gepubliceerd op 06 januari 2001
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, betreffende de lonen, loontoeslagen en premies
29 SEPTEMBER 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, betreffende de lonen, loontoeslagen en premies (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, betreffende de lonen, loontoeslagen en premies.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 september 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 1999 Lonen, loontoeslagen en premies (Overeenkomst geregistreerd op 1 december 1999 onder het nummer 53116/CO/121) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters uit de ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen ressorteren, kleine en middelgrote ondernemingen en anderen.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst zal eveneens van toepassing zijn op elke arbeider of werkster in loondienst, met een onbeperkt of tijdelijk contract, voor werkzaamheden die in België worden uitgevoerd, welke ook het vestigingsland van de werkgever weze. HOOFDSTUK II. - Lonen A. Minimum uurlonen
Art. 2.De minimumuurlonen van de meerderjarige werklieden en werksters worden vanaf 1 juli 1999 als volgt vastgesteld voor een wekelijkse arbeidsduur van 37 uur en bij spilindex 104,63 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld B. Stuklonen De werkgevers verbinden zich om per week een voldoende hoeveelheid werk te verstrekken, ten einde minstens het conventionele minimum weekloon te doen bereiken, en/of het individuele weekloon.
Art. 3.De werkelijk uitbetaalde lonen op 30 juni 1999, welke ook de wijze van de uitbetaling weze, zullen op 1 juli 1999 met 6,00 BEF (0,1487 EUR) verhoogd worden.
In dezelfde voorwaarden worden de op 30 juni 2000 werkelijk uitbetaalde lonen, op 1 juli 2000 verhoogd met 5,00 BEF (0,1239 EUR).
Bestaande gunstiger voorwaarden worden behouden en verhoogd met de algemene verhogingen van 6 BEF (0,1487 EUR) en 5 BEF (0,1239 EUR) zoals boven vermeld.
Indien de werkelijk uitbetaalde lonen stuklonen zijn, worden zij verhoogd met de volgende percentages : Op 1 juli 1999 : met 6,00 BEF x 100 pct. minimum uurloon van de categorie op 30 juni 1999.
Op 1 juli 2000 : met 5,00 BEF x 100 pct. minimum uurloon van de categorie op 30 juni 2000.
Voor de ruitenwassers gaat het hier om het loon 4.D. C. Lonen voor jongeren
Art. 4.a) Categorieën 4 en 7.
Het loon van de jongere werklieden en werksters die tot categorie 4 en 7 behoren, wordt vastgesteld op de volgende percentages van de minimumlonen bepaald bij artikel 2 : Op 18 jaar : 100 pct. van het minimumloon van personeelsleden van de glazenwasserij en de schoorsteenvegerij.
Op 17 jaar : 80 pct. van het minimumloon van de personeelsleden van de glazenwasserij en de schoorsteenvegerij.
Op -17 jaar : 75 pct. van het minimumloon van de personeelsleden van de glazenwasserij en de schoorsteenvegerij. b) Categorie 9. Het loon van de jongere werklieden en werksters die tot categorie 9 behoren, wordt vastgesteld op de volgende percentages van de minimumlonen bepaald bij artikel 2 : Op 17 1/2 jaar : 95 pct. van het minimumloon van de categorie.
Op 17 jaar : 90 pct. van het minimumloon van de categorie.
Op 16 1/2 jaar : 85 pct. van het minimumloon van de categorie.
Op 16 jaar en jonger : 80 pct. van het minimumloon van de categorie. c) Werklieden en werksters die jonger zijn dan 18 jaar - Categorieën 1.A. - 1.B. - 1.C. - 1.D. - 2.A. Het loon van deze jongeren zal gedurende de eerste zes maanden anciënniteit in het vak, gelijk zijn aan het minimumloon van de werkman of werksters, zie artikel 3, min 8 BEF (0,1983 EUR).
Na de periode van zes maanden, zal het loon gelijk zijn met dit van de werklieden en werksters die 18 jaar oud zijn. HOOFDSTUK III. - Premies A. Arbeid verricht tussen 22 uur en 6 uur
Art. 5.Elke arbeid verricht tussen 22 uur en 6 uur, geeft aanleiding tot de betaling van een premie boven het gewone loon voor dezelfde arbeid overdag.
De premie is, voor elke categorie, gelijk aan 68,60 BEF (1,7005 EUR) per uur, gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, zoals de lonen (spil-indexcijfer 104,63).
Bovendien komt alle nachtarbeid uitgevoerd tussen 22 uur en 6 uur, en minstens 6 uur tellend, daarbij voorafgegaan of gevolgd door 2 uren arbeid, komt in aanmerking voor de betaling van de nachtpremie voor deze twee uren.
B. Arbeid verricht op een zon- of feestdag.
Art. 6.Elke arbeid verricht op een zondag of feestdag, geeft aanleiding tot de betaling van een premie van 100 pct. boven het gewone loon voor dezelfde arbeid tijdens de week.
C. Arbeid verricht op zaterdag.
Art. 7.Elke arbeid die op zaterdag wordt verricht, geeft aanleiding tot betaling van een premie van 25 pct. van het gewone loon.
Komen niet in aanmerking voor deze premie, de overuren die betaald worden met vermeerdering, krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst arbeidsduur - overuren - arbeidsorganisatie.
D. Premie voor ongezond werk
Art. 8.Een premie voor ongezond werk van 14,05 BEF (0,3483 EUR) per uur (bij spilindex 104,63), gekoppeld aan het indexcijfer van de konsumptieprijzen, zoals de lonen, wordt ondermeer uitbetaald aan het personeel belast met de volgende werken, met uitzondering van de categorie 8 : 1° ophalen van groot en klein huisvuil, ledigen en reinigen van riolen, septische putten en reservoirs (cat.3.A.); 2° reiniging van de binnenzijde van industriële ovens (cat.3.B.); 3° besturen van bull-verdichter op stortplaatsen (cat.3.E.); 4° opruimen van zolder- en kelderresten (alle categorieën);5° reinigingswerken in werkplaatsen waar het personeel blootstaat aan het inademen van loodhoudende stoffen, dampen, rook of mist (alle categorieën);6° reinigingswerken in verfcabines waar het personeel blootstaat aan het inademen van verfdeeltjes, die solventen, chromaten of lood bevatten;7° het sorteren en verwerken van klein medisch besmet afval en van klein chemisch toxisch afval. De premie voor ongezond werk valt niet te cumuleren met de maskerpremie, waarvan sprake in artikel 9 hieronder.
E. Maskerpremie.
Art. 9.Wanneer schoonmaakwerk het dragen van een volgelaat- en/of halfgelaatmasker met perslucht of patroonfilters vereist, zoals dit kan voorkomen bij de schoonmaak van verfkabines, en wanneer het masker effectief wordt gedragen, zal een maskerpremie van 44 BEF (1,0907 EUR) per uur (spilindex 104,63) verschuldigd zijn.
Er is geen premie verschuldigd voor het dragen van een gelaatscherm of een klein stofmasker.
F. Nucleaire premie
Art. 10.De werklieden en werksters die werkzaamheden dienen te verrichten in "warme" of "gecontroleerde" zones in een nucleaire omgeving, ontvangen voor deze arbeid, boven het gewone loon, een premie voor arbeid in nucleaire omgeving van 23,20 BEF (0,5751 EUR) per uur (bij spilindex 104,63) gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, zoals de lonen.
G. Arbeid in opeenvolgende en wisselende ploegen
Art. 11.De werklieden en werksters die moeten arbeiden volgens een uurrooster in opeenvolgende en wisselende ploegen, hebben recht op een loontoeslag van 23,75 BEF (0,5887 EUR) per uur (bij spilindex 104,63), gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, zoals de lonen.
Art. 12.Categorie 9. : premies en loontoeslagen : zie bedrijfsovereenkomst.
H. Premies en vergoedingen in categorie 8.
Art. 13.a) Permanentiepremie Weekendwerk dient beperkt te worden tot dringende werkzaamheden.
Indien een arbeider(ster) bereid is om op een weekend-, brug- of feestdag een permanentie te verzekeren en dat dit blijkt uit het meegeven van een semafoon of enig geschrift, dan zullen de volgende premies verschuldigd zijn : - voor een weekend : 1.564 BEF (38,7705 EUR); - voor een feestdag, brug- of rustdag in de week : 782,25 BEF (19,3915 EUR).
Deze premies zijn geïndexeerd bij spilindex 104,63. b) Startpremie Indien een arbeider(ster) buiten zijn voorziene uurrooster wordt opgeroepen voor werkzaamheden, dan zal hij een forfaitaire startpremie van 782,25 BEF (19,3915 EUR) per dag van 24 uur ontvangen. Ook deze premie is geïndexeerd bij spilindex 104,63.
Voor de toepassing van hetgeen voorafgaat, is het onverschillig of de werken gebeuren in de week of op rustdagen. c) Maaltijden Na 10 uur arbeid gedurende één dag, schafttijd niet inbegrepen, zal een forfaitaire vergoeding van maximum 378,90 BEF (9,3927 EUR) (bij spilindex 104,63) voor een lichte maaltijd verschuldigd zijn, tegen overhandiging van een kasbon die de aankoop verantwoordt. Art. 13.bis. Dezelfde maaltijdvergoeding is van toepassing in de afvalsector. HOOFDSTUK IV. - Loontoeslagen Loon ploegchefs en brigadiers(ters).
Art. 14.a) De ploegchefs ontvangen een vergoeding van 10 pct. boven het gewoon loon van de uitvoerende werklieden en werksters.
Een ploegchef is een persoon die door de werkgever wordt aangewezen om een ploeg te leiden van minimum zes personen in categorie 4, of van minimum tien personen in de overige categorieën. b) Brigadiers en brigadiersters ontvangen een vergoeding van 5 pct. boven het gewoon loon van de uitvoerende werklieden en werksters.
Een brigadier(-ster) is een persoon die door de werkgever wordt aangewezen om een ploeg te leiden van drie tot vijf personen in categorie 4, of van vijf tot negen personen in andere categorieën. c) Deze toeslag van 5 en 10 pct.worden toegekend zonder afbreuk te doen aan de loontoeslagen voorzien bij deze collectieve arbeidsovereenkomst, met name de verschillende premies en overurentoeslagen. HOOFDSTUK V. - Allerlei A. Verplaatsingstijd - mobiliteitsvergoeding
Art. 15.De tijd die nodig is om zich over lange afstand te verplaatsen van de zetel van het bedrijf, of een plaats van samenkomst, naar de werf, wordt vergoed door een mobiliteitsvergoeding.
De mobiliteitsvergoeding is rechtstreeks evenredig met de afstand in kilometers tussen de zetel van het bedrijf, of de plaats van samenkomst, en de werf.
Zij bedraagt 1,50 BEF (0,0372 EUR) per kilometer heen en 1,50 BEF (0,0372 EUR) per kilometer terug of 3 BEF (0,0744 EUR) per kilometer berekend op basis van een van deze afstanden.
De arbeider die het personeel vervoert naar de plaats van tewerkstelling, buiten de arbeidsuren, in een voertuig dat door de werkgever ter beschikking wordt gesteld, heeft, gezien de af te leggen afstanden en de daarmee gepaard gaande kosten voor rekening van de werkgever, ten titel van forfaitaire compensatie, recht op een aangepaste mobiliteitsvergoeding. Deze bedraagt 3 BEF (0,0744 EUR) heen en 3 BEF (0,0744 EUR) per kilometer terug.
Op basis van gebruik, of op basis van een overeenkomst, bestaande gunstiger voorwaarden in ondernemingen, blijven verworven en kunnen maar gewijzigd worden door middel van een collectieve arbeidsovereenkomst die wordt afgesloten op bedrijfsniveau en ondertekend wordt door de gewestelijke vakbondssecretarissen. Er zal geen cumul mogelijk zijn tussen het nieuwe artikel en de bestaande gunstiger voorwaarden.
B. Bezoldiging van de nodige tijd om zich van de ene werf naar de andere te begeven
Art. 16.De tijd die nodig is om zich van de ene werf naar de andere te begeven, moet tegen het normaal loon bezoldigd worden zodra er niet méér dan 3 uur ligt tussen het eind van de vorige werf en het begin van de volgende, ook de werkelijke verplaatsingskosten dienen vergoed tegen 100 pct.
Indien de verplaatsingskosten een vergoeding voor gebruik van voertuig bevatten, zal het tarief dat de Staat toepast voor zijn agenten toegepast worden.
In de mate van het mogelijke zullen de werkgevers trachten uurroosters te hergroeperen om elke overdreven breuk van uurroosters te vermijden.
De ondernemingsraad en syndicale afvaardiging zullen waken over de toepassing van deze aanbeveling.
C. Vergoeding voor overnachting en voedsel
Art. 17.Wanneer een werkgever personeel verplaatst in zodanige voorwaarden dat zij buitenhuis moeten logeren, dan zal de werkgever overnachting en voedsel verzorgen.
De werkgever mag ook een forfaitaire vergoeding geven van 1 219,15 BEF (30,2219 EUR) per dag, waarvan 426,75 BEF (10,5789 EUR) voor overnachting en 792,40 BEF (19,6431 EUR) voor voeding (bij spilindex 104,63). Deze bedragen zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen zoals de lonen.
D. Vergoeding voor weerverlet
Art. 18.Wanneer personeel in werkloosheid wordt gesteld voor onwerkbaar weer, zal de werkgever een vergoeding van 240 F (5,9494 EUR) betalen voor elke werkloosheidsdag die door de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening vergoed wordt.
Aanbeveling : In zoverre de werkloosheidsdiensten het toestaan, wordt de werkgevers aangeraden temperaturen beneden of gelijk aan 0°, als gerechtvaardigd te beschouwen voor werkloosheid wegens weersomstandigheden, voor ruitenwassers en gevelreinigers.
Art. 19.In dezelfde toekenningsvoorwaarden als de premie voor ongezond werk, zie artikel 8 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, heeft het personeel van categorie 3.A. recht op een premie voor weersomstandigheden van 2,85 BEF (0,0706 EUR) per uur (spilindex 104,63), gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, zoals de lonen.
Als een chauffeur 3.D. de functie waarneemt van een chauffeur 3.C. heeft hij eveneens recht op de premie voor weersomstandigheden.
E. Ter beschikkingstelling en interim
Art. 20.De schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen verbinden zich er toe om de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers en de collectieve arbeidsovereenkomst van de Nationale Arbeidsraad nr 36 van 27 november 1981, houdende conservatieve maatregelen betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, strikt na te leven, evenals de collectieve arbeidsovereenkomst rr 47 van de Nationale Arbeidsraad van 18 december 1990, betreffende de na te leven procedure en de duur van de tijdelijke arbeid.
In de driemaandelijkse informatie welke aan de ondernemingsraad /syndicale afvaardiging wordt verstrekt, zal verslag worden uitgebracht over de aanwezigheid van interimarissen in het bedrijf. De resultaten van dit verslag zullen besproken worden in het licht van wettelijke bepalingen betreffende interim-arbeid.
De werkgevers mogen maar beroep doen op interim-arbeid voor dezelfde persoon, voor dezelfde arbeidspost, op dezelfde werf, in volgende gevallen : 1. Vervanging van een vaste werknemer waarvan de arbeidsovereenkomst : - werd geschorst : duur van de schorsing; - een einde nam na opzegging : 3 maanden; - een einde nam wegens dringende redenen : 6 maanden; - op een andere manier werd beëindigd : 3 maanden. 2. Buitengewone vermeerdering van werk : 1 maand.3. Uitzonderlijke werken : 3 maanden. Voor de gevallen voorzien onder de nummers 2 en 3, is het akkoord van de syndicale delegatie vereist.
Wanneer een werkgever arbeid laat uitvoeren door werknemers die te zijner beschikking werden gesteld in strijd met deze bepaling, worden deze werkgever en die werknemers beschouwd als verbonden door een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd vanaf het moment van overschrijding van de maximumperiode.
F. Rijbewijs
Art. 21.Wanneer de werkgever aan de werknemer vraagt om een rijbewijs te behalen, zijn de kosten en de nodige uren om dit rijbewijs te behalen te betalen door de werkgever, zonder dat de werknemer de kosten moet voorschieten.
Waneer het de werknemer is die een rijbewijs wenst te behalen, zijn zowel de kosten hiervan als de nodige uren ten zijnen laste.
G. Werkkledij
Art. 22.De sociale partners dringen aan op de toepassing van de wetgeving betreffende het leveren en onderhouden van werkkledij.
Ten behoeve van bepaalde geschillen wordt bepaald dat de schade die de werknemers lijden, berekend dient te worden in functie van : a) de waarde van de niet geleverde kledij;b) een vergoeding (buiten RSZ) van 50 BEF (1,2395 EUR) per week te storten, met een maximum van 200 BEF (4,9579 EUR) per maand, in geval van niet onderhoud van de werkgever. HOOFDSTUK VI. - Duur van de overeenkomst
Art. 23.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 mei 1999 en vervalt op 30 april 2001.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 september 2000.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX