gepubliceerd op 14 oktober 2019
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2018, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de classificatie en de loonvoorwaarden van de studiemeester-opvoeder in internaten
29 SEPTEMBER 2019. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2018, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de classificatie en de loonvoorwaarden van de studiemeester-opvoeder in internaten (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2018, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de classificatie en de loonvoorwaarden van de studiemeester-opvoeder in internaten.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 september 2019.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, W. BEKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2018 Classificatie en loonvoorwaarden van de studiemeester-opvoeder in internaten (Overeenkomst geregistreerd op 25 januari 2019 onder het nummer 150272/CO/225.01) HOOFDSTUK I. - Algemeen
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de opvoeders van de internaten van de Vlaamse Gemeenschap, die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. HOOFDSTUK II. - Classificatie barema's en weddeschalen
Art. 2.De classificatie van de opvoeders werkzaam in het internaat is de volgende : - Opvoeder internaat houder van het diploma van hoger secundair onderwijs. Daaraan beantwoordt het door de Vlaamse Gemeenschap vastgestelde barema code 122, met als minimumleeftijd 20 jaar; - Opvoeder internaat houder van het diploma van hoger onderwijs.
Daaraan beantwoordt het door de Vlaamse Gemeenschap vastgesteld barema code 158, met als minimumleeftijd 22 jaar.
Art. 3.De weddeschalen van de opvoeder internaat volgen de evolutie van de weddeschalen opvoeder externaat in het voltijds secundair onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. De huidig gangbare weddebarema's zijn gevoegd in bijlage van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 4.De betalingswijze : Deze weddeschalen worden omgerekend naar een betalingsregime van bedienden, dit wil zeggen met als eindejaarspremie een volledige 13de maand en als dubbel vakantiegeld 92 pct. van een volledige maandwedde.
Art. 5.De omrekening van de barema's code 122 en code 158 gebeurt volgens volgende formule :
Me X 12 X 1,036 + x + y = Mi 13,92
Waarin :/ Dans laquelle :
Me =
De geïndexeerde bruto maandwedde van de opvoeder externaat (met inbegrip van haard- of standplaatsvergoeding)/ La rémunération mensuelle brute indexée du surveillant externe (allocation de foyer ou résidence comprise)
1,036 =
1,1 pct. van de geïndexeerde bruto jaarwedde (met inbegrip van haard- of standplaatsvergoeding) van de opvoeder externaat berekend op de maand maart, als variabel gedeelte van het vakantiegeld + 2,5 pct. van de geïndexeerde bruto jaarwedde (met inbegrip van haard- of standplaatsvergoeding) van de opvoeder externaat berekend op de maand december, als variabel gedeelte van de sociale programmatie (eindejaarspremie)/ 1,1 p.c. de la rémunération annuelle brute indexée (allocation de foyer ou résidence comprise) de l'éducateur externe calculée sur le mois de mars, à titre de partie variable du pécule de vacances + 2,5 p.c. de la rémunération annuelle brute indexée (allocation de foyer ou résidence comprise) de l'éducateur externe calculée sur le mois de décembre, à titre de partie variable de la programmation sociale (prime de fin d'année)
x =
92 pct. van het geïndexeerd maandloon/ 92 p.c. de la rémunération mensuelle indexée
y =
Vast gedeelte van de sociale programmatie voor onderwijspersoneel/ Partie fixe de la programmation sociale pour le personnel enseignant
13,92 =
12 maanden effectief + 13de maand + 92 pct. van de bruto maandwedde (vakantiegeld)/ 12 mois effectifs + 13ème mois + 92 p.c. de la rémunération mensuelle brute (pécule de vacances)
Mi =
Geïndexeerde bruto maandwedde van de opvoeder internaat/ La rémunération mensuelle brute indexée du surveillant en internat
De huidige lonen kan u terugvinden in bijlagen 1 en 2.
Art. 6.§ 1. De opvoeders verwerven anciënniteit in de bij artikel 3 en 4 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde weddeschalen, verder geldelijke anciënniteit genoemd, vanaf de in artikel 2 bepaalde minimumleeftijd ingevolge : - overname van de geldelijke anciënniteit verworven bij de vorige werkgevers en tot een beloop van maximum 10 jaar; - effectieve prestaties en/of gelijkgestelde inactiviteitsperiodes bij de actuele werkgever. § 2. Voor de overname van de geldelijke anciënniteit verworven bij de vorige werkgevers wordt geen onderscheid gemaakt tussen deeltijdse en voltijdse tewerkstelling.
Diensten gepresteerd als bedienden bij vorige werkgevers tellen mee voor de vaststelling van de geldelijke anciënniteit, doch met een maximum van 10 jaar. In onderling akkoord tussen de werkgever en de werknemers kan dit maximum overschreden worden. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen deeltijdse en voltijdse tewerkstelling.
Diensten in een andere hoedanigheid dan bediende kunnen door de werkgever in aanmerking genomen worden om de geldelijke anciënniteit vast te stellen, doch met een maximum van 10 jaar. In onderling akkoord tussen de werkgever en de werknemer kan dit maximum overschreden worden. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen deeltijdse en voltijdse tewerkstelling. § 3. De inactiviteitsperiodes bedoeld bij § 1 van onderhavig artikel zijn : de gelijkgestelde arbeidsprestaties zoals voorzien in de artikelen 16 en 41 van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der loonarbeiders; de rustdagen, het kort verzuim, alsook de compensatierustdagen ingevolge de arbeidsduurregeling; de periodes van loopbaanonderbreking, verlof om dwingende familiale redenen en conventionele schorsing van de arbeidsovereenkomst. § 4. Er is telkens één jaar bijkomende geldelijke anciënniteit verworven de 1ste van de maand die volgt op elke nieuwe periode van twaalf maanden opgetelde geldelijke anciënniteit. HOOFDSTUK III. - Eindejaarspremie
Art. 7.§ 1. De in artikel 1 bedoelde werknemers ontvangen jaarlijks een eindejaarspremie volgens de modaliteiten welke in deze collectieve arbeidsovereenkomst worden bepaald. § 2. Deze eindejaarspremie is gelijk aan de maandwedde van december, voor zover : - er werkelijke, of daarmee gelijkgestelde arbeidsprestaties, werden geleverd tijdens de gehele referteperiode die loopt van 1 januari tot 31 december van het betrokken jaar; - de contractuele arbeidsduur tijdens genoemde referteperiode gelijk is gebleven. § 3. In geval van onvolledige referteperiode geeft iedere gepresteerde of daarmee gelijkgestelde maand tijdens de referteperiode recht op één twaalfde van de in § 2 bepaalde eindejaarspremie.
Als "volledige maandprestatie" wordt beschouwd : elke arbeidsprestatie begonnen vóór de 16de van de maand of beëindigd na de 15de van de maand. § 4. In geval de contractuele arbeidsduur tijdens de referteperiode of de onvolledige referteperiode niet gelijk is gebleven, wordt de in § 2 en § 3 bepaalde eindejaarspremie vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan de contractuele arbeidsduur van december en de teller gelijk is aan het maandelijks rekenkundig gemiddelde van de contractuele arbeidsduur gepresteerd tijdens de gehele referteperiode of de onvolledige referteperiode. § 5. De gelijkgestelde arbeidsprestaties zijn deze zoals voorzien in de artikelen 16, 18, 19, 41 en 43 van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der loonarbeiders, alsook de compensatierustdagen ingevolge de arbeidsduurregeling vermeld in hoofdstuk II van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 1994, voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs. § 6. In geval van uitdiensttreding in de loop van de referteperiode, blijven alle voorgaande regels van toepassing. De berekeningsbasis wordt dan de maandwedde van de maand tijdens dewelke men uit dienst treedt.
Art. 8.Deze eindejaarspremie wordt in éénmaal uitbetaald in de loop van de maand december van het betrokken jaar; zelfs als de gerechtigde zich op dat ogenblik in een periode van schorsing van de arbeidsovereenkomst bevindt. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 oktober 2018 en is gesloten voor onbepaalde tijd.
Art. 10.Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van zes maanden, te betekenen bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 11.De bepalingen van deze arbeidsovereenkomst doen geen afbreuk aan de bepalingen die voor de bedienden gunstiger zijn.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 september 2019.
De Minister van Werk, W. BEKE
Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2018, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de classificatie en de loonvoorwaarden van de studiemeester-opvoeder in internaten
Opvoeder internaat houder van het diploma van hoger onderwijs/ Educateur en internat titulaire du diplôme de l'enseignement supérieur
Omrekening barema 158/ Conversion barème 158
Haardtoelage/ Allocation de foyer
Standplaats/ Résidence
158
Haard/ Foyer
Me
Mi
Standplaats/ Résidence
Me
Mi
0
2 342,21 EUR
54,15 EUR
2 396,36 EUR
2 320,02 EUR
25,58 EUR
2 367,79 EUR
2 292,88 EUR
1
2 423,13 EUR
51,18 EUR
2 474,31 EUR
2 394,05 EUR
25,58 EUR
2 448,71 EUR
2 369,73 EUR
2
2 504,06 EUR
51,18 EUR
2 555,24 EUR
2 470,91 EUR
25,58 EUR
2 529,64 EUR
2 446,59 EUR
3
2 584,98 EUR
2 636,16 EUR
2 547,76 EUR
2 584,98 EUR
2 499,15 EUR
5
2 717,71 EUR
2 717,71 EUR
2 625,21 EUR
2 717,71 EUR
2 625,21 EUR
7
2 850,42 EUR
2 850,42 EUR
2 751,24 EUR
2 850,42 EUR
2 751,24 EUR
9
2 983,15 EUR
2 983,15 EUR
2 877,30 EUR
2 983,15 EUR
2 877,30 EUR
11
3 115,86 EUR
3 115,86 EUR
3 003,33 EUR
3 115,86 EUR
3 003,33 EUR
13
3 248,59 EUR
3 248,59 EUR
3 129,39 EUR
3 248,59 EUR
3 129,39 EUR
15
3 381,30 EUR
3 381,30 EUR
3 255,43 EUR
3 381,30 EUR
3 255,43 EUR
17
3 514,03 EUR
3 514,03 EUR
3 381,48 EUR
3 514,03 EUR
3 381,48 EUR
19
3 646,74 EUR
3 646,74 EUR
3 507,52 EUR
3 646,74 EUR
3 507,52 EUR
21
3 779,47 EUR
3 779,47 EUR
3 633,57 EUR
3 779,47 EUR
3 633,57 EUR
23
3 912,18 EUR
3 912,18 EUR
3 759,61 EUR
3 912,18 EUR
3 759,61 EUR
25
4 044,91 EUR
4 044,91 EUR
3 885,66 EUR
4 044,91 EUR
3 885,66 EUR
27
4 177,62 EUR
4 177,62 EUR
4 011,70 EUR
4 177,62 EUR
4 011,70 EUR
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 september 2019.
De Minister van Werk, W. BEKE
Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 oktober 2018, gesloten in het Paritair Subcomité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de classificatie en de loonvoorwaarden van de studiemeester-opvoeder in internaten
Opvoeder internaat houder van het diploma van hoger secundair onderwijs/ Educateur en internat titulaire du diplôme de l'enseignement secondaire supérieur
Omrekening barema 122/ Conversion barème 122
122
Haard/ Foyer
Me
Mi
Standplaats/ Résidence
Me
Mi
0
2 087,30 EUR
102,39 EUR
2 189,69 EUR
2 123,74 EUR
51,18 EUR
2 138,48 EUR
2 075,10 EUR
1
2 128,09 EUR
102,39 EUR
2 230,48 EUR
2 162,48 EUR
51,18 EUR
2 179,27 EUR
2 113,84 EUR
2
2 168,77 EUR
102,39 EUR
2 271,16 EUR
2 201,11 EUR
51,18 EUR
2 219,95 EUR
2 152,48 EUR
3
2 225,73 EUR
102,39 EUR
2 328,12 EUR
2 255,21 EUR
51,18 EUR
2 276,91 EUR
2 206,57 EUR
4
2 241,88 EUR
102,39 EUR
2 344,27 EUR
2 270,55 EUR
51,18 EUR
2 293,06 EUR
2 221,91 EUR
5
2 329,25 EUR
66,15 EUR
2 395,40 EUR
2 319,10 EUR
25,58 EUR
2 354,83 EUR
2 280,57 EUR
7
2 442,54 EUR
51,18 EUR
2 493,72 EUR
2 412,48 EUR
25,58 EUR
2 468,12 EUR
2 388,17 EUR
9
2 774,54 EUR
2 774,54 EUR
2 679,18 EUR
25,58 EUR
2 800,12 EUR
2 703,47 EUR
13
2 892,50 EUR
2 892,50 EUR
2 791,21 EUR
2 892,50 EUR
2 791,21 EUR
15
3 021,98 EUR
3 021,98 EUR
2 914,17 EUR
3 021,98 EUR
2 914,17 EUR
17
3 151,47 EUR
3 151,47 EUR
3 037,15 EUR
3 151,47 EUR
3 037,15 EUR
19
3 280,93 EUR
3 280,93 EUR
3 160,10 EUR
3 280,93 EUR
3 160,10 EUR
21
3 410,42 EUR
3 410,42 EUR
3 283,08 EUR
3 410,42 EUR
3 283,08 EUR
23
3 539,91 EUR
3 539,91 EUR
3 406,06 EUR
3 539,91 EUR
3 406,06 EUR
25
3 669,39 EUR
3 669,39 EUR
3 529,03 EUR
3 669,39 EUR
3 529,03 EUR
27
3 798,88 EUR
3 798,88 EUR
3 652,01 EUR
3 798,88 EUR
3 652,01 EUR
29
3 928,36 EUR
3 928,36 EUR
3 774,98 EUR
3 928,36 EUR
3 774,98 EUR
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 september 2019.
De Minister van Werk, W. BEKE