Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 30 april 2001
gepubliceerd op 05 juli 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 1996, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, in uitvoering van het voorafgaand akkoord van 18 oktober 1995, met betrekking tot de theoretische en praktische cursussen voor beroepsopleiding en herscholing binnen de sector voor het voltijds loontrekkend personeel van de bewakingsondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012362
pub.
05/07/2001
prom.
30/04/2001
ELI
eli/besluit/2001/04/30/2001012362/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 APRIL 2001. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 1996, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, in uitvoering van het voorafgaand akkoord van 18 oktober 1995, met betrekking tot de theoretische en praktische cursussen voor beroepsopleiding en herscholing binnen de sector voor het voltijds loontrekkend personeel van de bewakingsondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 1996, gesloten in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, in uitvoering van het voorafgaand akkoord van 18 oktober 1995, betreffende de theoretische en praktische cursussen voor beroepsopleiding en herscholing binnen de sector voor het voltijds loontrekkend personeel van de bewakingsondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 30 april 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bewakingsdiensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 september 1996 Collectieve arbeidsovereenkomst in uitvoering van het voorafgaand akkoord van 18 oktober 1995, met betrekking tot de theoretische en praktische cursussen voor beroepsopleiding en herscholing binnen de sector voor het voltijds loontrekkend personeel van de bewakingsondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten (Overeenkomst geregistreerd op 17 oktober 1996 onder het nummer 42813/CO/317)

Artikel 1.De huidige collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de voltijdse of deeltijdse gecumuleerd tewerkgestelde loontrekkende werknemers (gecumuleerde deeltijds) van de bewakingsondernemingen die lid zijn van de Beroepsvereniging der Bewakingsondernemingen, die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, die toegelaten zijn door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en die één of meerdere instellingen voor erkende beroepsopleiding ingericht hebben.

Art. 2.Onder "loontrekkende werknemers" wordt verstaan de werknemers die een arbeidscontract hebben als arbeider of bediende, zoals voorzien door de wet van 3 juli 1978 met betrekking tot de arbeidscontracten (Belgisch Staatsblad van 30 augustus 1978), alsook door titel III, artikelen 19 tot 22 - Ingroeibanen - van het koninklijk besluit van 24 december 1993 (Belgisch Staatsblad van 31 december 1993), in uitvoering van de wet van 6 januari 1989 betreffende de bescherming van het concurrentievermogen van het land, bevestigd en gewijzigd door de wet van 30 maart 1994 en het koninklijk besluit van 15 juli 1994 (Belgisch Staatsblad van 17 augustus 1994).

Art. 3.De ondertekenende partijen komen overeen om de theoretische en praktische cursussen van beroepsopleiding en herscholing voorzien in artikel 7 van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, en in haar koninklijke uitvoeringsbesluiten, op te nemen in het kader van de reglementering op betaald educatief verlof, onder de hierna genoemde voorwaarden.

Art. 4.Onder theoretische cursussen wordt verstaan de beroepsopleidingen en herscholingen gegeven in de opleidingsinstellingen zelf, en onder praktische cursussen, deze gegeven bij andere instellingen, hetzij door hun specifiek karakter (brandbestrijding, E.H.B.O., africhting hond, enz.), hetzij in naleving van een wet (bijvoorbeeld de schietoefeningen), of op de werf, omdat dit de enige plaats is waar zich de materialen bevinden die door de klanten ter beschikking gesteld worden van de werknemers.

Art. 5.Voor de praktische cursussen zijn de betrokken werknemers onderworpen aan dezelfde regels als deze voorzien in de opleidingsinstellingen. Deze laatste dienen met name deze specifieke cursussen te bevatten binnen het geheel van de wettelijke voorziene cursussen.

De evaluatie van de behaalde resultaten wordt door de opleidingsinstellingen in overweging genomen voor het behalen van het attest voorzien in artikel 7 hieronder.

Art. 6.De kosten die gepaard gaan met de theoretische en praktische cursussen van beroepsopleiding en herscholing van de loontrekkende werknemers kunnen niet teruggevorderd worden ten laste van deze laatsten in geval van voortijdig ontslag, of op het ogenblik dat zij de firma verlaten.

Art. 7.De scholen die de theoretische en praktische cursussen van beroepsopleiding en herscholing geven aan de werknemers, leveren aan deze laatsten, op het einde van de opleiding en nadat zij geslaagd zijn voor de wettelijke examens, onder de voorwaarden voorgeschreven door de Minister van Binnenlandse Zaken, een attest af waaruit blijkt dat de cursussen gevolgd werden door de betrokken loontrekkende werknemers.

Art. 8.De bewakingsondernemingen verbinden zich ertoe om aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken de aflevering te vragen van de identificatiekaart voorzien door de wet van 10 april 1990, ten gunste van de werknemers die in het bezit zijn van het attest vermeld in artikel 7 hierboven.

Art. 9.Enerzijds, gezien het sectorgebonden karakter van de theoretische en praktische cursussen van beroepsopleiding en herscholing, en anderzijds, met het oog op de gemakkelijkheid van de verschillende contacten met de sociale gesprekspartners in het paritair comité, en tenslotte, gezien het ook de wens van de Dienst Betaald Educatief Verlof is om steeds dezelfde gesprekspartner te hebben, heeft de Beroepsvereniging der Bewakingsondernemingen, tijdens haar raad van bestuur van 25 januari 1995, een beheerscomité voor haar opleidingsinstellingen opgericht.

Dit beheerscomité, genoemd "Beheerscomité van de Opleidingsinstellingen - B.C.O.I. » is samengesteld uit een verantwoordelijke van elk van de betrokken scholen en wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Beroepsvereniging der Bewakingsondernemingen, die hiervoor het nodige mandaat heeft gekregen van deze laatste.

Art. 10.De opleidingsinstellingen die in aanmerking komen, zijn deze hernomen in de bijlage van het bericht dat het sectorgebonden karakter bevestigt van de theoretische en praktische cursussen van beroepsopleiding en herscholing gegeven binnen de sector, krachtens de wet van 10 april 1990 en van haar koninklijke uitvoeringsbesluiten, en dat op 24 januari 1995 unaniem ondertekend werd door de sociale partners die wettelijk zetelen in het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten.

Art. 11.Het Beheerscomité van de Opleidingsinstellingen "BCOI" verbindt zich ertoe de syndicale organisaties die de werknemers vertegenwoordigen, via de voorzitter van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten, jaarlijks in het bezit te stellen van de administratieve gegevens die nodig zijn voor de evaluatie van de opleiding.

Art. 12.De Beroepsvereniging der Bewakingsondernemingen verbindt zich ertoe ervoor te zorgen dat de loontrekkende werknemers die lesgeven, met een voltijds of deeltijds contract, en wier voornaamste functie bestaat in het lesgeven, een arbeidscontract als bediende hebben.

Art. 13.Daar de verschillende terugbetalingen voorzien door de Dienst Betaald Educatief Verlof enkel ten gunste van de werkgevers zijn, worden de betrokken loontrekkende werknemers normaal bezoldigd tijdens de theoretische en praktische cursussen van beroepsopleiding en herscholing, volgens de criteria vermeld in de collectieve arbeidsovereenkomsten van kracht in de bewakingssector en dus onafhankelijk van het plafond dat door de wet voorzien is in het kader van deze terugbetalingen.

Art. 14.In naleving van de maatregelen voorzien door het koninklijk besluit van 28 maart 1995, tot wijziging van bepaalde artikelen van de herstelwet van 22 januari 1985, waarin sociale maatregelen voorzien werden, zijn meer bepaald de volgende criteria van toepassing : - voor de uren van de cursussen van beroepsopleiding en herscholing, gevolgd buiten de normale werkuren, is het jaarlijkse maximumplafond vastgesteld op 120 uur; - voor de uren van de cursussen van beroepsopleiding en herscholing, gevolgd tijdens de normale werkuren, is het jaarlijkse maximumplafond vastgesteld op 180 uur.

In dit geval vermeldt de werkgever onder punt 5 van de individuele fiche van de werknemer (arbeidsregime en uurrooster), naast het arbeidsregime binnen de sector, de exacte uren van de werktijd.

Art. 15.Enkel het aantal uren van daadwerkelijke aanwezigheid tijdens de theoretische en praktische cursussen van beroepsopleiding en herscholing, wordt in aanmerking genomen voor de bepaling van het aandeel van betaald educatief verlof toe te kennen aan de werknemers, aangezien de plafonds van 120 en 180 uren betaald educatief verlof in geen geval mogen overschreden worden.

Art. 16.Het aandeel van de uren betaald educatief verlof, bepaald in artikel 14, wordt vastgesteld tussen 1 september en 31 augustus van het volgende jaar, aangezien het betaald educatief verlof steeds genomen wordt tussen de eerste en de laatste dag van de opleiding.

Art. 17.Gezien de vereisten van de wet van 10 april 1990 en van haar koninklijke uitvoeringsbesluiten, omvat een schooljaar, ingaand op 1 september en eindigend op 31 augustus, zoveel leergangen als nodig, in strikte naleving van de voornoemde wet.

Art. 18.Voor alle theoretische en praktische leergangen van beroepsopleiding en herscholing, zijn de werkgevers er uitdrukkelijk toe gehouden de Dienst Betaald Educatief Verlof, voor de aanvang van elke leergang, in het bezit te stellen van : - de naam en voornaam van alle begunstigden van het betaald educatief verlof; - het bedrag van hun uurloon; - de aard van de gevolgde cursussen.

De standaarddocumenten voor de kennisgeving kunnen verkregen worden bij de Dienst "Betaald Educatief Verlof".

Het laattijdig doorsturen van deze samenvattende lijst zal een vermindering van de terugbetaling van 5 pct. tot gevolg hebben, met uitzondering van de buitengewone gevallen, aanvaard door het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, op voorstel van de Dienst "Betaald Educatief Verlof".

Art. 19.Vermits de verjaringstermijn van de schuldvorderingen twee jaar is, kan de werkgever zijn aanvraag tot terugbetaling op een geldige manier indienen, gedurende een periode van twee jaar.

Art. 20.Per schooljaar ziet de verjaringstermijn van de schuldvorderingen er als volgt uit : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 21.Ingevolge de maatregelen voorzien in het koninklijk besluit van 28 maart 1995, tot wijziging van bepaalde artikelen van het koninklijk uitvoeringsbesluit van 23 juli 1985, wordt het plafond van de normale terugbetaalbare bezoldiging niet aangepast aan de index van de gewoonlijke lonen van de werknemers op 1 september 1995 en 1 september 1996, en blijft dus vastgesteld op BEF 65 000 bruto per maand.

Art. 22.Het percentage (10 pct.) van de ongerechtvaardigde afwezigheden van een werknemer tijdens de beroepsopleidingen en herscholingen, dat resulteert in de opschorting van het recht op betaald educatief verlof voor een periode van 6 maanden, wordt bepaald op basis van de daadwerkelijk gegeven lesuren en niet op basis van de theoretische uren van het trimester.

Art. 23.In geval van opschorting omwille van het onregelmatig bijwonen van de cursussen of ingeval de werknemer de cursussen opgeeft, wordt het aantal uren betaald educatief verlof dat in aanmerking moet worden genomen, bepaald op basis van de daadwerkelijke aanwezigheden van de werknemer, vóór de eerste dag van de opschorting of de opgave.

Art. 24.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 september 1996.

Zij is gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden betekend bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bewakingsdiensten.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 april 2001.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

Bijlage Beroepsvereniging der bewakingsondernemingen Lijst van scholen der bewakingsondernemingen S.A. AIRPORT SECURITY TRAINING CENTER, Brucargo 744, 1931 Zaventem S.A. GROUP 4 TRAINING SERVICES, Mercelisstraat 19, 1050 Brussel A.S.B.L. BELINSEC, Genevestraat 512, 1030 Brussel S.A. GLOBAL HOLDING BELGIUM, Mercelisstraat 19, 1050 Brussel S.A. BARON TRAINING CENTER, Paul Lautersstraat 1, 1050 Brussel

^