gepubliceerd op 21 augustus 2001
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, tot vaststelling van het bedrag van de aanvullende sociale toelage
30 APRIL 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, tot vaststelling van het bedrag van de aanvullende sociale toelage (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, tot vaststelling van het bedrag van de aanvullende sociale toelage.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 april 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 april 1999 Vaststelling van het bedrag van de aanvullende sociale toelage (Overeenkomst geregistreerd op 22 juni 1999 onder het nummer 51056/CO/109)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de arbeid(st)ers van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf.
Art. 2.Overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van de statuten van het "Sociaal Waarborgfonds voor de kleding- en confectienijverheid", gecoördineerd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 april 1979 gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 11 december 1979, wordt het bedrag van de aanvullende sociale toelage, die elk jaar aan de rechthebbenden moet worden toegekend, vastgesteld op : 1 500 BEF voor de rechthebbenden, vermeld in artikel 6, 6 en 6, 7 van genoemde statuten; 4 500 BEF voor de overige rechthebbenden in het jaar 1999; 4 700 BEF voor de overige rechthebbenden in het jaar 2000.
Aan dezelfde rechthebbenden, met uitzondering van de arbeid(st)ers bedoeld in artikel 6,2, 6,6 en 6,7 van voormelde statuten, wordt gelijktijdig een aanvullende werkloosheidsvergoeding toegekend, wanneer zij, in toepassing van de artikelen 49, 50 en 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, ten minste tien dagen werkloos werden gesteld binnen de referentieperiode bepaald bij artikel 6,2 van voormelde statuten.
Deze aanvullende werkloosheidsvergoeding is per betrokken arbeider vastgesteld op 2 100 BEF in 1999 en 2000.
De bedragen bedoeld in dit artikel kunnen van jaar tot jaar in het paritair comité herzien worden met inachtneming van artikel 7, a) van de statuten.
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze gesloten op 20 juni 1984 gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf tot vaststelling van het bedrag van de aanvullende sociale toelage, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 februari 1985, laatst gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 24 maart 1994.
Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2000. Zij wordt echter van jaar tot jaar stilzwijgend verlengd, behoudens opzegging door één van de partijen bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, met inachtneming van een vooropzeg van drie maanden.
Deze opzegging van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter is verzonden.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 april 2001.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX