gepubliceerd op 14 augustus 2001
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1998, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende het conventioneel brugpensioen in de ondernemingen van openbare en speciale autobusdiensten en de autocarondernemingen
31 MEI 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1998, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende het conventioneel brugpensioen in de ondernemingen van openbare en speciale autobusdiensten en de autocarondernemingen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1998, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende het conventioneel brugpensioen in de ondernemingen van openbare en speciale autobusdiensten en de autocarondernemingen, met uitzondering van de bepalingen die in strijd zijn met artikel 4, tweede lid, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Ponza, 31 mei 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 16 januari 1975, Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975.
Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 december 1998 Conventioneel brugpensioen in de ondernemingen van openbare en speciale autobusdiensten en de autocarondernemingen (Overeenkomst geregistreerd op 5 februari 1999 onder het nummer 49942/CO/140.01.02.03) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen van openbare en speciale autobusdiensten en van de autocarondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer. HOOFDSTUK II. - Conventioneel brugpensioen
Art. 2.§ 1. Het conventioneel brugpensioen wordt vanaf de leeftijd van 58 jaar verleend aan iedere ontslagen arbeider of arbeidster, behalve om dringende reden, die 25 jaar beroepsloopbaan als werknemer kan rechtvaardigen. § 2. De arbeiders en arbeidsters die ontslagen worden om dringende reden kunnen geen aanspraak maken op conventioneel brugpensioen.
Art. 3.De arbeider of arbeidster zal een aanvullende vergoeding krijgen die gelijk is aan de helft van het verschil tussen zijn/haar laatste nettoloon en de werkloosheidsuitkering.
Het "Sociaal Fonds voor de werklieden van de ondernemingen van openbare en speciale autobusdiensten en autocardiensten" neemt de betaling van de aanvullende vergoeding, de bijzondere bijdrage voor het conventioneel brugpensioen ten laste op voorwaarde dat de volgende voorwaarden terzelfder tijd worden in acht genomen : - de arbeider of arbeidster dient een anciënniteit van minimum 10 jaar in de sector te bewijzen; - de arbeiders en arbeidsters moeten de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst; - de ontslagen arbeider of arbeidster moet uitdrukkelijk te kennen geven dat hij/zij van het conventioneel brugpensioenstelsel gebruik wil maken.
Indien deze voorwaarden niet zijn vervuld, zullen de aanvullende vergoeding bij het brugpensioen en de andere lasten ten laste komen van de werkgever.
Art. 4.Het conventioneel brugpensioen wordt verleend tot de datum waarop het gewoon rustpensioen ingaat. HOOFDSTUK III. - Bijzondere bepalingen
Art. 5.Het Sociaal Fonds behoudt zich het recht voor om de volgende controlemaatregelen toe te passen : - voor alle sectoren : vergelijking van het brutoloon met het referentieloon. Indien het verschil meer dan 10 pct. bedraagt, de laatste 12 loonfiches opvragen. Wanneer men de som van de 12 laatste brutolonen deelt door 12 en men dit bedrag vergelijkt met het laatste brutoloon, mag het verschil niet hoger zijn dan 5 pct., anders wordt de tegemoetkoming van het Sociaal Fonds beperkt tot de uitkering berekend op basis van het gemiddelde van de laatste 12 maanden, vermeerderd met 5 pct. en moet de rest door de werkgever betaald worden; - Geregelde diensten : het referentieloon wordt het brutoloon, rekening houdend met de anciënniteit en berekend volgens de formule van de standaardkostprijs; - Bijzondere geregelde diensten : het referentieloon wordt het brutoloon, rekening houdend met de anciënniteit en berekend volgens de formule van de standaardkostprijs; - Ongeregelde diensten : het minimumreferentieloon zal elk jaar op 1 oktober worden bepaald overeenkomstig de bekrachtigde Sociale Programmatie voor het ongeregeld vervoer; - Garagepersoneel : het referentieloon zal overeenstemmen met het brutoloon, rekening houdend met de minimumloonschalen per categorie.
Art. 6.De collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 1996 met betrekking tot een tewerkstellingsverbod van gepensioneerden en bruggepensioneerden in de ondernemingen van geregeld vervoer, van het bijzonder geregeld vervoer en van het ongeregeld vervoer die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 6 juni 1997 (Belgisch Staatsblad van 18 oktober 1997) wordt opgeheven vanaf 1 januari 1999.
De partijen verbinden er zich toe om een alternatieve en/of aanvullende regeling uit te werken, teneinde in een structurele oplossing van de recruteringsproblematiek in de sector te voorzien.
Art. 7.Vanaf 1 januari 1999 vervangt deze collectieve arbeidsovereenkomst deze van 31 maart 1995, algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 22 januari 1996 (Belgisch Staatsblad van 9 maart 1996). HOOFDSTUK IV. - Geldigheid
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2001.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 31 mei 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX