Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 31 mei 2001
gepubliceerd op 15 augustus 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, betreffende de instelling van het halftijds brugpensioen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012489
pub.
15/08/2001
prom.
31/05/2001
ELI
eli/besluit/2001/05/31/2001012489/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

31 MEI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, betreffende de instelling van het halftijds brugpensioen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 13 juli 1993, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers, ingeval van halvering van de arbeidsprestaties, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 november 1993;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997, gesloten in het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen, betreffende de instelling van het halftijds brugpensioen, met uitzondering van de bepalingen die in strijd zijn met artikel 4, tweede lid, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Ponza, 31 mei 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 17 november 1993, Belgisch Staatsblad van 4 december 1993.

Bijlage Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997 Instelling van het halftijds brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 15 september 1997 onder het nummer 44924/CO/142.02) Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers, ingeval van halvering van de arbeidsprestaties;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 juli 1994;

Gelet op artikel 26 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2 en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot vrijwaring van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997 inzake het voltijds brugpensioen in de sector voor de terugwinning van de lompen.

I. Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de arbeiders(sters) die in een voltijdse arbeidsregeling zijn tewerkgesteld ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst, alsook op de werkgevers die hen tewerkstellen en onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Subcomité voor de terugwinning van lompen.

Onder voltijdse arbeidsregeling moet worden verstaan, de arbeidsregeling bedoeld in hoofdstuk III, Arbeids- en rusttijden, van de arbeidswet van 16 maart 1971.

II. Draagwijdte van de overeenkomst

Art. 2.De aanvullende vergoeding ingesteld door de hierboven vermelde collectieve arbeidsovereenkomst nr 55 van de Nationale Arbeidsraad wordt toegekend aan de in artikel 1 bedoelde werknemers op voorwaarde dat zij op het ogenblik van de vermindering van hun arbeidsprestaties de leeftijd bereikt hebben van 55 jaar.

Voor deze regeling komen in aanmerking de arbeiders(sters) die met hun werkgever een akkoord bereiken om hun arbeidsprestaties te halveren.

Dit akkoord wordt schriftelijk vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

III. Voorwaarden om recht te hebben op de aanvullende vergoeding

Art. 3.De in artikel 2 van deze overeenkomst genoemde werknemers hebben recht op de aanvullende vergoeding op voorwaarde dat : - zij de werkloosheidsuitkering genieten waarin de reglementering inzake werkloosheidsverzekering voor deze categorie van werknemers voorziet; - zij tijdens de 12 maanden - te rekenen van datum tot datum - die onmiddellijk voorafgaan aan de vermindering van hun arbeidsprestaties, bij dezelfde onderneming hebben gewerkt in een voltijdse arbeidsregeling, zoals bepaald in artikel 1 van deze overeenkomst; - het aantal arbeidsuren van de deeltijdse arbeidsregeling, na vermindering, per arbeidscyclus gemiddeld gelijk is aan de helft van het aantal arbeidsuren van een normale voltijdse arbeidsregeling in de onderneming.

IV. Bedrag en betaling van de aanvullende vergoeding

Art. 4.De aanvullende vergoeding wordt berekend en aangepast zoals bepaald in de artikelen 5 tot en met 10 van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr 55 van de Nationale Arbeidsraad.

Art. 5.De betaling van de aanvullende vergoeding valt ten laste van de werkgever van de betrokken arbeider(ster).

De betrokken arbeider(ster) ontvangt deze vergoeding hetzij tot de datum dat zijn(haar) rustpensioen ingaat, hetzij tot de datum waarop zijn(haar) arbeidsovereenkomst eindigt. De aanvullende vergoeding wordt maandelijks betaald of, mits een akkoord tussen betrokken partijen, op het ogenblik van de normale betalingsperioden van het loon in de onderneming, op voorwaarde dat deze perioden niet meer dan een maand bedragen.

V. Overgang naar het voltijds brugpensioen

Art. 6.De betrokken arbeider(ster) heeft recht op de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 mei 1997 betreffende het voltijds brugpensioen in de sector van de terugwinning van lompen.

Indien hij(zij) op het ogenblik van het ontslag de leeftijd van het voltijds brugpensioen niet heeft bereikt, kan de opzegging pas ingaan op de eerste dag van de maand volgend op die tijdens dewelke hij(zij) die leeftijd heeft bereikt.

Art. 7.Ingeval de arbeider(ster) de bepalingen van artikel 6 kan genieten, wordt de aanvullende vergoeding voor sommige oudere werknemers indien zij worden ontslagen, berekend alsof hij(zij) zijn(haar) arbeidsprestaties niet heeft verminderd.

Daartoe wordt het brutoloon dat de arbeider(ster) voor zijn(haar) halftijdse prestaties ontvangt, vermenigvuldigd met twee.

VI. Eindbepalingen

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten ter uitvoering van hoofdstuk IV van titel III van voormelde wet van 26 juli 1996 en ter uitvoering van voormeld koninklijk besluit van 24 februari 1997.

Ze treedt in werking op 1 januari 1997 en is gesloten voor de periode van 1 januari 1997 tot 31 december 1998.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 31 mei 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^