Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 31 oktober 2005
gepubliceerd op 17 november 2005

Koninklijk besluit tot bepaling van de uitgiftevoorschriften van de openbare loterij, genaamd « 2006 for Life », alsook van soortgelijke openbare loterijen die betrekking hebben op een ander jaartal en een naam dragen die met dat jaartal overeenstemt

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2005003738
pub.
17/11/2005
prom.
31/10/2005
ELI
eli/besluit/2005/10/31/2005003738/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

31 OKTOBER 2005. - Koninklijk besluit tot bepaling van de uitgiftevoorschriften van de openbare loterij, genaamd « 2006 for Life », alsook van soortgelijke openbare loterijen die betrekking hebben op een ander jaartal en een naam dragen die met dat jaartal overeenstemt


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 19 april 2002 tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij, inzonderheid op artikel 3, § 1, eerste lid, en op artikel 6, § 1, 1° en 3°, gewijzigd bij de Programmawet I van 24 december 2002;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Overwegende dat de evolutie van het gedrag van het publiek de Nationale Loterij tot de vaststelling heeft gebracht dat de aantrekkingskracht van de vormen van de door haar georganiseerde openbare loterijen, inzonderheid met biljetten, sneller afneemt dan vroeger, waardoor de levensduur van dergelijke vormen van loterijen sterk wordt verkort;

Overwegende dat een dergelijke verminderde aantrekkingskracht een versnelde vernieuwing van de genoemde vormen van loterijen onontbeerlijk maakt teneinde aan de verwachtingen van de spelers te kunnen beantwoorden;

Overwegende dat een verhoogd aanbod van nieuwe vormen van loterijen met biljetten deel uitmaakt van de opdracht van de Nationale Loterij, in haar hoedanigheid van sociaal verantwoordelijke en professionele aanbieder van speelplezier, om het gedrag van de spelers te kanaliseren in de richting van spelen waarvan het verslavingsrisico haast onbestaande is;

Overwegende dat deze kanalisatieopdracht tot het takenpakket behoort waarmee de Belgische Staat de Nationale Loterij heeft belast krachtens het beheerscontract dat tussen beide partijen werd gesloten;

Overwegende dat de Nationale Loterij absoluut zeer dringend de vereiste maatregelen moet treffen om deze sociale doelstelling na te komen;

Overwegende dat één van bovengenoemde maatregelen bestaat in de lancering van de vorm van loterij die door dit besluit wordt bekrachtigd;

Overwegende dat de concretisering van deze maatregel belangrijke voorbereidende werkzaamheden vereist, zowel op technisch als op organisatorisch vlak, die onverwijld van start moeten gaan;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gewettigd door de bovenstaande overwegingen;

Op de voordracht van Onze Minister van Begroting en Onze Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 19, geldt dit reglement voor de door de Nationale Loterij uitgegeven loterij met biljetten, genaamd « 2006 for Life ». Deze naam bevindt zich op de biljetten. De cijfervermelding in de naam stemt overeen met een jaartal. « 2006 for Life » is een loterij met biljetten waarvan de grote loten worden toegekend door middel van een trekking, terwijl de andere loten zonder trekking worden toegewezen door middel van de vermelding op het biljet, dat een lot al of niet verkregen is, en dit volgens een door het toeval bepaalde verdeling. De vermelding in kwestie zit verborgen onder een af te krassen ondoorzichtige deklaag.

Art. 2.Het aantal biljetten van elke uitgifte wordt door de Nationale Loterij vastgesteld hetzij op 2 000 000, hetzij op veelvouden van 2 000 000.

De verkoopprijs va n een biljet is vastgelegd op 6 euro.

Art. 3.Voor iedere hoeveelheid van 2 000 000 uitgegeven biljetten wordt het aantal loten vastgesteld op 795 532, die als volgt worden verdeeld : er zijn 2 loten met een maandelijks uit te keren rente ten bedrage van 2.006 euro, en voorts zijn er 30 loten van 2.006 euro, 2 000 loten van 50 euro, 40 000 loten van 20 euro, 8 500 loten van 15 euro, 25 000 loten van 12 euro, 85 000 loten van 10 euro, 120 000 loten van 8 euro, 275 000 loten van 6 euro en 240 000 loten van 4 euro.

Art. 4.§ 1. Op de voorkant van de biljetten staan er 31 duidelijk afgebakende speelvakjes die elk bedekt zijn met een kartonnen klepje dat door de deelnemer moet worden opengeplooid. Deze 31 speelvakjes stemmen overeen met de 31 kalenderdagen van de maand december.

Op de in het eerste lid bedoelde klepjes staat er telkens een verschillend cijfer dat aanduidt om de hoeveelste van de 31 dagen van de maand december het gaat. Op deze klepjes kunnen er ook tekeningen of grafische symbolen staan die uitsluitend dienen als illustratie en dus geen enkele invloed hebben op de toekenning van de loten bedoeld in § 3.

Onder zijn klepje bevat elk van de in het eerste lid bedoelde 31 speelvakjes een speelzone die bedekt is met een door de deelnemer af te krassen ondoorzichtige deklaag. Op deze ondoorzichtige deklaag kunnen er ook tekeningen, grafische symbolen, letters of cijfers staan die uitsluitend dienen als illustratie of als informatie en dus geen enkele invloed hebben op de toekenning van de loten bedoeld in § 3. § 2. Na afkrassing van de ondoorzichtige deklaag waarmee de in § 1, derde lid, bedoelde 31 speelzones zijn bedekt, verschijnt er in elk van deze speelzones een verschillend grafisch symbool uit een reeks van acht mogelijke symbolen met de volgende voorstellingen : een « den », een « ster », een « kerstbal », een « klokje », een « wollen sok », een « hoofd van een kerstman », een « sneeuwman » en een « geschenk met een lint eromheen ».

Een zelfde symbool kan voorkomen in één, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen of tien speelzones. § 3. Geeft telkens recht op het volgende : 1° een lot van 2.006 euro : het biljet waarvan tien speelzones allemaal het symbool bevatten van het « geschenk met een lint eromheen ». Dat biljet geeft bovendien recht op deelneming aan de trekking bedoeld in artikel 5, eerste lid; 2° een lot van 50 euro : het biljet waarvan negen speelzones allemaal het symbool bevatten van de « sneeuwman »;3° een lot van 20 euro : het biljet waarvan acht speelzones allemaal het symbool bevatten van het « hoofd van een kerstman »;4° een lot van 15 euro : het biljet waarvan zeven speelzones allemaal het symbool bevatten van de « wollen sok »;5° een lot van 12 euro : het biljet waarvan vijf speelzones allemaal het symbool bevatten van de « kerstbal » en waarvan drie andere speelzones allemaal het symbool bevatten van de « den »;6° een lot van 10 euro : hetzij het biljet waarvan vier speelzones allemaal het symbool bevatten van de « ster » en waarvan drie andere speelzones allemaal het symbool bevatten van de « den », hetzij het biljet waarvan zes speelzones allemaal het symbool bevatten van het « klokje »;7° een lot van 8 euro : het biljet waarvan vijf speelzones allemaal het symbool bevatten van de « kerstbal »;8° een lot van 6 euro : het biljet waarvan vier speelzones allemaal het symbool bevatten van de « ster »;9° een lot van 4 euro : het biljet waarvan drie speelzones allemaal het symbool bevatten van de « den ». § 4. Elk biljet dat geen enkele van de in § 3 bedoelde configuraties bevat, is een niet-winnend biljet.

Art. 5.Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 9, § 1, eerste lid, nemen de in artikel 4, § 3, 1°, bedoelde winnende biljetten deel aan een openbare trekking waarin er onder deze winnende biljetten twee biljetten worden geloot die elk het bedrag van de in artikel 3 bedoelde rente toegewezen krijgen.

De datum en de praktische voorwaarden van de in het eerste lid bedoelde trekking worden door de Nationale Loterij bepaald en bekendgemaakt, met dien verstande dat deze trekking wordt vastgelegd op een datum die valt na afloop van de in artikel 9, § 1, eerste lid, bedoelde termijn van twee maanden.

De trekking wordt in het openbaar gehouden, onder het toezicht van een gerechtsdeurwaarder en onder leiding van de Gedelegeerd Bestuurder van de Nationale Loterij of diens afgevaardigde.

De onverwachte afwezigheid van de gerechtsdeurwaarder op het geplande uur mag voor de trekking geen belemmering vormen. In die omstandigheden wordt de trekking uitzonderlijk onder het toezicht geplaatst van de Gedelegeerd Bestuurder van de Nationale Loterij of diens afgevaardigde.

Wanneer de trekking niet op de geplande datum kan worden verricht, om een reden onafhankelijk van de Nationale Loterij, wordt ze uitgevoerd op een latere datum die door de Nationale Loterij wordt vastgelegd en wordt bekendgemaakt met alle door haar nuttig geachte middelen.

De Gedelegeerd Bestuurder van de Nationale Loterij of zijn afgevaardigde regelen elk ander incident in verband met de trekking.

De Nationale Loterij maakt de resultaten van de trekking bekend met de door haar nuttig geachte middelen.

Art. 6.Op de voor- of op de achterkant van de biljetten kunnen de volgende vermeldingen staan, uitsluitend voor de controle en het administratieve beheer van deze biljetten : 1° een reeks zichtbare cijfers;2° een reeks cijfers, bedekt met een ondoorzichtige deklaag;3° twee zichtbare streepjescodes.

Art. 7.In de speelzones bedoeld in artikel 4, § 2, eerste lid, kunnen controlevermeldingen staan in elke door de Nationale Loterij nuttig geachte vorm.

Alleen de Nationale Loterij heeft het recht om, ter controle, de in artikel 4, § 2, eerste lid, en in artikel 6, 2° bedoelde ondoorzichtige deklagen van de onverkochte biljetten af te krassen.

Art. 8.Teneinde te waarborgen dat de toewijzing van de loten enkel wordt bepaald door het toeval : 1° wordt elke vorm van stelselmatigheid vermeden bij het drukken van de vermeldingen die betrekking hebben op de toewijzing van de loten;2° mogen de biljetten uiterlijk geen enkel verschil vertonen waarmee elementen kunnen worden onthuld met betrekking tot de toewijzing van de loten. Op de voor- of op de achterkant van de biljetten worden er cijfers en/of letters vermeld ter identificatie van de uitgifte waartoe deze biljetten behoren. Het aantal uitgiften wordt vastgelegd door de Nationale Loterij.

Art. 9.§ 1. De loten van 2.006 euro bedoeld in artikel 4, § 3, 1°, mogen worden uitbetaald vanaf het ogenblik van de aankoop van de biljetten. Deze winnende biljetten van 2.006 euro dienen uitsluitend ter inning te worden afgegeven op het hoofdkantoor of in een regionaal kantoor van de Nationale Loterij tot en met de laatste dag van een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de afsluitingsdatum van de verkoop van de uitgifte waartoe de biljetten behoren. Na deze termijn worden de biljetten in kwestie waardeloos en verblijven de desbetreffende loten aan de Nationale Loterij.

De houder van een winnend biljet van 2.006 euro dient op de keerzijde van dat biljet in drukletters zijn naam, voornaam, adres en geboortedatum te schrijven. Met deze gegevens is de Nationale Loterij in staat om alle nuttige maatregelen te treffen met het oog op de uitbetaling van de levenslange maandelijkse rente van 2.006 euro die aan de houder zal worden toegekend indien zijn winnend biljet wordt geloot bij de trekking bedoeld in artikel 5, eerste lid. In het kader van de eventuele toekenning van bovengenoemde rente verbindt de houder zich ertoe om alle andere informatie mee te delen die de Nationale Loterij noodzakelijk vindt, ongeacht of ze voor de uitkering van de rente in kwestie al of niet een beroep doet op de diensten van een derde.

De afgifte van de winnende biljetten van 2.006 euro bedoeld in het eerste lid, gebeurt in ruil voor een ontvangstbewijs ten gunste van de houder van een winnend biljet van 2.006 euro. § 2. De toekenning van de levenslange maandelijkse rente van 2.006 euro aan de houders van de twee winnende biljetten die door de in artikel 5, eerste lid, bedoelde trekking worden geloot, gebeurt volgens de hierna opgesomde voorwaarden : 1° het bedrag van 2.006 euro vormt een vast bedrag dat geenszins kan worden aangepast; 2° er wordt begonnen met de uitkering van de rente op de eerste dag van de eerste maand die volgt op de maand waarin de trekking werd verricht;3° de uitbetaling van de rente wordt stopgezet bij het overlijden van de begunstigde;4° de rente is onoverdraagbaar en, bij overlijden van de begunstigde, onomkeerbaar;5° artikel 17, § 1, 4°, en artikel 20 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 zijn niet van toepassing op het lot dat wordt gevormd door de hierboven bedoelde rente. § 3. De loten van 50 euro, 20 euro, 15 euro, 12 euro, 10 euro, 8 euro, 6 euro en 4 euro zijn betaalbaar aan de houder tegen afgifte van de winnende biljetten bij de verkopers, vanaf de aankoop van de biljetten tot en met de laatste dag van een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de afsluitingsdatum van de verkoop van de uitgifte waartoe de biljetten behoren. Na die termijn verblijven de niet-opgeëiste loten aan de Nationale Loterij.

Art. 10.Voor elke biljettenuitgifte worden de afsluitingsdatum van de verkoop en de daarmee samenhangende afsluitingsdatum van de uitbetaling van de loten bekendgemaakt door de Nationale Loterij met alle door haar nuttig geachte middelen.

Art. 11.Klachten over de loten moeten, op straffe van verval, binnen de in artikel 9, § 1, eerste lid, en § 3 bedoelde termijn van twee maanden worden ingediend. Ze moeten per aangetekende brief aan de Nationale Loterij worden gericht of in ruil voor een ontvangstbewijs bij de Nationale Loterij worden afgegeven.

Elke klacht moet vergezeld gaan van het betrokken biljet. Op de keerzijde van dat biljet moet de deelnemer zijn naam, voornaam en adres vermelden.

Art. 12.Het is alle minderjarigen verboden deel te nemen.

Art. 13.De Nationale Loterij erkent slechts één eigenaar van een winnend biljet, namelijk de houder ervan. De staving van de identiteit wordt evenwel geëist : 1° als er twijfel bestaat over de geldigheid van het biljet, als het besmeurd, gescheurd, onvolledig of herplakt is.In dat geval wordt het biljet door de Nationale Loterij ingehouden totdat ze een beslissing heeft genomen, en ontvangt de houder van het biljet een bewijs van afgifte; 2° als dat noodzakelijk is voor de door de Nationale Loterij vastgelegde betalingswijze van de loten;3° als het vermoeden bestaat dat de houder van het biljet minderjarig is;4° als het vermoeden bestaat dat de houder het biljet op onrechtmatige wijze heeft verworven;5° als om het even welke wettelijke bepaling daarin voorziet.

Art. 14.Geen enkel bezwaar noch verzet wordt aanvaard bij diefstal, verlies of vernietiging van een biljet of van een ten gunste van de houder opgesteld bewijs van afgifte.

Elk bedrog dat wordt gepleegd om een lot uitgekeerd te krijgen, in het bijzonder elke valsheid in geschrifte of elk gebruik ervan, geeft aanleiding tot een klacht bij het parket.

Art. 15.De Nationale Loterij en de tussenpersonen van haar distributienet respecteren de anonimiteit van de deelnemers, behalve wanneer laatstgenoemden daaraan verzaken. Er dient echter rekening te worden gehouden met het volgende : 1° de Nationale Loterij deelt de identiteit en de gegevens van de winnaars van de rente mee aan de derden op wie zij eventueel een beroep doet voor de uitbetaling van deze rente, alsook aan elke persoon die wettelijk bekleed is met de bevoegdheid om deze gegevens op te vragen;2° wanneer de eigenaars van de in artikel 5, eerste lid, bedoelde winnende biljetten ermee akkoord gaan om aan hun anonimiteit te verzaken en hun toestemming verlenen, mag de Nationale Loterij voor om het even welke reclame- en promotie-actie gratis gebruik maken van de identiteit, de woonplaats en de beeltenis van de betrokken personen, ongeacht de mediavorm die voor dergelijke acties wordt gebruikt.

Art. 16.De biljetten kunnen nog de volgende vermeldingen bevatten : 1° uitleg, voorschriften en informatie bestemd voor de deelnemers;2° reclame ten gunste van de Nationale Loterij en, in ruil voor een financiële of andere compensatie, ten gunste van derden met wie de Nationale Loterij het commercieel opportuun acht om samen te werken teneinde haar activiteiten te promoten.

Art. 17.In het kader van promotie-acties die door de Nationale Loterij alleen of samen met derden worden georganiseerd, kunnen er extra loten in natura of in specie worden toegekend, hetzij door een trekking, hetzij door een wedstrijd. De voorwaarden van deze promotie-acties worden door de Nationale Loterij bepaald en bekendgemaakt met alle door haar nuttig geachte middelen.

Het is minderjarigen verboden deel te nemen aan de in het eerste lid bedoelde promotie-acties.

Art. 18.De gegevens van de regionale kantoren bedoeld in artikel 9, § 1, eerste lid, kunnen worden verkregen bij de Nationale Loterij en zijn ook te vinden op haar website.

Art. 19.Dit besluit is eveneens van toepassing op soortgelijke biljetten, maar waarvan de naam, die op deze biljetten voorkomt, een ander jaartal bevat dan het jaartal bedoeld in artikel 1, eerste lid.

In dat geval : 1° vermelden deze biljetten de vier cijfers van het betrokken jaartal, gevolgd door de vermelding « for Life »; 2° worden de bedragen van de loten van 2.006 euro bedoeld in de artikelen 3, 4, § 3, 1°, 9, § 1, eerste en tweede lid, en § 2, telkens aangepast teneinde het bedrag te bereiken dat identiek is aan het jaartal bedoeld in 1°.

Art. 20.Het koninklijk besluit van 1 september 2004 tot bepaling van de uitgiftevoorschriften van de openbare loterij, genaamd « 2005 For Life », alsook van soortgelijke openbare loterijen die betrekking hebben op een ander jaartal en een naam dragen die met dat jaartal overeenstemt, wordt opgeheven.

Art. 21.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 22.Onze Minister van Begroting en Onze Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 31 oktober 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, B. TUYBENS

^