Technisch reglement van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle van 6 december 2021 ter beoordeling van het rechtstreeks verband tussen installaties in het kader van artikel 11 van het algemeen reglement Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/07/2001 pub. 30/08/2001 numac 2001000726 bron ministerie van binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen sluiten houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en van het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen, hierna "algemeen reglement", artikel 11, tweede lid, vervangen bij koninklijk besluit van 29 mei 2020, Besluit :

Artikel 1.Definities § 1. Alle definities bedoeld in artikel 2 van het algemeen reglement zijn eveneens van toepassing op onderhavig reglement. § 2. Voor de toepassing van onderhavig reglement wordt bijkomend verstaan onder: 1° Gemengde inrichting : een inrichting die installaties behorend tot verschillende klassen omvat en die rechtstreeks verband houden met elkaar.2° Klasse van een installatie: de klasse van de inrichting volgens artikel 3 van het algemeen reglement als deze inrichting enkel zou bestaan uit deze installatie. Art.2. Toepassingsgebied Onderhavig reglement is van toepassing op gemengde inrichtingen, meer bepaald: ? aanvragen tot het bekomen van een oprichtings- en exploitatievergunning, met toepassing van artikel 5.1 van het algemeen reglement; ? aanvragen tot het bekomen van een overdracht van een vergunning met toepassing van artikel 5.4 van het algemeen reglement; ? aanvragen tot het bekomen van een wijziging van de inrichting met toepassing van artikel 12 van het algemeen reglement.

Art. 3.Beoordelingscriteria van het rechtstreeks verband tussen installaties § 1. Installaties van klasse II en III, met uitzondering van klasse IIA, hebben een rechtstreeks verband met elkaar als de installaties dezelfde exploitatiezetel hebben en door dezelfde exploitant worden uitgebaat. Deze bepaling is niet van toepassing op de installaties van klasse II en III met een rechtstreeks verband met een installatie van klasse I of IIA, conform paragraaf 2 en 3. § 2. Voor inrichtingen die installaties behorend tot verschillende klassen bevatten en waarbij tenminste één installatie van klasse I is, geldt dat er sprake is van een rechtstreeks verband als aan één of meerdere van onderstaande criteria is voldaan : a. Fysieke verbondenheid van twee of meerdere installaties: ? De installaties zijn fysiek met elkaar verbonden waarbij de ene installatie niet veilig uitgebaat kan worden zonder de andere installatie ; ? De installaties maken gebruik van gemeenschappelijke systemen, structuren en/of componenten die bijdragen tot de stralingsbescherming of de nucleaire veiligheid. b. Functionele verbondenheid van een installatie van klasse IIA, II of klasse III met een installatie van installatie van klasse I: ? In de installatie vindt het vrijgeven of het uitvoeren van vrijgavemetingen van materialen afkomstig van een installatie van klasse I plaats; ? In de installatie worden bronnen bestemd voor een installatie van klasse I ontvangen; ? In de installatie wordt het radioactief afval afkomstig van een installatie van klasse I behandeld. § 3. Voor inrichtingen die geen installaties behorend tot klasse I bevatten, maar wel installaties behorend tot verschillende klassen bevatten en waarbij tenminste één installatie van klasse IIA is, geldt dat er sprake is van een rechtstreeks verband tussen twee of meerdere installaties als deze installaties aan één of meerdere van onderstaande criteria voldoen : a. Fysieke verbondenheid: ? De installaties zijn fysiek met elkaar verbonden waarbij de ene installatie niet veilig uitgebaat kan worden zonder de andere installatie ; ? De installaties maken gebruik van gemeenschappelijke systemen, structuren en/of componenten die bijdragen tot de stralingsbescherming of de nucleaire veiligheid.

Art.4. Modaliteiten § 1. In een vergunningsaanvraag voor een nieuwe gemengde inrichting van klasse I of IIA moet de aanvrager het rechtstreeks verband tussen de betreffende installaties van verschillende klassen, conform artikel 3, toelichten. § 2. In geval een wijziging van een gemengde inrichting van klasse I of IIA een impact heeft op het bestaande rechtstreeks verband tussen twee of meerdere installaties of waardoor een nieuw rechtstreeks verband ontstaat zoals bedoeld in artikel 3, moet de aanvrager een geactualiseerde versie van de toelichting zoals bedoeld in § 1 toevoegen aan de vergunningsaanvraag. § 3. Er zijn geen aanvullende modaliteiten ten aanzien van deze opgenomen in het algemeen reglement voor de vergunningsaanvragen en aangiftes van gemengde inrichtingen die niet onder paragrafen 1 en 2 vallen.

Brussel, 6 december 2021.

Directeur-generaal, F. HARDEMAN