Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit
gepubliceerd op 19 januari 2012

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende de vakbondsvorming

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2011204859
pub.
19/01/2012
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 DECEMBER 2011. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende de vakbondsvorming (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het garagebedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende de vakbondsvorming.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 december 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het garagebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2011 Vakbondsvorming (Overeenkomst geregistreerd op 18 juli 2011 onder het nummer 104829/CO/112) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het garagebedrijf.

Zij werd gesloten in uitvoering van technische afspraken naar aanleiding van het protocol van nationaal akkoord 1991-1992 van 12 maart 1991.

Art. 2.Voor de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "werklieden" verstaan : de werklieden en de werksters. HOOFDSTUK II. - Vakbondsvorming

Art. 3.De beschikkingen van dit hoofdstuk regelen de toepassing van punt 7 van de interprofessionele overeenkomst van 15 juni 1971, betreffende de vakbondsvorming. 1. Algemene beginselen Art.4. 4.1. Rekening houdend met de rol die de vertegenwoordigers van de werklieden in de ondernemingen vervullen, wordt hen binnen de hierna omschreven grenzen faciliteiten verleend om vormingscursussen te volgen die nodig zijn voor het volbrengen van hun taken in de beste voorwaarden. 4.2. Te dien einde wordt het de vertegenwoordigers van de werklieden toegestaan, zonder loonderving, aan cursussen en seminaries deel te nemen : 4.2.1. die ingericht worden door de nationale of regionale vakverbonden of door hun beroepscentrales, hun regionale afdelingen inbegrepen, op tijdstippen die samenvallen met de normale arbeidsuren; 4.2.2. die gericht zijn op de vervolmaking van hun economische, sociale, technische en vakbondskennis binnen het raam van hun rol van vertegenwoordigers van de werklieden. 2. Toekenningsmodaliteiten Art.5. 5.1. De duur van de afwezigheid voor de deelneming aan de cursussen en seminaries bedoeld in artikel 4, is vastgesteld op tien dagen per vast mandaat en per mandaatperiode van vier jaar. De plaatsvervangende mandaten worden niet in aanmerking genomen om deze duur te bepalen. 5.2. Het globale aantal van de opleidingsdagen die overeenkomstig punt 5.1. worden bepaald, is op te nemen ofwel door de effectieve ofwel door de plaatsvervangende leden, verkozen of aangewezen leden, van ondernemingsraden, comités voor preventie en bescherming op het werk en vakbondsafvaardigingen.

Nochtans kunnen in sommige uitzonderlijke omstandigheden individuele gevallen in gemeenschappelijk akkoord tussen het ondernemingshoofd en de vakbondsafvaardiging bepaald, één of verschillende mandatarissen bedoeld in het vorige alinea, vervangen worden door andere vakbondsverantwoordelijken, bij naam genoemd door de meest representatieve werknemersorganisaties. 5.3. Het globaal aantal toegelaten afwezigheidsdagen bepaald bij artikel 5.1., wordt onder de meest representatieve werknemersorganisaties verdeeld naar rata van het aantal mandaten dat deze laatsten in de drie vertegenwoordigingsorganen in elke onderneming bekleden. 5.4. Het normaal loon wordt berekend met inachtneming van de besluiten genomen ter uitvoering van het koninklijk besluit van 18 april 1974, tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974, betreffende de feestdagen. Het loon wordt door de werkgever betaald aan de begunstigden van die afwezigheden voor vorming en dit voor de afwezigheidsdagen toegelaten krachtens deze collectieve arbeidsovereenkomst. 5.5. De meest representatieve werknemersorganisaties dienen bij de betrokken werkgevers drie weken vooraf hun schriftelijke aanvraag in om de toelating tot afwezigheid voor het volgen van cursussen van vakbondsvorming aan te vragen.

Deze aanvraag moet vermelden : - de naamlijst van de vakbondsmandatarissen waarvoor een toelating tot afwezigheid gevraagd wordt, evenals de duur van die afwezigheid; - de datum en de duur van de ingerichte cursussen; - de thema's die zullen worden onderwezen en bestudeerd. 5.6. Om te vermijden dat de afwezigheid van één of meer werklieden de organisatie van het werk zou verstoren, komen het ondernemingshoofd en de vakbondsafvaardiging voor elk geval overeen over het toe te laten maximum aantal en de afwezigheidsperiode. 3. Procedure Art.6. Alle geschillen die over de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen rijzen, mogen in het raam van de normale verzoeningsprocedure onderzocht worden.

Art. 7.De in deze collectieve arbeidsovereenkomst niet voorziene gevallen worden door het Paritair Comité voor het garagebedrijf onderzocht. HOOFDSTUK III. - Vervanging van collectieve arbeidsovereenkomst

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 maart 1991, betreffende de vakbondvorming, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 mei 1992, en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 17 september 1992. HOOFDSTUK IV. - Duurtijd en opzegging

Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2011 en wordt gesloten voor onbepaalde tijd.

Art. 10.Zij kan door één van de partijen opgezegd worden mits een opzegging van drie maanden wordt betekend bij een ter post aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het garagebedrijf.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 december 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 01/12/2011 pub. 14/12/2011 numac 2011021110 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Koninklijk besluit betreffende de erkenning van de Republiek Zuid-Soedan sluiten.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^