Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 31 mei 2001
gepubliceerd op 29 juni 2001

Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen voor de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012507
pub.
29/06/2001
prom.
31/05/2001
ELI
eli/besluit/2001/05/31/2001012507/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

31 MEI 2001. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de opzeggingstermijnen voor de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, inzonderheid op artikel 61, § 1, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1991;

Gelet op het voorstel van het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat er dringend aanleiding toe bestaat de opzeggings-termijnen te wijzigen in het belang van de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten en om economische en sociale redenen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de cementagglomeraten.

Art. 2.In toepassing van artikel 61 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten worden, voorzover de opzegging uitgaat van de werkgever, de opzeggingstermijnen als volgt vastgesteld : 1° vijfendertig dagen wat de werklieden betreft die tussen zes maanden en minder dan vijf jaar anciënniteit in de onderneming tellen;2° tweeënveertig dagen wat de werklieden betreft die tussen vijf en minder dan tien jaar anciënniteit in de onderneming tellen;3° zesenvijftig dagen wat de werklieden betreft die tussen tien en minder dan vijftien jaar anciënniteit in de onderneming tellen;4° vierentachtig dagen wat de werklieden betreft die tussen vijftien en minder dan twintig jaar anciënniteit in de onderneming tellen;5° honderdentwaalf dagen wat de werklieden betreft die twintig jaar en meer anciënniteit in de onderneming tellen.

Art. 3.§ 1. De opzeggingstermijnen bepaald in artikel 2 zijn niet van toepassing ingeval het ontslag gegeven wordt door de werkgever in het kader van een brugpensioenregeling. In dat geval worden de opzeggingstermijnen bepaald in artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, toegepast. § 2. De opzeggingstermijnen bepaald in artikel 2 zijn niet van toepassing op de werklieden die worden ontslagen als zieke van lange duur. Dit zijn de werklieden van wie de uitvoering van de arbeidsovereenkomst sinds meer dan zes maanden is geschorst in de zin van artikel 58 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Voor deze werklieden zijn de opzeggingstermijnen bepaald in artikel 59 van dezelfde wet van toepassing. § 3. De opzeggingstermijnen bepaald in artikel 2 zijn evenmin van toepassing wanneer de werkgever een werknemer met een anciënniteit van minder dan 6 maanden in de onderneming opzegt. In dit geval zijn de opzeggingstermijnen bepaald in artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten van toepassing.

Art. 4.Wanneer de werknemer de arbeidsovereenkomst beëindigt, zijn de opzeggingstermijnen vastgesteld door artikel 59 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten van toepassing.

Art. 5.De opzeggingen betekend vóór de inwerkingtreding van dit besluit, blijven al hun gevolgen behouden.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 7.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Ponza, 31 mei 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1978, Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978. Wet van 20 juli 1991, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1991.

^