Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 29 september 2000
gepubliceerd op 09 november 2000

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de non-ferro metalen, betreffende de wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997 betreffende het sectoraal stelsel van bestaanszekerheid

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000012741
pub.
09/11/2000
prom.
29/09/2000
ELI
eli/besluit/2000/09/29/2000012741/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 SEPTEMBER 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de non-ferro metalen, betreffende de wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997 betreffende het sectoraal stelsel van bestaanszekerheid (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de non-ferro metalen, betreffende het sectoraal stelsel van de bestaanszekerheid, inzonderheid op hoofdstuk III, afdelingen 1 en 2;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de non-ferro metalen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Nous avons arrêté et arrêtons :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 199921 juni 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de non-ferro metalen, betreffende de wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997 betreffende het sectoraal stelsel van bestaanszekerheid.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 29 september 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 24 juni 1998, Belgisch Staatsblad van 2 september 1998.

Bijlage Paritair Comité voor de non-ferro metalen Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 juni 1999 Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1999 betreffende het sectoraal stelsel van de bestaanszekerheid (Overeenkomst geregistreerd op 26 juli 1999 onder het nummer 51601/CO/105)

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die afhangen van het Paritair Comité voor de non-ferro metalen en op de arbeiders die zij tewerkstellen.

Onder "arbeiders" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke arbeiders.

Art. 4.Hoofdstuk III, afdelingen 1 en 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de non-ferro metalen, betreffende het sectoraal stelsel van de bestaanszekerheid wordt vervangen door de hiernavolgende bepalingen : « Afdeling 1. Ziekte.

Art. 5.De voltijds tewerkgestelde arbeiders van minder dan 57 jaar die ten minste één maand anciënniteit tellen en gedurende minstens twee maanden arbeidsongeschikt zijn ingevolge ziekte, bevalling of ongeval, zullen een toelage voor arbeidsongeschiktheid bekomen van 2 500 F per volledige maand arbeidsongeschiktheid van de tweede tot en met de twaalfde maand, voor zover deze arbeiders gerechtigd zijn op primaire ziekte-uitkeringen bij toepassing van de wetgeving op de ziekte- en invaliditeitsverzekering.

Voor de deeltijds tewerkgestelde arbeiders wordt de maandelijkse toelage van 2 500 F aangepast in verhouding tot hun prestaties.

Art. 6.De voltijds tewerkgestelde arbeiders die op de leeftijd van 57 jaar of meer arbeidsongeschikt zijn ingevolge ziekte of ongeval, genieten na afloop van de door het gewaarborgd maandloon gedekte periode en dit tot de normale pensioengerechtigde leeftijd, een toelage van 160 F per ziektedag gedekt door de ziekte- en invaliditeitsverzekering ten belope van maximum zes dagelijkse toelagen per week, voor zover zij ten minste gedurende zes al dan niet opeenvolgende maanden gewerkt hebben tussen de datum van hun 56ste verjaardag en deze van het begin van hun ziekte.

Voor de deeltijds tewerkgestelde werklieden wordt de dagelijkse toelage van 160 F aangepast in verhouding tot hun prestaties.

Het voordeel dat voortvloeit uit de toepassing van dit artikel, wordt niet gecumuleerd met datgene voorzien in artikel 9.

Art. 7.Het totaal van de conventionele vergoeding voorzien in de artikelen 9 of 10 en van de wettelijke ziektetoelagen mag de 90 pct. van de nettobezoldiging van de betrokkene niet overschrijden. Indien dit percentage wordt overschreden, wordt het bedrag van de conventionele vergoeding met de vereiste hoeveelheid verminderd.

De toepassing van deze regel mag niet voor gevolg hebben de in artikelen 9 en 10 voorziene conventionele vergoeding tot minder dan 750 F per maand te herleiden. Afdeling 2. Werkloosheid.

A. Aanvullende werkloosheidstoeslag bij tijdelijke werkloosheid.

Art. 8.Bij toepassing van de hierna opgesomde artikelen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, hebben de arbeiders die, op het ogenblik dat zij tijdelijk werkloos worden gesteld, minstens 15 dagen dienst tellen in de onderneming, recht op de in de artikelen 13 en 14 voorziene aanvullende werkloosheidstoeslagen voor elke werkloosheidsdag waarvoor de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een volledige of een halve werkloosheidsuitkering toekent : 1. artikel 51 : tijdelijke werkloosheid ingevolge economische zaken;2. artikel 49 : tijdelijke werkloosheid ingevolge een technische stoornis;3. artikel 50 : tijdelijke werkloosheid ingevolge slecht weer;4. artikel 28, 1° : tijdelijke werkloosheid ingevolge sluiting van de onderneming wegens jaarlijkse vakantie;5. artikel 26, eerste lid : tijdelijke werkloosheid ingevolge tijdelijke overmacht, inclusief ingeval van staking.

Art. 9.Bij toepassing van artikel 12, punt 1 (economische redenen) en punt 2 (technische stoornis) bedraagt de aanvullende werkloosheidstoeslag het bedrag vermeld in onderstaande tabel voor elke werkloosheidsdag waarvoor de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een volledige werkloosheidsuitkering toekent : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Onder arbeiders in ploegendienst worden verstaan de arbeiders die in vermeld arbeidsregime ten minste 50 pct. van hun arbeidstijd hebben gepresteerd tijdens de laatste zes maanden effectieve tewerkstelling die de datum van de tijdelijke werkloosheid voorafgaan.

Art. 10.Bij toepassing van artikel 12, punt 3 (slecht weer), punt 4 (sluiting wegens jaarlijkse vakantie) en punt 5 (overmacht) bedraagt de aanvullende werkloosheidstoeslag 175 F voor elke werkloosheidsdag waarvoor de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een volledige werkloosheidsuitkering toekent met een maximum van 4 weken per geval.

Art. 11.De bedragen vermeld bij artikel 13 en 14 worden met de helft verminderd voor de dagen waarop de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een halve werkloosheidsuitkering toekent.

Het totaal van de aanvullende werkloosheidstoeslagen voorzien bij artikelen 13 en 14 en van de wettelijke werkloosheidsuitkeringen mag de 95 pct. van de nettobezoldiging van de betrokken arbeider niet overschrijden. Indien dit percentage wordt overschreden, wordt het bedrag van de aanvullende werkloosheidstoeslag met de vereiste hoeveelheid verminderd.

B. Aanvullende werkloosheidstoeslag bij volledige werkloosheid.

Art. 12.De arbeiders die worden ontslagen om economische of technische redenen of wiens arbeidsovereenkomst ten einde komt wegens definitieve overmacht omwille van een medische reden en die op het ogenblik dat de arbeidsovereenkomst een einde neemt minstens 15 dagen dienst tellen in de onderneming, hebben recht op de in artikel 17 voorziene aanvullende werkloosheidstoeslagen voor elke werkloosheidsdag waarvoor de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een volledige of een halve werkloosheidsuitkering toekent.

Art. 13.De duur van de uitkeringen bepaald bij artikel 16 bedraagt : 1. voor de arbeiders die op het ogenblik van het einde van de arbeidsovereenkomst minder dan 35 jaar zijn, 120 dagen;2. voor de arbeiders die op het ogenblik van het einde van de arbeidsovereenkomst 35 jaar of meer maar minder dan 45 jaar zijn, 210 dagen;3. voor de arbeiders die op het ogenblik van het einde van de arbeidsovereenkomst 45 jaar of meer maar minder dan 55 jaar zijn, 300 dagen;4. voor de arbeiders die op het ogenblik van het einde van de arbeidsovereenkomst 55 jaar of meer zijn en niet van het brugpensioen genieten, tot zij het pensioen nemen.

Art. 14.Voor de gevallen voorzien bij de punten 1, 2 en 3 van artikel 17 is het bedrag van de aanvullende werkloosheidsuitkering gelijk aan 175 F voor elke werkloosheidsdag waarvoor de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een volledige werkloosheidsuitkering toekent en 87,5 F voor elke werkloosheidsdag waarvoor de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een halve werkloosheidsuitkering toekent.

Voor het geval voorzien bij punt 4 van artikel 17 bedraagt de aanvullende werkloosheidsuitkering 3 100 F per maand. Voor de deeltijds tewerkgestelde arbeiders wordt de maandelijkse toelage van 3 100 F aangepast in verhouding tot hun prestaties.

Het totaal van de aanvullende werkloosheidstoeslagen voorzien bij dit artikel en van de wettelijke werkloosheidsuitkeringen mag de 90 pct. van de nettobezoldiging van de betrokken arbeider niet overschrijden.

Indien dit percentage wordt overschreden, wordt het bedrag van de aanvullende werkloosheidstoeslag met de vereiste hoeveelheid verminderd. ».

Art. 15.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in voege op 29 april 1999. Zij wordt gesloten voor een onbepaalde duur en kan door een van de ondertekenende partijen worden opgezegd, met een opzegging van drie maanden.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 september 2000.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^