gepubliceerd op 17 maart 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende de permanente vorming
30 DECEMBER 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende de permanente vorming (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant, betreffende de permanente vorming.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 30 december 2005.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het bedrijf der grint- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant Collectieve arbeidsovereenkomst van 3 juli 2003 Permanente vorming in de witzandexploitaties (Overeenkomst geregistreerd op 14 oktober 2003 onder het nummer 68054/CO/102.06)
Art. 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden van de witzandexploitaties welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant.
Met "werklieden" worden de arbeiders en arbeidsters bedoeld.
Art. 2.De werkgever biedt aan zijn werklieden de mogelijkheid tot technische vorming en opleiding.
Art. 3.De partijen komen in het kader van de permanente vorming overeen dat de nadruk van de vorming zal liggen op interne opleidingen.
De gegeven opleidingen zullen gebeuren in samenspraak tussen de werknemer en de werkgever. Het soort en de duurtijd van de interne opleiding zal afhankelijk gesteld worden van elke afzonderlijke functie en afhankelijk van de op te leiden werknemer.
Een werknemer zal pas effectief alleen komen te werken als hij voldoende interne opleiding heeft genoten en hij zelfstandig de functie aankan. Over de zelfstandigheid zal de werkgever in samenspraak met de werknemer beslissen.
Art. 4.Na overleg met de werknemers leggen de werkgevers jaarlijks ter goedkeuring een opleidingsplan voor aan de ondernemingsraad.
Art. 5.De ondernemingsraad krijgt jaarlijks een rapport over de gevolgde opleidingen van het afgelopen jaar.
Art. 6.De resultaten worden jaarlijks in de maand mei aan het paritair subcomité voorgelegd.
Art. 7.De tussenkomst in de kosten van de technische vorming en opleiding wordt voorbehouden aan personeelsleden voorzover deze opleiding tot gevolg heeft dat de ruimere beroepskennis van de betrokkenen een positieve weerslag heeft op de beroepsbekwaamheid en een grotere waarborg geeft tot blijvende tewerkstelling.
Art. 8.De kosten kunnen betrekking hebben op een tussenkomst in reiskosten, het loonverlies en de eventuele inschrijvingsrechten of cursusgelden. Voor interne opleidingen komen ook de kosten van de opleiders in aanmerking.
Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003 en treedt buiten werking op 31 december 2004.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 december 2005.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN