gepubliceerd op 06 december 2001
Koninklijk besluit betreffende het Begeleidingscomité van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren
29 OKTOBER 2001. - Koninklijk besluit betreffende het Begeleidingscomité van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 10 augustus 2001 betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren, inzonderheid op artikel 13;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de noodzaak zo snel mogelijk de Centrale voor Kredieten aan Particulieren in werking te stellen teneinde doeltreffend te strijden tegen de overmatige schuldenlast;
Overwegende dat artikel 13 van de wet betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren voorziet in de oprichting van een Begeleidingscomité, onder meer belast met het uitbrengen van adviezen over elk ontwerp van besluit opgesteld in uitvoering van deze wet;
Overwegende dat de Koning voorafgaandelijk de wijze waarop de die in het comité zetelende vertegenwoordigers dient vast te stellen, alsmede de nadere regels voor de werking van dit comité dient te bepalen;
Overwegende dat het uitvaardigen van de koninklijke besluiten nodig om de Centrale voor Kredieten aan Particulieren in werking te doen treden aldus ondergeschikt is aan de inrichting van het Begeleidingscomité;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 23 augustus 2001 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het Begeleidingscomité, zoals bedoeld in artikel 13 van de wet van 10 augustus 2001 betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren, is samengesteld uit : 1° een lid aangeduid door de Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, die de taak van voorzitter uitoefent;2° een lid, aangeduid door de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer;3° twee leden, aangeduid door de Belgische Vereniging van Banken;4° een lid, aangeduid door de Beroepsvereniging van het Krediet;5° een lid dat de kredietnemers vertegenwoordigt, aangeduid door de in de Raad voor het Verbruik zetelende verenigingen die representatief zijn voor de verdediging van de belangen van de consumenten;6° een lid aangeduid door de Nationale Bank van België, die de taak van secretaris uitoefent.
Art. 2.Het Begeleidingscomité komt bijeen ten minste twee keer per jaar en op vraag van een van zijn leden, gericht aan de voorzitter.
De voorzitter stelt de dagorde, de plaats en het uur van de vergadering vast.
Art. 3.Het Begeleidingscomité beraadslaagt geldig indien ten minste vijf leden, waaronder de voorzitter, aanwezig zijn.
Indien dit quorum niet is bereikt, stelt de voorzitter een nieuwe vergadering met dezelfde dagorde vast binnen de volgende dertig dagen.
Tijdens deze vergadering beraadslaagt het Comité geldig welk ook het getal is van de aanwezige leden.
Art. 4.Elk lid beschikt over één stem.
De beslissingen worden genomen en de adviezen worden gegeven volgens enkelvoudige meerderheid van de uitgebrachte stemmen. In geval van gelijkheid van stemmen, is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
Indien een advies niet eenparig wordt gegeven, kan de minderheid vragen dat haar standpunten in het advies worden vermeld.
Art. 5.Elk lid kan zich laten bijstaan door deskundigen die niet over een stemrecht beschikken.
De zittingen van het Begeleidingscomité zijn niet openbaar.
Art. 6.Elk lid beschikt over een annulatieberoep van de beslissingen genomen door het Begeleidingscomité.
Het beroep, dat niet opschortend is, moet worden ingesteld bij de Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren binnen de twee maanden vanaf de beslissing.
Het lid dat zijn beroepsrecht uitoefent, verwittigt daarvan voorafgaandelijk de voorzitter schriftelijk.
Een nieuw annulatieberoep is niet meer mogelijk indien het Beleidingscomité de door de Minister vernietigde beslissing bevestigt.
Art. 7.De door het Begeleidingscomité genomen beslissingen en uitgebrachte adviezen worden overgemaakt aan de Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren en aan de Gouverneur van de Nationale Bank van België evenals aan de kredietgevers en aan de personen die zijn toegelaten om kredietverzekeringsverrichtingen uit te voeren in toepassing van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen en aan wie de rechten voortvloeiend uit de kredietovereenkomst, volledig of gedeeltelijk, werden overgedragen.
Art. 8.De voorzitter en de leden van het Begeleidingscomité evenals de deskundigen bedoeld in artikel 5 zijn gehouden tot het beroepsgeheim.
Art. 9.Het Begeleidingscomité stelt zijn huishoudelijk reglement op.
Art. 10.Aan de leden van het Begeleidingscomité en aan de deskundigen die hen bijstaan worden geen presentiegelden, noch vergoedingen of terugbetalingen van kosten toegekend.
De kosten van het secretariaat van het Comité worden gedragen door de Centrale voor Kredieten aan Particulieren.
Art. 11.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 12.Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 oktober 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, Ch. PICQUE