gepubliceerd op 30 juni 2000
Koninklijk besluit houdende samenstelling van de examencommissie belast met het afnemen van de taalexamens voor kandidaten voor het ambt van gerechtsdeurwaarder
31 MEI 2000. - Koninklijk besluit houdende samenstelling van de examencommissie belast met het afnemen van de taalexamens voor kandidaten voor het ambt van gerechtsdeurwaarder
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, inzonderheid op artikel 45, § 2, gewijzigd bij de wet van 10 oktober 1967;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 november 1993 tot bepaling van de eisen inzake taalkennis en tot regeling van de taalexamens voor de kandidaten van het ambt van gerechtsdeurwaarder, inzonderheid op artikel 3;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 januari 1999 houdende samenstelling van de examencommissie belast met het afnemen van de taalexamens voor kandidaten voor het ambt van gerechtsdeurwaarder;
Gelet op het advies van de bevoegde gerechtelijke overheden;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De commissie belast met het afnemen van de taalexamens voor de kandidaten voor het ambt van gerechtsdeurwaarder wordt als volgt samengesteld : Voorzitter : De heer J. Van Houche, kamervoorzitter in het hof van beroep te Antwerpen;
Plaatsvervangend voorzitter : De heer A. Winants, substituut-procureur-generaal bij het hof van beroep te Brussel.
Leden : Mevr. M. Verrycken, vrederechter eerste klasse van het kanton Borgerhout;
De heer J. Matthys, adviseur bij het Ministerie van Justitie;
Mevr. H. Boddaert, lerares aan het Hoger Rijksinstituut voor Handel en Administratie te Aalst;
De heer Ch. Dawant, professor aan het "Institut Sainte-Marie" te Seraing.
De heer A. Vermote, gerechtsdeurwaarder in het gerechtelijk arrondissement Brussel.
Plaatsvervangende leden : Mevr. D. Degreef, rechter in de rechtbank van eerste aanleg te Brussel;
De heer G. Dekoninck, ererechter in de rechtbank van eerste aanleg te Brussel;
Mevr. J. Paul, adviseur bij het Ministerie van Justitie;
De heer J.-L. De Roeck, leraar aan het Koninklijk Atheneum te Koekelberg;
De heer J. Michel, leraar aan het « I.S.C.A.P. » te Sint-Lambrechts-Woluwe;
De heer Ph. Brecx, gerechtsdeurwaarder in het gerechtelijk arrondissement Doornik.
Art. 2.Het koninklijk besluit van 19 januari 1999, voornoemd, wordt opgeheven.
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2000.
Art. 4.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 31 mei 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN