Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 augustus 2013
gepubliceerd op 13 september 2013

Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 3bis van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, wat het stelsel van de aanvullende vakantie betreft

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2013204990
pub.
13/09/2013
prom.
30/08/2013
ELI
eli/besluit/2013/08/30/2013204990/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

30 AUGUSTUS 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 3bis van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, wat het stelsel van de aanvullende vakantie betreft


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers gecoördineerd op 28 juni 1971, artikel 17bis;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, artikel 3bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 juni 2012;

Gelet op het advies nr. 1.853 van de Nationale Arbeidsraad, gegeven op 28 mei 2013;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 7 juni 2013;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 8 juli 2013;

Gelet op de adviesaanvraag binnen 30 dagen, die op 17 juli 2013 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat dit besluit niet het voorwerp moet uitmaken van overleg in de Ministerraad en dat het bijgevolg onder de vrijstellingscategorie valt van artikel 2, 9°, van het koninklijk besluit van 20 september 2012 houdende uitvoering van artikel 19/1, § 1, tweede lid van hoofdstuk V/1 van de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 3bis, 1°, van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 juni 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « Onder "aanvatten van een activiteit" moet worden verstaan, de situatie van een werknemer die voor het eerst wordt tewerkgesteld bij een of meerdere werkgevers in het algemeen werknemersstelsel, en dat tot wanneer de werknemer 4 weken vakantie heeft kunnen genieten, in verhouding tot zijn arbeidsstelsel op het tijdstip waarop hij zijn vakantiedagen opneemt.De aanvatting van een activiteit loopt tot het einde van het jaar dat volgt op het jaar tijdens hetwelk deze aanvatting heeft plaatsgevonden. »; 2° het 1° wordt aangevuld met het volgende lid, luidende : « De hervatting van een activiteit loopt tot het einde van het jaar dat volgt op het jaar tijdens hetwelk deze hervatting heeft plaatsgevonden.».

Art. 2.Artikel 3bis van hetzelfde besluit, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende : « § 2. Wordt beschouwd als een werknemer die een activiteit hervat in de zin van de eerste paragraaf, 1° : a) de deeltijdse werknemer die overschakelt naar een voltijds arbeidsstelsel tijdens het vakantiejaar;b) de deeltijdse werknemer die, tijdens het vakantiejaar, zijn arbeidsstelsel verhoogt met ten minste 20 % van een voltijds arbeidsstelsel ten opzichte van het gemiddelde van zijn arbeidsstelsel(s) tijdens het vakantiedienstjaar.Deze regel geldt voor de toegang tot het stelsel van de aanvullende vakantie van de werknemers voor wie de berekening van de duur van de vakantie ten opzichte van zijn arbeidsstelsel tijdens het vakantiedienstjaar leidt tot een tekort van ten minste vier dagen vakantie om aanspraak te kunnen maken op vier weken vakantie. ».

Art. 3.Artikel 60 van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 9 april 1975, wordt aangevuld met een lid, luidende : « De wettelijke vakantie mag geen vier weken overstijgen. »

Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2013.

Art. 5.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 augustus 2013.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^