant: natuurlijke of rechtspersoon die een product fabriceert of laat ontwerpen of fabriceren en dat product onder zijn benaming of merk in de handel brengt;8° gemachtigde: in de Europese Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die schriftelijk door een fabrikant is gemachtigd om namens hem specifieke taken te verrichten;9° importeur: in de Europese Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die een product uit een derde land in de Europese Unie in de handel brengt;10° distributeur: natuurlijke of rechtspersoon in de toeleveringsketen, uitgezonderd de fabrikant of de importeur, die een product op de markt aanbiedt;11° marktdeelnemer: fabrikant, gemachtigde, importeur, distributeur of dienstverlener;12° consument: natuurlijke persoon die het desbetreffende product koopt of de desbetreffende dienst afneemt voor andere doeleinden dan zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit; 13° micro-onderneming: onderneming met minder dan tien werknemers en een jaaromzet of een jaarlijks balanstotaal van ten hoogste 2.000.000 euro; 14° Verordening (EU) nr.1025/2012: Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad; 15° geharmoniseerde norm: geharmoniseerde norm als omschreven in artikel 2, punt 1), onder c), van Verordening (EU) nr.1025/2012; 16° technische specificatie: een technische specificatie als omschreven in artikel 2, punt 4), van Verordening (EU) nr.1025/2012, ter nakoming van de op een product of dienst van toepassing zijnde toegankelijkheidsvoorschriften; 17° uit de handel nemen: maatregel om te voorkomen dat een product in de toeleveringsketen op de markt wordt aangeboden; 18° betaalterminal: apparaat met als voornaamste functie het verrichten van betalingen met gebruik van betaalinstrumenten als omschreven in artikel I.9, 10°, van het Wetboek van economisch recht, op een fysiek verkooppunt, doch niet in een virtuele omgeving; 19° gewone computerapparatuur voor consumenten: de combinatie van apparatuur waaruit een volledige computer bestaat, gekenmerkt door multifunctionaliteit en het vermogen om met de juiste software de meest voorkomende, door consumenten gevraagde computertaken uit te voeren, en bedoeld voor gebruik door consumenten, met inbegrip van personal computers, in het bijzonder desktops, notebooks, smartphones en tablets;20° interactieve computerfuncties: functionaliteiten ter ondersteuning van de interactie tussen mens en apparaat, die de verwerking en transmissie van gegevens, stem of video of iedere combinatie daarvan mogelijk maken;21° e-lezer: speciaal toestel, met apparatuur en software, om e-boekbestanden te openen, te doorbladeren, te lezen en te gebruiken;22° Richtlijn 2010/13/EU: Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten;23° audiovisuele mediadiensten: in artikel 1, lid 1, punt a), van Richtlijn 2010/13/EU omschreven diensten;24° Verordening (EG) nr.765/2008: Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93; 25° Besluit nr.768/2008/EG: Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten en tot intrekking van Besluit 93/465/EEG van de Raad; 26° Richtlijn 2019/882/EU: Richtlijn 2019/882/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten; 27° de Belgische markttoezichtautoriteiten: de Algemene Directie Energie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. HOOFDSTUK 3. - Toepassingsgebied

Art. 3.§ 1. Dit besluit is van toepassing op de volgende producten, die geen radioapparatuur vormen zoals gedefinieerd in artikel 2, 42°, van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie en die na 28 juni 2025 in de handel worden gebracht: 1° gewone computerapparatuur voor consumenten;2° de volgende zelfbedieningsterminals: a) betaalterminals;b) de volgende zelfbedieningsterminals die worden gebruikt voor het verlenen van onder artikel 2, lid 2, van richtlijn 2019/882/EU vallende diensten: i.geldautomaten; ii. ticketautomaten; iii. incheckautomaten; iv. interactieve informatieverstrekkende zelfbedieningsterminals, met uitzondering van terminals die als geïntegreerde delen van voertuigen, luchtvaartuigen, schepen, of rollend materieel zijn geïnstalleerd; 3° eindapparatuur voor gebruik door consumenten, met interactieve computerfuncties, die gebruikt wordt voor elektronische communicatiediensten;4° eindapparatuur voor gebruik door consumenten, met interactieve computerfuncties voor toegang tot audiovisuele mediadiensten;5° e-lezers. § 2. De minister bevoegd voor Economie stelt, na voorafgaande raadpleging van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de K.M.O., de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap en de bijzondere raadgevende commissie Verbuik, een rapport op waarin een mogelijke uitbreiding van paragraaf 1 wordt onderzocht, met het oog op een verbetering van de toegankelijkheid voor personen met een handicap. HOOFDSTUK 4. - Toegankelijkheidsvoorschriften

Art. 4.De markdeelnemers brengen uitsluitend producten in de handel die voldoen aan de toegankelijkheidsvoorschriften in bijlage 1.

Alle producten voldoen aan de toegankelijkheidsvoorschriften in afdeling I van bijlage 1.

Alle producten, met uitzondering van zelfbedieningsterminals, voldoen aan de toegankelijkheidsvoorschriften in afdeling II van bijlage 1. HOOFDSTUK 5. - Verplichtingen van marktdeelnemers die zich met producten bezighouden

Art. 5.§ 1. Fabrikanten waarborgen bij het in de handel brengen van hun producten dat deze zijn ontworpen en vervaardigd overeenkomstig de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften van dit besluit. § 2. Fabrikanten stellen de technische documentatie op overeenkomstig bijlage 2 en voeren de conformiteitsbeoordeling uit of laten deze uitvoeren zoals voorzien in die bijlage.

Indien via die procedure is aangetoond dat het product aan de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften voldoet, stellen de fabrikanten een EU-conformiteitsverklaring op en brengen zij de CE-markering aan. § 3. Fabrikanten bewaren de technische documentatie en de EU-conformiteitsverklaring gedurende vijf jaar na het in de handel brengen van het product. § 4. Fabrikanten zorgen ervoor dat zij over procedures beschikken om een continue conformiteit van hun serieproductie met dit besluit te waarborgen. Er wordt naar behoren rekening gehouden met veranderingen in het ontwerp of de kenmerken van het product en met wijzigingen in de geharmoniseerde normen, of technische specificaties, waarnaar in de conformiteitsverklaring van het product wordt verwezen. § 5. Fabrikanten zorgen ervoor dat op hun producten een type-, partij- of serienummer, dan wel een ander identificatiemiddel is aangebracht, of wanneer dit door de omvang of aard van het product niet mogelijk is, dat de vereiste informatie op de verpakking of in een bij het product gevoegd document is vermeld. § 6. Fabrikanten vermelden hun naam, geregistreerde handelsnaam of hun geregistreerd merk, alsook het contactadres op het product, of wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij het product gevoegd document.

Het adres bedoeld in het eerste lid geeft één centraal punt aan waar contact kan worden opgenomen met de fabrikant.

De contactgegevens worden gesteld in een voor eindgebruikers en Belgische markttoezichtautoriteiten gemakkelijk te begrijpen taal. § 7. De fabrikanten zien erop toe dat het product vergezeld gaat van instructies en informatie aangaande de veiligheid, opgesteld in een door de consumenten en andere eindgebruikers gemakkelijk te begrijpen taal, gelet op het taalgebied waar het product op de markt aangeboden wordt. Die instructies en informatie, evenals eventuele etikettering, zijn duidelijk en begrijpelijk. § 8. Fabrikanten die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen in de handel gebracht product niet aan dit besluit voldoet, treffen onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om het product conform te maken of zo nodig uit de handel te nemen.

Voorts brengen fabrikanten, indien het product niet aan de toegankelijkheidsvoorschriften van dit besluit voldoet, de Belgische markttoezichtautoriteiten hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de aard van de non-conformiteit en alle getroffen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven. In dergelijke gevallen houden fabrikanten een register bij van de producten die niet aan de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften voldoen en van de desbetreffende klachten. § 9. Fabrikanten verstrekken de Belgische markttoezichtautoriteiten op hun met redenen omkleed verzoek alle benodigde informatie en documentatie ter staving van de conformiteit van het product, in een taal die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen. Zij verlenen op verzoek van deze autoriteiten medewerking aan alle maatregelen die worden getroffen om de non-conformiteit met de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften van door hen in de handel gebrachte producten weg te nemen, met name door de producten in overeenstemming met die voorschriften te brengen.

Art. 6.§ 1. Een fabrikant kan via een schriftelijk mandaat een gemachtigde aanstellen.

De verplichtingen uit hoofde van artikel 5, § 1, en de opstelling van technische documentatie vallen niet onder het mandaat van de gemachtigde. § 2. Een gemachtigde voert de taken uit die vermeld zijn in het mandaat dat hij van de fabrikant heeft ontvangen. Het mandaat kent de gemachtigde minstens volgende opdrachten toe: 1° gedurende vijf jaar de EU-conformiteitsverklaring en de technische documentatie ter beschikking van de Belgische markttoezichtautoriteiten houden;2° de Belgische markttoezichtautoriteiten, op hun met redenen omkleed verzoek daartoe, alle benodigde informatie en documentatie verstrekken ter staving van de conformiteit van het product;3° op verzoek van de Belgische markttoezichtautoriteiten meewerken aan alle maatregelen die getroffen worden om de non-conformiteit met de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften van onder hun mandaat vallende producten weg te nemen.

Art. 7.§ 1. Importeurs brengen alleen conforme producten in de handel. § 2. Alvorens een product in de handel te brengen, zien importeurs erop toe dat de fabrikant de in bijlage 2 vermelde procedure voor conformiteitsbeoordeling heeft uitgevoerd. Zij zorgen ervoor dat de fabrikant de in die bijlage vereiste technische documentatie heeft opgesteld, dat het product is voorzien van de CE-markering, dat het vergezeld gaat van de vereiste documenten en dat de fabrikant heeft voldaan aan de voorschriften in artikel 5, §§ 5 en 6. § 3. Indien een importeur van oordeel is, of redenen heeft om aan te nemen, dat een product niet aan de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften van dit besluit voldoet, brengt de importeur het product pas in de handel nadat het conform is gemaakt.

De importeur brengt, indien het product niet aan de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften voldoet, de fabrikant en de Belgische markttoezichtautoriteiten hiervan op de hoogte. § 4. Importeurs vermelden hun naam, geregistreerde handelsnaam of geregistreerd merk, alsmede hun contactadres op het product, of wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij het product gevoegd document. De contactgegevens worden gesteld in een voor eindgebruikers en Belgische markttoezichtautoriteiten gemakkelijk te begrijpen taal. § 5. Importeurs zien erop toe dat het product vergezeld gaat van instructies en veiligheidsinformatie in een door de consumenten en andere eindgebruikers gemakkelijk te begrijpen taal, gelet op het taalgebied waar het product op de markt aangeboden wordt. § 6. Importeurs zorgen gedurende de periode dat zij voor het product verantwoordelijk zijn voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden dat de conformiteit van het product met de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften, niet in gevaar komt. § 7. Importeurs houden gedurende vijf jaar een kopie van de EU-conformiteitsverklaring ter beschikking van de Belgische markttoezichtautoriteiten en zorgen ervoor dat de technische documentatie op verzoek aan die autoriteiten verstrekt kan worden. § 8. Importeurs die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen in de handel gebracht product niet aan dit besluit voldoet, treffen onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen om het product conform te maken of, zo nodig, uit de handel te nemen.

Importeurs brengen, indien het product niet aan de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften voldoet, de Belgische markttoezichtautoriteiten hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de aard van de non-conformiteit en alle getroffen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven. In dergelijke gevallen houden importeurs een register bij van de producten die niet aan de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften voldoen en van de desbetreffende klachten. § 9. Importeurs verstrekken de Belgische markttoezichtautoriteiten op hun met redenen omkleed verzoek alle benodigde informatie en documentatie ter staving van de conformiteit van het product, in een taal die deze autoriteit gemakkelijk kan begrijpen. Zij verlenen op verzoek van deze autoriteiten medewerking aan alle maatregelen die worden getroffen om de non-conformiteit met de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften van door hen in de handel gebrachte producten weg te nemen.

Art. 8.§ 1. Distributeurs die een product op de markt aanbieden, betrachten de nodige zorgvuldigheid in verband met de voorschriften van dit besluit. § 2. Voordat zij een product op de markt aanbieden, vergewissen distributeurs zich ervan dat de vereiste CE-markering op het product is aangebracht, dat het product vergezeld gaat van de vereiste documenten en van instructies en veiligheidsinformatie, in een taal die gemakkelijk te begrijpen is voor consumenten en andere eindgebruikers gelet op het taalgebied waar het product op de markt wordt aangeboden, en dat de fabrikant en de importeur aan de voorschriften van artikel 5, §§ 5 en 6, respectievelijk artikel 7, § 4, hebben voldaan. § 3. Indien een distributeur van oordeel is of redenen heeft om aan te nemen dat een product niet conform is met de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften van dit besluit, biedt de distributeur het product pas in de handel nadat het conform is gemaakt is.

De distributeur brengt, indien het product niet aan de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften voldoet, de fabrikant of de importeur en de Belgische markttoezichtautoriteiten hiervan op de hoogte. § 4. Distributeurs zorgen gedurende de periode dat zij voor het product verantwoordelijk zijn, voor zodanige opslag- en vervoersomstandigheden dat de conformiteit van het product met de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften niet in gevaar komt. § 5. Distributeurs die van mening zijn of redenen hebben om aan te nemen dat een door hen op de markt aangeboden product niet aan dit besluit voldoet, zien erop toe dat de nodige corrigerende maatregelen worden getroffen om het product conform te maken of, zo nodig, uit de handel te nemen. De distributeurs brengen, indien het product niet aan de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften voldoet, de Belgische markttoezichtautoriteiten hiervan onmiddellijk op de hoogte, waarbij zij in het bijzonder de aard van de non-conformiteit en alle getroffen corrigerende maatregelen uitvoerig beschrijven. § 6. Distributeurs verstrekken de Belgische markttoezichtautoriteiten op hun met redenen omkleed verzoek alle benodigde informatie en documentatie ter staving van de conformiteit van het product. Op verzoek van deze autoriteiten verlenen zij medewerking aan alle maatregelen die worden getroffen om de non-conformiteit met de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften van de door hen op de markt aangeboden producten weg te nemen.

Art. 9.Een importeur of distributeur wordt voor de toepassing van dit besluit als fabrikant beschouwd en voldoet aan de in artikel 5 vermelde verplichtingen van de fabrikant, wanneer hij een product onder zijn eigen naam of merk in de handel brengt of een reeds in de handel gebracht product zodanig wijzigt dat de conformiteit met de voorschriften van dit besluit in het gedrang kan komen.

Art. 10.§ 1. In de artikelen 5 tot en met 8 bedoelde marktdeelnemers delen, op verzoek, de Belgische markttoezichtautoriteiten het volgende mee: 1° elke marktdeelnemer die hun een product heeft geleverd;2° elke marktdeelnemer aan wie zij een product hebben geleverd. § 2. In de artikelen 5 tot en met 8 bedoelde marktdeelnemers moeten tot vijf jaar nadat het product aan hen is geleverd en tot vijf jaar nadat zij het product hebben geleverd, de in paragraaf 1 bedoelde informatie kunnen verstrekken. HOOFDSTUK 6. - Fundamentele wijziging van producten en onevenredige last voor marktdeelnemers

Art. 11.§ 1. De in artikel 4 genoemde toegankelijkheidsvoorschriften zijn uitsluitend van toepassing voor zover de naleving ervan: 1° geen ingrijpende wijziging van een product vereist, resulterend in een fundamentele wijziging van de wezenlijke aard ervan;en 2° geen onevenredige last voor de betrokken marktdeelnemers oplevert. § 2. Marktdeelnemers voeren een beoordeling uit om te kunnen bepalen of het naleven van de in artikel 4 bedoelde toegankelijkheidsvoorschriften tot een fundamentele wijziging leidt of, overeenkomstig de desbetreffende criteria in bijlage 3, een onevenredige last als bedoeld in paragraaf 1 oplevert. § 3. Marktdeelnemers documenteren de in paragraaf 2 genoemde beoordeling.

Marktdeelnemers bewaren alle relevante resultaten gedurende een periode van vijf jaar nadat een product voor het laatst op de markt is aangeboden.

De marktdeelnemers verstrekken aan de Belgische markttoezichtautoriteiten op hun verzoek, een exemplaar van de in paragraaf 2 genoemde beoordeling. § 4. In afwijking van paragraaf 3 kunnen de Belgische markttoezichtautoriteiten, op gemotiveerd verzoek, een vrijstelling toekennen aan micro-ondernemingen van de documentatieplicht. § 5. Indien een marktdeelnemer uit andere bronnen dan zijn eigen middelen financiering ontvangt ter verbetering van de toegankelijkheid, ongeacht of het om publieke of particuliere financiering gaat, kan hij geen beroep doen op paragraaf 1, 2°. § 6. Marktdeelnemers, die voor een specifiek product, dat op de Belgische markt in de handel gebracht wordt, een beroep doen op paragraaf 1, verstrekken daartoe informatie aan de Belgische markttoezichtautoriteiten die de relevantie van de verstrekte informatie kunnen onderzoeken om te beoordelen of de betrokken marktdeelnemers zich al dan niet kunnen beroepen op paragraaf 1. HOOFDSTUK 7. - Geharmoniseerde normen en technische specificaties van producten

Art. 12.Producten die voldoen aan geharmoniseerde normen of delen daarvan waarvan de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt, worden geacht in overeenstemming te zijn met de toegankelijkheidsvoorschriften van dit besluit voor zover deze normen of delen daarvan die voorschriften bestrijken.

Producten die in overeenstemming zijn met de technische specificaties of delen daarvan, worden geacht in overeenstemming te zijn met de toegankelijkheidsvoorschriften van dit besluit, voor zover deze technische specificaties of delen daarvan die voorschriften bestrijken. HOOFDSTUK 8. - Conformiteit van producten en CE-markering

Art. 13.§ 1. De EU-conformiteitsverklaring bevat een vermelding dat is aangetoond dat wordt voldaan aan de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften. Wanneer bij wijze van uitzondering gebruik is gemaakt van artikel 11, wordt in de EU-conformiteitsverklaring vermeld op welke toegankelijkheidsvoorschriften die uitzondering betrekking heeft. § 2. De structuur van de EU-conformiteitsverklaring komt overeen met het model in bijlage III bij Besluit nr. 768/2008/EG. De verklaring bevat de elementen die zijn vastgelegd in bijlage 2 bij dit besluit en wordt voortdurend actueel gehouden.

De EU-conformiteitsverklaring wordt vertaald in een voor de Belgische markttoezichtautoriteiten gemakkelijk te begrijpen taal. § 3. Indien voor een product uit hoofde van meer dan één handeling van de Europese Unie een EU-conformiteitsverklaring vereist is, wordt er één EU-conformiteitsverklaring met betrekking tot al die handelingen van de Unie opgesteld. In die verklaring wordt aangegeven om welke handelingen het gaat, en staan de publicatiegegevens vermeld. § 4. Met het opstellen van de EU-conformiteitsverklaring neemt de fabrikant de verantwoordelijkheid op zich voor de conformiteit van het product met de voorschriften van dit besluit.

Art. 14.De CE-markering is onderworpen aan de algemene beginselen krachtens artikel 30 van verordening (EG) nr. 765/2008.

Art. 15.§ 1. De CE-markering wordt zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar op het product of op het gegevensplaatje aangebracht.

Wanneer dit gezien de aard van het product niet mogelijk of niet gerechtvaardigd is, wordt de markering aangebracht op de verpakking en de begeleidende documenten. § 2. De CE-markering wordt aangebracht voordat het product in de handel wordt gebracht. § 3. Wanneer de marktdeelnemer zich heeft gebaseerd op artikel 11, doen de betrokken Belgische markttoezichtautoriteiten bij het uitoefenen van markttoezicht op producten het volgende: 1° zij gaan na of de marktdeelnemer de in artikel 11 bedoelde beoordeling heeft uitgevoerd;2° zij analyseren deze beoordeling en de resultaten ervan, en gaan onder meer na of de criteria van bijlage 3 juist zijn toegepast;en 3° zij controleren of aan de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften wordt voldaan.

Art. 16.Producten waarvan de kenmerken, onderdelen en functies aan de overeenkomstig afdeling III van bijlage 1 vastgestelde toegankelijkheidsvoorschriften voldoen, worden voor wat deze kenmerken, onderdelen en functies betreft geacht te voldoen aan de desbetreffende verplichtingen inzake toegankelijkheid krachtens andere Uniehandelingen of handelingen die strekken tot de uitvoering of omzetting daarvan, tenzij in die andere handelingen anders wordt bepaald.

Art. 17.Conformiteit met geharmoniseerde normen en technische specificaties, of delen daarvan, die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 12, leiden tot een vermoeden van overeenstemming met artikel 16 voor zover deze normen en technische specificaties of delen daarvan aan de toegankelijkheidsvoorschriften van dit besluit voldoen. HOOFDSTUK 9. - Slotbepaling

Art. 18.De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 oktober 2023.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 1 oktober 2023 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 1 oktober 2023 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 1 oktober 2023 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, P.-Y. DERMAGNE

^