gepubliceerd op 15 juni 1999
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 maart 1993 betreffende de kinderarbeid
31 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 maart 1993 betreffende de kinderarbeid (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Arbeidswet van 16 maart 1971, inzonderheid op artikel 7.7.3., ingevoegd bij de wet van 5 augustus 1992;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 maart 1993 betreffende de kinderarbeid;
Gelet op het advies van de Nationale Arbeidsraad gegeven op 3 december 1996;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De artikelen 8 en 9 van het koninklijk besluit van 11 maart 1993 betreffende de kinderarbeid, zullen samen een nieuw « Hoofdstuk IV - Slotbepalingen » vormen, en worden hernummerd tot respectievelijk artikel 18 en artikel 19.
Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een nieuw hoofdstuk III, dat de artikelen 8 tot 17 bevat, ingevoegd, luidend als volgt : « Hoofdstuk III. - Samenstelling en werkwijze van de Adviesraad Kinderarbeid. Afdeling 1. - Samenstelling van de Adviesraad Kinderarbeid.
Art. 8.De Adviesraad Kinderarbeid, bedoeld bij artikel 7.7.3. van de Arbeidswet van 16 maart 1971, hierna « Adviesraad » genoemd, is samengesteld uit de volgende leden : 1° een voorzitter en een ondervoorzitter die door de Minister bevoegd inzake tewerkstelling en arbeid worden voorgedragen;2° drie leden die worden aangewezen onder de kandidaten die door de meest representatieve werkgeversorganisaties in dubbeltal worden voorgedragen;3° drie leden die worden aangewezen onder de kandidaten die door de meest representatieve werknemersorganisaties in dubbeltal worden voorgedragen;4° een lid voorgedragen door de Minister bevoegd inzake tewerkstelling en arbeid, gekozen onder de ambtenaren van het betrokken Ministerie;5° een lid voorgedragen door de Minister bevoegd inzake Justitie, gekozen onder de ambtenaren van het betrokken Ministerie;6° een lid, zijnde de vertegenwoordiger van de Minister bevoegd inzake tewerkstelling en arbeid bij het IPEC- programma (International Program for the Elimination of Child labour) bij de Internationale Arbeidsorganisatie;7° een lid per Gemeenschap, aangewezen door de regering van die Gemeenschap;8° zes leden die door de Minister bevoegd inzake tewerkstelling en arbeid worden voorgedragen wegens hun bijzondere onderlegdheid en ervaring inzake de problemen die tot de bevoegdheid van de Adviesraad behoren.
Art. 9.De Adviesraad mag maximaal voor 2/3 uit leden van hetzelfde geslacht bestaan.
De Adviesraad bestaat uit evenveel Franstalige als Nederlandstalige leden.
Art. 10.De voorzitter, de ondervoorzitter en de leden van de Adviesraad bedoeld in artikel 8, 2°, 3°, 4°, 5°, 6° en 8°, worden door Ons benoemd. De voorzitter en de ondervoorzitter behoren tot een verschillende taalgroep.
Het mandaat van de leden van de Adviesraad duurt 5 jaar; het kan worden hernieuwd. Afdeling 2. - Werkwijze van de Adviesraad kinderarbeid.
Art. 11.De werkzaamheden van de Adviesraad worden geleid door de voorzitter. De ondervoorzitter vervangt de voorzitter wanneer deze verhinderd is.
Art. 12.De bij artikel 5 bedoelde ambtenaar mag ambtshalve de vergaderingen van de Adviesraad bijwonen.
Die ambtenaar heeft noch een beslissende, noch een raadgevende stem.
Art. 13.De Adviesraad kan alleen dan geldig beraadslagen wanneer ten minste de helft van zijn leden aanwezig zijn.
Het aanwezigheidsquorum is niet meer vereist wanneer de voorzitter een tweede vergadering bijeenroept met dezelfde agenda.
Art. 14.De Adviesraad stelt zijn huishoudelijk reglement op.
Dit reglement bepaalt ondermeer : - de wijze van samenroeping; - de wijze van beraadslaging; - het opstellen en bijhouden van verslagen; - het beroep op personen waarvan het advies nuttig geacht wordt; - de werkwijze van het secretariaat.
Dit reglement wordt goedgekeurd door de Minister bevoegd inzake tewerkstelling en arbeid.
Art. 15.De Adviesraad kan in zijn schoot tijdelijke werkgroepen oprichten waarvan hij de opdracht en de samenstelling bepaalt.
Art. 16.Voor de uitoefening van hun taak kunnen de Adviesraad en de werkgroepen alle nuttige inlichtingen vragen en beroep doen op deskundigen die niet behoren tot de Adviesraad.
Art. 17.Een secretaris en een adjunct-secretaris worden belast met het bijstaan van de Adviesraad en de werkgroepen.
De secretaris en de adjunct-secretaris worden aangewezen door de Minister bevoegd inzake tewerkstelling en arbeid en gekozen uit de personeelsleden van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid. »
Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 4.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 31 mei 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 16 maart 1971, Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971; Wet van 5 augustus 1992, Belgisch Staatsblad van 28 augustus 1992;
Koninklijk besluit van 11 maart 1993, Belgisch Staatsblad van 9 april 1993.