gepubliceerd op 23 november 2000
Besluit van de Regering houdende wijziging van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen
31 AUGUSTUS 2000. - Besluit van de Regering houdende wijziging van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wet van 22 juni 1964 betreffende het statuut der personeelsleden van het Rijksonderwijs, gewijzigd bij de wetten van 31 maart 1967, 6 juli 1970, 27 juli 1971, 11 juli 1973, 19 december 1974, 18 februari 1977, 2 juli 1981, bij de koninklijke besluiten nr. 296 van 31 maart 1984 en nr. 456 van 10 september 1986, en bij het decreet van 17 februari 1992;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 mei 1970, 3 juni 1976, 1 april 1977, 21 oktober 1980, bij het besluit van de Regering van 4 juni 1998 en het programmadecreet van 29 juni 1998;
Gelet op het protocol nr. S 9 /2000 van 16 juni 2000 van het sectorcomité XIX van de Duitstalige Gemeenschap;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 29 mei 2000;
Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 8 mei 2000;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de dringende noodzakelijkheid gerechtvaardigd wordt door het feit dat de voorliggende aanpassing van de vereiste bekwaamheidsbewijzen al had plaats moeten vinden, dat ze reeds op het begin van het schooljaar 2000-2001 moet worden toegepast en derhalve vooraf aangenomen en openbaargemaakt moet worden;
Op de voordracht van de Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 mei 1970, 3 juni 1976, 1 april 1977, 21 oktober 1980, bij het besluit van de Regering van 4 juni 1998 en het programmadecreet van 29 juni 1998, wordt een artikel 1bis ingevoegd dat luidt als volgt : « Artikel 1bis - In dit besluit gelden de hoedanigheden voor beide geslachten. »
Art. 2.Artikel 2, punt 3, van hetzelfde koninklijk besluit van 22 april 1969, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 oktober 1980, wordt aangevuld met de volgende litterae i) en j) : « i) het diploma van kleuteronderwijzeres; j) het diploma van opvoeder uitgereikt door een inrichting voor hoger pedagogisch onderwijs van het korte type en met volledig leerplan of aan het einde van een afdeling « gespecialiseerde opvoeders » georganiseerd door het hoger pedagogisch of sociaal onderwijs voor sociale promotie van het korte type.» In artikel 2, punt 4, wordt de littera a) geschrapt.
Art. 3.In artikel 8 van hetzelfde koninklijk besluit van 22 april 1969, wordt punt 2 vervangen als volgt : « 2. leraar algemene vakken (derde en vierde taal - Romaanse talen) : het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs of het diploma van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs (Romaanse filologie), » In artikel 8, punt 5, wordt een littera d) ingevoegd luidend als volgt : « d) het diploma van een hogere technische school of leergang van de eerste graad, aangevuld met het in artikel 16 bedoelde getuigschrift van pedagogische bekwaamheid ».
Artikel 8, punt 8, van hetzelfde koninklijk besluit, wordt aangevuld met een littera d) luidend als volgt : « of met het in artikel 16 van dit besluit bedoelde getuigschrift van pedagogische bekwaamheid ».
In artikel 8, punt 11, litterae d), e) en f), wordt de passus « met één jaar nuttige ervaring en » geschrapt.
In artikel 8, punt 12, litterae a) en b), punt 13, litterae a) en b) en punt 14, litterae a) en b), wordt de passus « aangevuld met één jaar nuttige ervaring » geschrapt.
In artikel 8, punt 17, littera a), wordt de passus « en met één jaar nuttige ervaring » geschrapt.
In artikel 8, punt 17, littera b), wordt de passus « , aangevuld met één jaar nuttige ervaring » geschrapt.
In artikel 8, punt 17, littera c), wordt de passus « met één jaar nuttige ervaring en » geschrapt.
Art. 4.In artikel 9, punt 11, litterae f), g) en h) van hetzelfde koninklijk besluit van 22 april 1969, wordt de passus « met één jaar nuttige ervaring en » geschrapt.
In artikel 9, punt 12, litterae a) en b), punt 13, litterae a) en b), wordt de passus « , aangevuld met één jaar nuttige ervaring » geschrapt.
Artikel 9, punt 14, littera a), wordt vervangen als volgt : « a) het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs of het diploma van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs, aangevuld met één jaar nuttige ervaring, ».
Art. 5.In hetzelfde koninklijk besluit van 22 april 1969 wordt een artikel 9bis ingevoegd luidend als volgt : « Artikel 9bis - Het vereiste bekwaamheidsbewijs voor het ambt van leraar oude talen (Latijn - Grieks) in het secundair onderwijs is het diploma van een geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs (klassieke filologie). »
Art. 6.Artikel 12, lid 1 van hetzelfde koninklijk besluit van 22 april 1969 wordt met volgend lid aangevuld : « Op grond van een gunstig advies van de inspectie kan deze nuttige ervaring echter voor een helft verkregen worden in een ambt van de categorie van het bestuurs- en onderwijzend personeel. Anderzijds hoeven de personeelsleden die een dienstanciënniteit van ten minste 6 jaar in het ambt van praktijkleraar kunnen bewijzen waarvoor ze de in artikel 8 bedoelde nuttige ervaring bezitten, niet meer te voldoen aan de voorwaarde inzake nuttige ervaring - indien de inspectie een gunstig advies heeft uitgebracht - om in een ambt van praktijkleraar tijdelijk aangesteld, vastbenoemd of gereaffecteerd te worden. » In artikel 12, leden 2 en 3, die de leden 3 en 4 worden, wordt de passus « , vanaf de leeftijd van 25 jaar » geschrapt.
Art. 7.In artikel 14, punt 1, van hetzelfde koninklijk besluit van 22 april 1969 wordt de littera h) vervangen als volgt : « h) het diploma van opvoeder uitgereikt door een inrichting voor hoger pedagogisch onderwijs van het korte type en met volledig leerplan of aan het einde van een afdeling « gespecialiseerde opvoeders » georganiseerd door het hoger pedagogisch of sociaal onderwijs voor sociale promotie van het korte type, ».
Artikel 14, punt 1, wordt met de litterae i) en j) aangevuld : « i) het diploma van kleuteronderwijzeres, j) het diploma van maatschappelijk assistent uitgereikt door een onderwijsinrichting van het sociaal hoger onderwijs, van een school of afdeling van het technisch hoger onderwijs van de eerste graad.» Artikel 14, punt 2, littera h), wordt vervangen als volgt : « h) het diploma van opvoeder uitgereikt door een inrichting voor hoger pedagogisch onderwijs van het korte type en met volledig leerplan of aan het einde van een afdeling « gespecialiseerde opvoeders » georganiseerd door het hoger pedagogisch of sociaal onderwijs voor sociale promotie van het korte type ».
Artikel 14, punt 2, wordt met de volgende litterae i) en j) aangevuld : « i) het diploma van kleuteronderwijzeres, j) het diploma van maatschappelijk assistent uitgereikt door een onderwijsinrichting van het sociaal hoger onderwijs, van een school of afdeling van het technisch hoger onderwijs van de eerste graad, » In artikel 14, punt 3, wordt de littera h) vervangen als volgt : « h) het diploma van opvoeder uitgereikt door een inrichting voor hoger pedagogisch onderwijs van het korte type en met volledig leerplan of aan het einde van een afdeling « gespecialiseerde opvoeders » georganiseerd door het hoger pedagogisch of sociaal onderwijs voor sociale promotie van het korte type, aangevuld met bovenvermeld getuigschrift ». In artikel 14, punt 3, worden de volgende litterae i), j) en k) ingevoegd luidend als volgt : « i) het diploma van kleuteronderwijzeres, aangevuld met bovenvermeld getuigschrift, j) het diploma van maatschappelijk assistent uitgereikt door een onderwijsinrichting van het sociaal hoger onderwijs, van een school of afdeling van het technisch hoger onderwijs van de eerste graad, k) het diploma van gegradueerde bibliothecaris-documentalist.» Artikel 14, punt 4, wordt met een littera b) aangevuld luidend als volgt : « b) het diploma van gegradueerde bibliothecaris-documentalist. » In artikel 14 worden de punten 5, 6 en 7 geschrapt.
Art. 8.Artikel 17 van hetzelfde koninklijk besluit van 22 april 1969 wordt door de volgende bepaling vervangen : « Artikel 17 - Voor de verschillende in dit besluit vermelde ambten is het getuigschrift van de middelbare technische normaalleergangen aanvaard in plaats van het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid. »
Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2000.
Art. 10.De Minister bevoegd inzake Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 31 augustus 2000.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme, B. GENTGES