gepubliceerd op 07 augustus 2001
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 januari 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding bij brugpensioen vanaf 58 jaar
31 MEI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 januari 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding bij brugpensioen vanaf 58 jaar (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 1971, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid genaamd "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de zeevisserij" en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 9 juli 1971, inzonderheid op artikel 3 van de statuten;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de zeevisserij;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 14 januari 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de zeevisserij, betreffende de toekenning van een aanvullende vergoeding bij brugpensioen vanaf 58 jaar, met uitzondering van de bepalingen die in strijd zijn met artikel 4, tweede lid van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Ponza, 31 mei 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 9 juli 1971, Belgisch Staatsblad van 28 juli 1971.
Koninklijk besluit van 16 januari 1975, Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975.
Bijlage Paritair Comité voor de zeevisserij Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 januari 1999 Toekenning van een aanvullende vergoeding bij brugpensioen vanaf 58 jaar (Overeenkomst geregistreerd op 2 april 1999 onder het nummer 50428/CO/143)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de zeevisserij en gekend bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid onder het kencijfer 86, met uitzondering van de reders gekend bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid onder het kencijfer 19 en op het personeel dat zij tewerkstellen.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst voorziet in een aanvullende vergoeding bij brugpensioen ten laste van het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de zeevisserij" onder de volgende voorwaarden, waaraan cumulatief moet zijn voldaan : - in alle gevallen van ontslag, behalve om dringende reden, van werknemers die de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt; - de werknemer in kwestie geeft schriftelijk expliciet aan de werkgever te kennen van de mogelijkheid tot brugpensioen gebruik te willen maken; - de werknemer moet zich ertoe verbinden geen enkele activiteit binnen de sector te zullen uitoefenen; - de werknemer in kwestie moet bewijzen dat hij niet kan genieten van de voordelen van het "Zeevissersfonds" op het ogenblik van de aanvraag; - de werknemer in kwestie zal van de aanvullende vergoeding bij brugpensioen kunnen genieten tot de datum waarop zijn rustpensioen (gewoon rustpensioen of brugrustpensioen) ingang vindt; - de werknemer moet bovendien voldoen aan de van kracht zijnde anciënniteitsvoorwaarden; - de werkgever moet in de vervanging voorzien van de bruggepensioneerde door de aanwerving van een werkzoekende.
Art. 3.Het bedrag van de aanvullende vergoeding bij brugpensioen wordt bepaald overeenkomstig de artikelen 5 tot en met 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers, indien zij worden ontslagen.
Art. 4.De aanvullende vergoeding bij brugpensioen wordt ten laste genomen van het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de zeevisserij".
Het sociaal fonds heft hiertoe een bijdrage van 0,25 pct. op de bruto loonmassa ten laste van de werkgevers waarop huidige collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is.
Art. 5.Alle praktische modaliteiten worden uitgewerkt door de raad van beheer van het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de zeevisserij".
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 31 mei 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX