gepubliceerd op 06 november 2007
Koninklijk besluit tot bepaling van de behandelingsprocedure en -termijnen voor een aanvraag voor hergebruik van overheidsinformatie alsook het toezicht op de verplichting om bestuursdocumenten beschikbaar te stellen
29 OKTOBER 2007. - Koninklijk besluit tot bepaling van de behandelingsprocedure en -termijnen voor een aanvraag voor hergebruik van overheidsinformatie alsook het toezicht op de verplichting om bestuursdocumenten beschikbaar te stellen
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen zorgt voor de omzetting van de artikelen 4 tot en met 9 van de Richtlijn 2003/98/EG van 17 november 2003 inzake het hergebruik van overheidsinformatie. Het zorgt eveneens voor de uitvoering van de artikelen 6, 19 en 21 van de wet van 7 maart 2007 die de richtlijn heeft omgezet.
De procedure voor de behandeling van de aanvraag voor hergebruik van bestuursdocumenten in de zin van de richtlijn, die door dit koninklijk besluit wordt geregeld, verschilt van de modaliteiten voorzien in het kader van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur.
De Richtlijn 2003/98/EG gaat verder dan de loutere verplichting tot duidelijke informatie over de handelingen van de overheidsdiensten.
Het regelt onder welke voorwaarden de overheidsinformatie door derden voor commerciële of niet commerciële doeleinden kan worden hergebruikt. De ter beschikking gestelde documenten zullen qua formaat en frequentie in overleg met de aanvrager gratis of betalend aangeboden worden. Er moet dus op voorhand een bijzondere procedure ontwikkeld worden die overeenstemt met de principes van de richtlijn : naleving van de mededinging en de gelijkheid tussen de aanvragers, de transparantie van de aanbiedingsvoorwaarden en de terbeschikkingstelling van de documenten binnen termijnen en middels formaliteiten die tot economische activiteiten aanzetten.
De bepalingen inzake de behandeling van de aanvragen zijn aanvullend van aard. Zij zijn slechts van toepassing wanneer een overheidsdienst niet zijn eigen interne procedure hanteert of niet onder de toepassing valt van eigen specifieke voorschriften. De instructies die aan potentiële hergebruikers worden bekendgemaakt, vallen onder het begrip specifieke voorschriften.
Verschillende overheidsdiensten beschikken over een eigen standaardexemplaar voor licenties. Ze kunnen ervoor kiezen om hier verder gebruik van te maken, dan wel om over te schakelen naar het algemene standaardexemplaar van de federale Staat.
Enkele toezichtmaatregelen moeten waarborgen dat aan de aanvragers van bestuursdocumenten heldere, actuele gestructureerde en gecentraliseerde informatie over alle herbruikbare documenten en de voorwaarden voor hergebruik. Deze informatie moet elektronisch beschikbaar zijn. De artikelen 9 en volgende van dit koninklijk besluit bepalen de elementaire regels voor de transparantie van het aanbod van de overheidsdiensten.
Met de richtlijn in het achterhoofd, waarin de lidstaten opgeroepen worden om de bestuursdocumenten voor hergebruik makkelijk toegankelijk te maken, kunnen de documenten geïnventariseerd worden, kan hun vorm worden gestandaardiseerd, kunnen de licenties opgemaakt worden, kunnen de vergoedingen vastgesteld worden, enz Om de FOD's en de Dienst Externe Communicatie van de Kanselarij van de Eerste Minister hierin bij te staan, zal er een functioneel comité, het transparantiecomité, opgericht worden.
De Dienst voor de Administratieve Vereenvoudiging zal hieraan meewerken op zowel juridisch als administratief vlak.
De opdrachten van het transparantiecomité kunnen als volgt worden samengevat : Bij diensten die over bestuursdocumenten beschikken, via de leden van het comité de inlichtingen opvragen over de documenten die zij voor hergebruik ter beschikking stellen.
Een register opmaken van de nuttige documenten en inlichtingen, in overleg met de beheerders van die documenten.
Dit register actualiseren en via alle mogelijke wegen versturen naar zowel overheidsdiensten als particulieren. - De algemene inlichtingen inzake het verkrijgen van deze documenten publiceren op de federale portaalsite.
De Dienst Externe Communicatie van de Kanselarij van de Eerste Minister adviseren over alle andere mogelijkheden tot bekendmaking van de bestuursdocumenten die hergebruikt mogen worden.
Voor een goed begrip wordt eraan herinnerd dat de begrippen hergebruik, bestuursdocumenten en licentie reeds gedefinieerd worden in de wet van 7 maart 2007.
Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedwaardige en zeer getrouwe dienaren, De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, V. VAN QUICKENBORNE
12 JULI 2007. - Koninklijk besluit tot bepaling van de behandelingsprocedure en -termijnen voor een aanvraag voor hergebruik van overheidsinformatie alsook het toezicht op de verplichting om bestuursdocumenten beschikbaar te stellen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 108 van de Grondwet;
Gelet op de wet van 7 maart 2007 tot omzetting van de Richtlijn 2003/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake het hergebruik van overheidsinformatie, inzonderheid op de artikelen 6, 11, 19 en 21;
Gelet op het advies van 13 juli 2007 van de Inspectie van Financiën;
Gelet op het advies nr. 43.292/1 van de Raad van State, gegeven op 3 juli 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Eerste Minister en Onze Staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder « wet », de wet van 7 maart 2007 tot omzetting van de Richtlijn 2003/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake het hergebruik van overheidsinformatie.
Art. 2.De schriftelijke aanvraag voor hergebruik vermeldt : 1° de naam van de aanvrager;2° zijn adres;3° zijn hoedanigheid. De aanvraag bevat eveneens de volgende vermeldingen bepaald in artikel 6, eerste lid van de wet : 1° een nauwkeurige omschrijving van het gevraagde bestuursdocument;2° een beschrijving van het beoogde hergebruik van het bestuursdocument;3° de vorm waarin de mededeling van het bestuursdocument moet gebeuren 4° de nagestreefde doelstelling De aanvraag voor hergebruik wordt rechtstreeks gericht aan de overheid die over het bestuursdocument beschikt of het heeft laten archiveren De overheid maakt de aanvrager binnen vijf werkdagen een ontvangstbewijs over dat de datum vermeldt waarop de aanvraag is ontvangen.
Art. 3.Binnen een termijn van tien werkdagen vanaf de ontvangst van de aanvraag, onderzoekt de publieke overheid de volledigheid en de juistheid van de aanvraag. Indien de aanvraag voor hergebruik onvolledig of te vaag geformuleerd is, verzoekt de overheid de aanvrager ze te vervolledigen binnen een termijn van 20 werkdagen.. Ze geeft aan welke gegevens ontbreken of toelichting vereisen.
Indien de aanvrager de vereiste gegevens niet overmaakt binnen de termijn van twintig werkdagen, kan de overheid de behandeling van de aanvraag voor hergebruik beëindigen.
Art. 4.Indien het gebruik van een licentie vereist is om het bestuursdocument te verkrijgen en bij gebrek aan een andersluidende wettelijke of reglementaire norm, stelt de overheid de aanvrager een standaardexemplaar van de licentie ter beschikking binnen een termijn van vijf werkdagen vanaf de ontvangst van de aanvraag.
Indien de overheid de aanvrager verzocht heeft zijn aanvraag voor hergebruik te vervolledigen, overeenkomstig artikel 3, gaat de termijn om een standaardexemplaar van de licentie ter beschikking te stellen in vanaf de ontvangst van de vervollediging van de aanvraag voor hergebruik.
Art. 5.Bij gebrek aan specifieke voorschriften behandelt de overheid de aanvraag voor hergebruik en stelt ze de aanvrager het bestuursdocument eventueel ter beschikking voor hergebruik, binnen een termijn van twintig werkdagen vanaf de ontvangst van de aanvraag.
Indien de overheid de aanvrager verzocht heeft zijn aanvraag voor hergebruik te vervolledigen, overeenkomstig artikel 3 van dit besluit, gaat de termijn van twintig werkdagen in vanaf de ontvangst van de volledige aanvraag.
Wat de aanvragen betreft waarvoor vooraf het advies of de toestemming van een comité bevoegd voor persoonsgegevens vereist is, gaat de termijn van twintig werkdagen in vanaf de datum waarop het advies is verstrekt of de toestemming is verleend. In dat geval stelt de overheid de aanvrager ervan in kennis dat het advies of de toestemming gevraagd werd binnen een termijn van twintig werkdagen vanaf de ontvangst van de volledige aanvraag.
Voor uitgebreide of ingewikkelde aanvragen kan de behandelingstermijn van de aanvraag met twintig werkdagen worden verlengd. In dit geval stelt de overheid de aanvrager ervan in kennis, binnen een termijn van twintig werkdagen vanaf de ontvangst van de volledige aanvraag, dat een bijkomende termijn noodzakelijk is voor de behandeling van zijn aanvraag. Deze mededeling vermeldt de termijn en de redenen voor de verlenging.
Art. 6.§ 1. De overheid kan een aanvraag afwijzen. De beslissing vermeldt de redenen waarom de aanvraag voor hergebruik is afgewezen.
Indien de afwijzende beslissing gebaseerd is op artikel 3, tweede lid, 2°, van de wet, verwijst de overheid in haar beslissing ook naar de natuurlijke of rechtspersoon bij wie de intellectuele eigendomsrechten berusten, indien deze bekend is of, bij gebrek daaraan, naar de licentiegever van wie het gevraagde bestuursdocument afkomstig is. § 2. De overheid stelt de aanvrager in kennis van haar beslissing, ten laatste binnen een termijn van twintig werkdagen vanaf de ontvangst van de volledige aanvraag of vanaf het verkrijgen van het advies of de toelating bedoeld in artikel 5, derde lid of vanaf het vervallen van de bijkomende termijn bedoeld in artikel 5, vierde lid.
Elk document waarmee de aanvrager in kennis gesteld wordt van de afwijzende beslissing, vermeldt de rechtsmiddelen, de instantie bij wie het beroep moet worden ingesteld en de voorgeschreven vormen en termijnen.
Art. 7.Indien de overheid, na afloop van de termijnen bepaald in artikel 6, § 2, haar antwoord nog niet heeft overgemaakt aan de aanvrager, wordt de aanvraag als afgewezen beschouwd. Deze afwijzing kan aanleiding geven tot een beroepsprocedure als bedoeld in artikel 11 van de wet.
Art. 8.Indien de overheid beslist de licentie te beëindigen of de documenten niet meer ter beschikking te stellen overeenkomstig artikel 6, derde en vierde lid, van de wet, stelt ze de aanvrager in kennis van haar beslissing en van de redenen daarvoor.
Het document waarmee de aanvrager in kennis gesteld wordt van deze beslissing, vermeldt de rechtsmiddelen, de instantie bij wie het beroep moet worden ingesteld en de voorgeschreven vormen en termijnen.
Art. 9.Teneinde potentiële gebruikers te informeren over de voor hergebruik beschikbare bestuursdocumenten en over de voorwaarden voor hergebruik, houdt de dienst Externe Communicatie van de FOD Kanselarij van de Eerste Minister een register bij. Dit register vermeldt de titels van de beschikbare documenten, de formaten, de minimumvoorwaarden voor het verkrijgen ervan, met inbegrip van de verlangde vergoedingen, de standaardlicenties en de exclusiviteitregelingen gesloten overeenkomstig artikel 18 van de wet.
Dit register is elektronisch toegankelijk via de respectieve websites van de overheidsinstellingen die instaan voor het beheer van de documenten en via de federale portaalsite.
Art. 10.In het kader van de uitvoering van deze opdracht wordt de dienst Externe Communicatie van de FOD Kanselarij bijgestaan door een functioneel comité, het transparantiecomité.
Het Comité is samengesteld uit een werkend en een plaatsvervangend vertegenwoordiger die worden aangewezen door de leidende ambtenaren van elke FOD of van elke parastatale instelling.
Het secretariaat van het comité wordt verzorgd door de dienst Externe Communicatie van de FOD Kanselarij en door de Dienst voor de Administratieve Vereenvoudiging.
Art. 11.Het Comité maakt een huishoudelijk reglement op, binnen de zes maanden na zijn oprichting dat, onder meer, voorziet in de verdeling van de verantwoordelijkheden inzake bekendmaking van de voor hergebruik toegestane documenten, tussen de FOD's en de parastatale instellingen enerzijds en de dienst Externe Communicatie van de FOD Kanselarij anderzijds.
Art. 12.Dit besluit en de wet van 7 maart 2007 treden in werking de dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 13.Onze Eerste Minister en Onze Staatssecretaris bevoegd voor administratieve vereenvoudiging zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 oktober 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, V. VAN QUICKENBORNE