Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit
gepubliceerd op 11 maart 2022

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 juli 1987 betreffende de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming houdende de inperking van de gevolgen van de `prijs van de arbeid'

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2022030788
pub.
11/03/2022
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 FEBRUARI 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 juli 1987Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/07/1987 pub. 17/02/2005 numac 2005000022 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten. - Duitse vertaling sluiten betreffende de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming houdende de inperking van de gevolgen van de `prijs van de arbeid'


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het koninklijk besluit waarvan ik de eer heb aan uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, heeft als doel artikel 9ter, §§ 3 en 4, van het koninklijk besluit van 6 juli 1987Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/07/1987 pub. 17/02/2005 numac 2005000022 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten. - Duitse vertaling sluiten betreffende de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming te wijzigen, zodat de arbeidsprikkel voor personen met een handicap wordt versterkt door zowel de vrijstellingsdrempel voor de beroepsinkomsten voor het behoud van de integratietegemoetkoming (IT) als het vastgestelde plafond voor de vervangingsinkomsten te verhogen.

De integratietegemoetkoming heeft tot doel de meerkosten te compenseren in verband met het verlies van zelfredzaamheid van de persoon met een handicap in een omgeving, die voor hem ruim ontoegankelijk is en dus meerkosten met zich meebrengt. Het bedrag van deze tegemoetkoming wordt bepaald rekening houdend met het inkomen van de persoon met een handicap.

Artikel 7, § 1, van de wet van 27 februari 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/02/1987 pub. 18/10/2004 numac 2004000528 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten Duitse vertaling sluiten betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap verduidelijkt, in zijn tweede lid, het volgende: "De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, wat moet worden verstaan onder "inkomen" en door wie, volgens welke criteria en op welke wijze het bedrag ervan moet worden bepaald".

Datzelfde artikel verduidelijkt in zijn derde lid het volgende: "De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, bepalen dat sommige inkomsten of delen van het inkomen, onder de voorwaarden die hij bepaalt, niet of slechts gedeeltelijk in aanmerking worden genomen". Dit lid verduidelijkt dat een onderscheid kan worden gemaakt, met name, in functie van het type inkomen.

Enerzijds is het absoluut noodzakelijk de vrijstellingsdrempel van de beroepsinkomsten voor het behoud van de IT te verhogen, zodat werken financieel voordelig is. Anderzijds is het van essentieel belang het plafond van de vervangingsinkomens op te trekken om de wijdverspreide armoede bij personen met een handicap te bestrijden en ook om te voorkomen dat zij dubbel gestraft worden (verlies van werk en verlies van IT).

In zijn advies 70.637/3 van 30 december 2021 over het ontwerp van koninklijk besluit is de afdeling wetgeving van de Raad van State in hoofdzaak van oordeel, dat de ontworpen regeling geen gevolgen mag hebben voor bepaalde categorieën van personen met een handicap die als onevenredig moeten worden beschouwd in het licht van het gelijkheidsbeginsel.

Wat het discriminerende karakter van de maatregel betreft, dient er gewezen te worden op het feit dat het verschil in behandeling tussen de vrijstellingen voor arbeidsinkomsten en andere soorten inkomsten in het verleden reeds bestond, maar door het ontwerp aanzienlijk wordt geaccentueerd. Het verschil in behandeling is echter rechtmatig indien het is gebaseerd op een legitiem doel en indien het evenredig is aan dat doel. De doelstelling om personen met een handicap, die werken, niet te benadelen, kan als legitiem worden beschouwd.

Zoals in het advies van de NHRPH wordt opgemerkt, kan de evenredigheid worden bekritiseerd, met name ten aanzien van de personen met een handicap die moeten stoppen met werken en die vervolgens een laag vrijgesteld vervangingsinkomen genieten. Bij de combinatie tussen arbeidsinkomen en vervangingsinkomen wordt de nieuwe vrijstelling op het vervangingsinkomen volledig in mindering gebracht (uiteraard beperkt tot het werkelijk ontvangen vervangingsinkomen), terwijl deze vrijstelling tot nu toe kan verminderd worden wanneer het arbeidsinkomen een bepaalde grens overschrijdt. Wie dus tijdelijk een vervangingsinkomen ontvangt in de loop van het referentiejaar, heeft ook baat bij de nieuwe maatregel.

Bij de proportionaliteit van de verdeling van de middelen tussen degenen die werken en degenen die niet werken is het belangrijk om aan te halen dat degenen die niet werken niet door deze nieuwe wetgeving worden gestraft. Recht op werk is een grondwettelijk recht. Dit recht moet verzekerd worden voor de Personen met een handicap en deze maatregel draagt hiertoe bij. De maatregel heeft tot doel de werkgelegenheid van personen met een handicap te ondersteunen door het vrijstellingsplafond voor arbeidsinkomsten te verhogen. De maatregel zal er dus toe bijdragen dat mensen weer aan het werk gaan, zoals in bepaalde sectoren van het socialezekerheidsstelsel het geval is, door bepaalde mogelijkheden tot accumulatie te verruimen.

Er worden bijkomend ook middelen voorzien die specifiek gericht zijn op de armoedebestrijding bij de Personen met een Handicap die niet werken en dus een vervangingsinkomen ontvangen, waaronder de herwaardering van inkomensvervangende tegemoetkoming met 10,75% tegen 2024 en de immunisering van de integratietegemoetkoming binnen de berekening van het leefloon. Er dient hierbij te worden opgemerkt dat de inkomensvervangende tegemoetkoming niet wordt aangerekend als een vervangingsinkomen.

De afdeling wetgeving van de Raad van State is bijkomend van oordeel, dat het niet duidelijk is wat moet worden verstaan onder het begrip `nieuwe' aanvraag.

Artikel 2 van het voorgenoemd koninklijk besluit bepaalt dat voor de nieuwe aanvragen, die gedurende de 3 maanden die volgen op de publicatiedatum van dit besluit worden ingediend, en voor welke dit besluit een nieuw feit is dat de toekenning van de uitkering rechtvaardigt, het recht retroactief kan worden toegekend vanaf 1 oktober 2021.

Het begrip `nieuwe aanvraag' wordt in het eerste lid van de eerste paragraaf van artikel 17 van het KB van 22 mei 2003 betreffende de procedure voor de behandeling van de dossiers inzake tegemoetkomingen aan personen met een handicap beschreven als een aanvraag die wordt ingediend wanneer zich volgens de aanvrager wijzigingen voordoen die de toekenning of verhoging van de tegemoetkomingen rechtvaardigen.

Echter geldt de retroactiviteit die wordt beschreven in artikel 2 van het koninklijk besluit betreffende de prijs van de arbeid niet enkel voor de nieuwe aanvragen maar ook voor de eerste aanvragen, wanneer het koninklijk besluit een nieuw feit is dat de toekenning van de uitkering rechtvaardigt.

De ratio hiervan is om de personen die nog geen aanvraag voor een tegemoetkoming ingediend hadden, omdat ze niet in aanmerking konden komen, rekening houdend met de vrijstelling op arbeid die voordien van toepassing was, toch de kans te geven om van de maatregel te genieten vanaf de toepassingsdatum.

Tot slot mag niet worden vergeten dat het initiatief van de regering de wil weerspiegelt die is vervat in artikel 23, § 1, en artikel 28 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap.

In het regeerakkoord wordt voorgesteld "een beleid op maat [te] voeren waarbij rekening gehouden wordt met kwetsbare groepen die al dan niet minder mobiel zijn en met de specifieke behoefte van personen met een handicap". Tevens bepaalt het regeerakkoord dat mensen die niet actief zijn op de arbeidsmarkt, waaronder mensen met een handicap, zullen worden aangemoedigd de stap naar werk te zetten. Daartoe zullen ook "drempels voor werkgelegenheid en om meer te werken worden weggenomen".

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2021.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister belast met Personen met een handicap, K. LALIEUX

Raad van State afdeling Wetgeving Advies 70.637/3 van 30 december 2021 over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 juli 1987Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/07/1987 pub. 17/02/2005 numac 2005000022 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten. - Duitse vertaling sluiten betreffende de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming houdende de inperking van de gevolgen van de 'prijs van de arbeid'' Op 6 december 2021 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Pensioenen en Maatschappelijke Integratie verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 juli 1987Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/07/1987 pub. 17/02/2005 numac 2005000022 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten. - Duitse vertaling sluiten betreffende de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming houdende de inperking van de gevolgen van de 'prijs van de arbeid''.

Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 21 december 2021. De kamer was samengesteld uit Wilfried Van Vaerenbergh, kamervoorzitter, Jeroen Van Nieuwenhove en Koen Muylle, staatsraden, Jan Velaers en Bruno Peeters, assessoren, en Astrid Truyens, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Brecht Steen, eerste auditeur-afdelingshoofd.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Wilfried Van Vaerenbergh, kamervoorzitter.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 30 december 2021. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP 2. Het voor advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt ertoe het bedrag van het arbeidsinkomen en het vervangingsinkomen van een persoon met een handicap, dat is vrijgesteld voor de berekening van het bedrag van de integratietegemoetkoming, te verhogen, en de bestaande vrijstelling van de helft van het arbeidsinkomen boven dat bedrag af te schaffen. Daartoe wordt artikel 9ter, §§ 3 en 4, van het koninklijk besluit van 6 juli 1987Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/07/1987 pub. 17/02/2005 numac 2005000022 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten. - Duitse vertaling sluiten `betreffende de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming' vervangen (artikel 1 van het ontwerp). Er wordt in een overgangsregeling voorzien voor nieuwe aanvragen waarvoor het recht retroactief kan worden toegekend vanaf 1 oktober 2021 (artikel 2). Het te nemen besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2021 (artikel 3). 3. Het ontwerp vindt rechtsgrond in artikel 7, § 1, derde lid, van de wet van 27 februari 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/02/1987 pub. 18/10/2004 numac 2004000528 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten Duitse vertaling sluiten `betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap', waarvan melding wordt gemaakt in het eerste lid van de aanhef. ONDERZOEK VAN DE TEKST Artikel 1 4. Bij artikel 1 van het ontwerp wordt verhoudingsgewijs het vrijstellingsplafond voor een arbeidsinkomen aanzienlijk meer verhoogd dan het vrijstellingsplafond voor een vervangingsinkomen (170% tegenover 13%).Niettegenstaande de vrijstellingsplafonds ook verschillen in de bestaande regeling, heeft die verhoging tot gevolg dat het verschil in behandeling tussen personen met een handicap, al naargelang ze over een arbeidsinkomen dan wel over een vervangingsinkomen beschikken, substantieel toeneemt. Vraag is of voor dat verschil in behandeling een redelijke verantwoording voorhanden is in het licht van het gelijkheidsbeginsel, rekening houdend met de doelstelling van de ontworpen regeling die er onder meer in bestaat "het plafond van de vervangingsinkomens op te trekken om de wijdverspreide armoede bij personen met een handicap te bestrijden en ook om te voorkomen dat zij dubbel gestraft worden (verlies van werk en verlies van IT)"(1). De gemachtigde verklaarde in dat verband het volgende: "Wat het discriminerende karakter van de maatregel betreft, dient er gewezen te worden op het feit dat het verschil in behandeling tussen de vrijstellingen voor arbeidsinkomsten en andere soorten inkomsten in het verleden reeds bestond, maar door het ontwerp aanzienlijk wordt geaccentueerd.

Het verschil in behandeling is echter rechtmatig indien het is gebaseerd op een legitiem doel en indien het evenredig is aan dat doel.

De doelstelling om personen met een handicap, die werken, niet te benadelen, kan als legitiem worden beschouwd. Zoals in het advies van de NHRPH wordt opgemerkt, kan de evenredigheid worden bekritiseerd, met name ten aanzien van personen met een handicap die moeten stoppen met werken en die vervolgens een laag vrijgesteld vervangingsinkomen genieten.

Bij de combinatie tussen arbeidsinkomen en vervangingsinkomen wordt de nieuwe vrijstelling op het vervangingsinkomen volledig in mindering gebracht (uiteraard beperkt tot het werkelijk ontvangen vervangingsinkomen), terwijl deze vrijstelling tot nu toe kan verminderd worden wanneer het arbeidsinkomen een bepaalde grens overschrijdt. Wie dus tijdelijk een vervangingsinkomen ontvangt in de loop van het referentiejaar, heeft ook baat bij de nieuwe maatregel." De gemachtigde wijst er zelf op dat althans in bepaalde gevallen de evenredigheid van de maatregel in het licht van de doelstelling ervan kan worden bekritiseerd. De Raad van State, afdeling Wetgeving, beschikt niet over de vereiste feitenkennis om het ontwerp op dat punt op afdoende wijze te kunnen beoordelen. Er dient dan ook een voorbehoud te worden gemaakt bij de overeenstemming van het ontwerp, zoals het thans voorligt, met het gelijkheidsbeginsel. Het staat aan de steller van het ontwerp om de ontworpen regeling wat dat betreft nog aan een bijkomend onderzoek te onderwerpen. In elk geval mag de ontworpen regeling geen gevolgen hebben voor bepaalde categorieën van personen met een handicap die als onevenredig moeten worden beschouwd in het licht van het gelijkheidsbeginsel. Het verdient aanbeveling om de genomen maatregel en de verantwoording ervoor in het licht van het gelijkheidsbeginsel uiteen te zetten in een bij het te nemen besluit te voegen verslag aan de Koning.

Artikel 2 5. In artikel 2 van het ontwerp, dat een overgangsmaatregel bevat, is het niet duidelijk wat moet worden verstaan onder "nieuwe" aanvragen. De vraag rijst of hieronder aanvragen worden begrepen die voor de eerste maal worden ingediend dan wel (ook) aanvragen die in het verleden reeds zijn ingediend, toen negatief zijn beoordeeld en na de bekendmaking van het te nemen besluit opnieuw worden ingediend. Dit moet worden verduidelijkt. Ook het personele toepassingsgebied van de overgangsregeling moet duidelijker tot uitdrukking worden gebracht. Nu lijkt het er immers op dat de betrokkenen bij de ontworpen maatregel zelf moeten beoordelen of ze een nieuwe aanvraag kunnen indienen ("voor welke dit besluit een nieuw feit is dat de toekenning van de uitkering rechtvaardigt"), hetgeen niet bevorderlijk is voor de rechtszekerheid.

Artikel 3 6. Luidens artikel 3 van het ontwerp heeft het te nemen besluit uitwerking met ingang van 1 oktober 2021. Het verlenen van terugwerkende kracht aan besluiten is enkel toelaatbaar ingeval voor de retroactiviteit een wettelijke grondslag bestaat, de retroactiviteit betrekking heeft op een regeling waarbij, met inachtneming van het gelijkheidsbeginsel, voordelen worden toegekend of in zoverre de retroactiviteit noodzakelijk is voor de continuïteit of de goede werking van het bestuur en daardoor, in beginsel, geen verkregen situaties worden aangetast. Enkel indien de retroactiviteit van de ontworpen regeling in één van de opgesomde gevallen valt in te passen, kan deze worden gebillijkt.

Gevraagd hoe de terugwerkende kracht in de praktijk zal worden toegepast, verklaarde de gemachtigde het volgende: "De dossiers van de personen die al recht hebben op een IT ingevolge een vorige beslissing en waarbij een eigen beroepsinkomen is aangerekend dat hoger is dan de huidige vrijstelling, waardoor er een verminderd bedrag IT is toegekend, zullen automatisch herzien worden.

De dossiers van de personen bij wie geen vermindering op de IT is toegepast ingevolge eigen beroepsinkomsten, zullen niet herzien worden. Een dergelijke herziening zou immers zonder voorwerp zijn omdat we aan deze personen niet meer dan het maximumbedrag IT voor hun categorie kunnen geven.

We selecteren in de databank alle dossiers met een arbeidsinkomen/vervangingsinkomen hoger dan de vrijstelling en activeren het onderzoek. Bij ontvangst van de inkomstengegevens van FOD Financiën maken we de berekening op 01/10/2021 en maken daarbij gebruik van de nieuwe vrijstellingen. Aan de hand van de nieuwe elementen (geactualiseerd arbeidsinkomen en nieuwe vrijstelling) kunnen we dan zien of de nieuwe berekening voordeliger is of niet." Aangezien uit de toelichting van de gemachtigde blijkt dat ook de bestaande dossiers met ingang van 1 oktober 2021 zullen worden herzien, en de nieuwe regeling in beginsel gunstiger is dan de huidige regeling, kan de terugwerkende kracht tot 1 oktober 2021 worden aanvaard.

De griffier, Astrid Truyens De voorzitter, Wilfried Van Vaerenbergh _______ Nota (1) Zie de nota aan de Ministerraad van 3 december 2021. 1 FEBRUARI 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 juli 1987Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/07/1987 pub. 17/02/2005 numac 2005000022 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten. - Duitse vertaling sluiten betreffende de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming houdende de inperking van de gevolgen van de `prijs van de arbeid' FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 februari 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/02/1987 pub. 18/10/2004 numac 2004000528 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten Duitse vertaling sluiten betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, artikel 7, § 1, derde lid, vervangen bij de wet van 9 juli 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 6 juli 1987Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/07/1987 pub. 17/02/2005 numac 2005000022 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten. - Duitse vertaling sluiten betreffende de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming, artikel 9ter;

Gelet op het advies van de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap, gegeven op 1 oktober 2021;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 oktober 2021;

Gelet op de akkoordbevinding van De Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 1 december 2021;

Gelet op het advies nr. 70.637/3 van de Raad van State, gegeven op 30 december 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving uitgevoerd overeenkomstig artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Op de voordracht van de Minister belast met Personen met een handicap en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 9ter, van het koninklijk besluit van 6 juli 1987Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/07/1987 pub. 17/02/2005 numac 2005000022 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten. - Duitse vertaling sluiten betreffende de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming worden de paragrafen 3 en 4 vervangen als volgt: " § 3. Van het arbeidsinkomen worden de eerste 43.245,47 EUR vrijgesteld; § 4. Van het vervangingsinkomen worden de eerste 2.594,73 EUR vrijgesteld."

Art. 2.Voor de nieuwe aanvragen, die gedurende de 3 maanden die volgen op de publicatiedatum van dit besluit worden ingediend, en voor welke dit besluit een nieuw feit is dat de toekenning van de uitkering rechtvaardigt, kan het recht retroactief worden toegekend vanaf 1 oktober 2021.

Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2021.

Art. 4.De minister bevoegd voor Personen met een handicap is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 februari 2022.

FILIP Van Koningswege : De Minister belast met Personen met een handicap, K. LALIEUX

^