gepubliceerd op 19 juli 2018
Koninklijk besluit houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming
29 JUNI 2018. - Koninklijk besluit houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit waarvan ik de eer heb het ter ondertekening van Uwe Majesteit voor te leggen, strekt ertoe artikel 156 van de wet van 15 mei 2007 uit te voeren. Dit artikel bepaalt het volgende: "De Koning legt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het administratief en geldelijk statuut van de beroeps- en vrijwillige leden van de Civiele Bescherming vast". Er werd beslist om een statuut te creëren dat zo dicht mogelijk aanleunt bij dat van de operationele leden van de hulpverleningszones, rekening houdend, enerzijds, met de aard van de functies die uitgeoefend worden en, anderzijds, om de mobiliteit tussen beide diensten mogelijk te maken.
Wat dit ontwerp betreft, bestaat het principe erin dat enkel de bepalingen van dit statuut van toepassing zijn op het operationeel personeel van de Civiele Bescherming. Dit personeel is uitgesloten van het toepassingsgebied van alle geldelijke reglementeringen die van toepassing zijn op de Rijksambtenaren.
Het ontwerp van geldelijk statuut is praktisch een kopie van het geldelijk statuut van de brandweer, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 19 april 2014 houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de hulpverleningszones.
Enerzijds zijn de bepalingen die verschillen van het statuut van de brandweer, de volgende: o Art. 5, 4° : toekenning van een taaltoelage volgens dezelfde voorwaarden als het personeel van de federale overheidsdiensten (momenteel het koninklijk besluit van 13 juli 2017). De taaltoelage bestaat niet in het statuut van de brandweer; o Art. 5, 5° : toekenning van een toelage voor bijkomende prestaties volgens dezelfde voorwaarden als het personeel van de federale overheidsdiensten (momenteel het koninklijk besluit van 13 juli 2017), behalve voor de buitenlandse opdrachten. Voor de brandweer wordt de problematiek van de uitbetaling van de overuren geregeld door de bepalingen betreffende de extra uren (gewoonlijk "opt-out" genoemd), voorzien door de wet van 19 april 2014 betreffende de arbeidstijd van de operationele beroepsleden van de hulpverleningszones (1/1850ste per opt-out-uur); o Art. 31 tot 35 (art. 48 tot 51 voor het vrijwillig personeel): toekenning van een toelage voor buitenlandse operationele opdracht.
Deze bepaling vervangt die van het koninklijk besluit van 28 september 2008, die een niet-geïndexeerd forfait van 75 euro voorzag. Het ontwerp voorziet een geïndexeerd bedrag van 44,82 euro (75 euro aan de huidige index). Tijdens een buitenlandse opdracht wordt het personeelslid geacht 12 uur per dag te presteren; o De uitdovende schalen van luitenant en commandant zijn specifiek voor dit ontwerp. De uitdovende schalen van luitenant zijn gebaseerd op de schalen van adjudant, vermeerderd met 500 euro en vermenigvuldigd met een factor 1,07 ter compensatie van het percentageverschil van de operationaliteitspremie (28 % vs 38 %). De uitdovende schalen van commandant zijn gebaseerd op de schalen van luitenant, vermeerderd met 1000 euro.
Anderzijds legt het statuut van de brandweer, voor de bepalingen die volgen, enkel een kader vast. Voor de brandweer zijn het de hulpverleningszones die beslissen. Voor de personeelsleden van de Civiele Bescherming wordt de beslissing genomen in dit ontwerp van koninklijk besluit: o Art. 3, § 2: tenlasteneming van de kosten voor het woon-werkverkeer volgens dezelfde voorwaarden als het personeel van de federale overheidsdiensten (momenteel het koninklijk besluit van 13 juli 2017).
Het statuut van de brandweer maakt deze tenlasteneming door de hulpverleningszone mogelijk, maar voorziet geen enkele verplichting hieromtrent; o Art. 3, § 3: toekenning van dezelfde sociale voordelen als het personeel van de FOD Binnenlandse Zaken (bijvoorbeeld hospitalisatieverzekering, voordelig gsm-tarief, ...). Het statuut van de brandweer maakt deze tenlasteneming door de hulpverleningszone mogelijk, maar voorziet geen enkele verplichting hieromtrent; o Art. 30: toekenning, aan het beroepslid, van een specialisatietoelage waarvan het jaarlijks bedrag 250 of 500 euro bedraagt, naargelang de specialisatie vermeld wordt op de door de minister te bepalen lijst A of lijst B. Voor de brandweer dient het bedrag bepaald te worden door de hulpverleningszone, met een maximum van 500 of 1000 euro, naargelang de specialisatie vermeld wordt op de door de minister te bepalen lijst A of lijst B; o Art. 42 tot 44: toekenning, aan het vrijwillig lid, van een toelage voor onregelmatige prestaties, gelijk aan 25 % van het bedrag per uur voor de interventies uitgevoerd tussen 22 uur en 6 uur, of op zondag of op een feestdag. Voor de brandweer bepaalt de hulpverleningszone het toelagepercentage, dat niet meer kan bedragen dan 25 % voor de nachtprestaties en 100 % voor de prestaties op zaterdag, zon- of feestdagen.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Binnenlandse Zaken, J. JAMBON
RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving Advies 63.327/2 van 28 mei 2018 over een ontwerp van koninklijk besluit `houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming' Op 12 april 2018 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-Eersteminister en Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der gebouwen verzocht binnen een termijn van dertig dagen verlengd tot 15 juni 2018 (*) een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming'.
Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 28 mei 2018. De kamer was samengesteld uit Jacques JAUMOTTE, voorzitter van de Raad van State, Pierre VANDERNOOT, kamervoorzitter, Luc DETROUX, staatsraad, Christian BEHRENDT en Jacques ENGLEBERT, assessoren, en Béatrice DRAPIER, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Roger WIMMER, eerste auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre VANDERNOOT. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 28 mei 2018.
Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
BIJZONDERE OPMERKINGEN AANHEF 1. In de aanhef moet een verwijzing worden toegevoegd naar de besluiten die opgeheven worden bij artikel 52 van het ontwerp. 2. Volgens de documenten die bij de adviesaanvraag gevoegd zijn, heeft de inspecteur van Financiën op 20 en 27 oktober 2017 en op 9 en 23 januari 2018 een ongunstig advies uitgebracht over het ontwerp en heeft de minister van Begroting zich per brief d.d. 5 februari 2018 niet akkoord verklaard met het ontwerp.
Uit het dossier dat aan de afdeling Wetgeving overgezonden is, blijkt evenwel dat de Ministerraad zich tijdens zijn beraadslaging van 4 april 2018 gunstig uitgesproken heeft over het ontwerp.
Bijgevolg moet, overeenkomstig artikel 8 van het koninklijk besluit van 16 november 1994 `betreffende de administratieve en begrotingscontrole', het vierde lid van de aanhef vervangen worden door het volgende lid: "Gelet op het besluit van de Ministerraad van 4 april 2018 waarbij wordt voorbijgegaan aan de niet-akkoordbevinding van de Minister van Begroting".
DISPOSITIEF Artikel 9 De vraag rijst of niet ook dient te worden verwezen naar artikel 11 van het ontwerp.
De griffier, Béatrice Drapier De voorzitter van de Raad van State, Jacques Jaumotte _______ Nota (*) Bij e mail van 16 april 2018.
29 JUNI 2018. - Koninklijk besluit houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, artikel 156;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 mei 1966 houdende bijzondere regelen inzake reiskosten voor de instructeurs van de civiele bescherming;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 maart 1999 tot regeling van de toekenning van een toelage voor bijkomende prestaties aan het personeel van de Civiele Bescherming dat tewerkgesteld is in continudienst;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 september 2008 tot regeling van de toekenning van een forfaitaire toelage aan de personeelsleden van de Algemene Directie van de Civiele Veiligheid tijdens operationele opdrachten in het buitenland.
Gelet op het ministerieel besluit van 15 februari 1961 betreffende de prestaties uitgevoerd door de niet-voltijds tewerkgestelde agenten die als vrijwillige bijkomende prestaties beschouwd worden;
Gelet op het ministerieel besluit van 31 juli 1969 houdende toekenning van een toelage voor onregelmatige prestaties aan het personeel van de permanente eenheden van de Civiele Bescherming die tot vierentwintig-urendienst gehouden zijn;
Gelet op het ministerieel besluit van 4 mei 1999 tot toekenning van bepaalde toelagen aan het personeel dat titularis is van operationele graden bij de Civiele Bescherming;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 20 en 27 oktober 2017 en 9 en 23 januari 2018;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 22 november 2017;
Gelet op het besluit van de Ministerraad van 4 april 2018 waarbij wordt voorbijgegaan aan de niet-akkoordbevinding van de Minister van Begroting;
Gelet op de protocollen nr. 2017/04 van 26 januari 2018 en nr 2018/02 van 18 mei 2018 van het sectorcomité V - Binnenlandse Zaken;
Gelet op de vrijstelling van een impactanalyse op basis van artikel 8, § 1, 4°, van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op advies 63.327/2 van de Raad van State, gegeven op 28 mei 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : BOEK 1. - ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder: 1° de minister: de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken;2° de wet van 15 mei 2007: de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid;3° de operationele eenheid: de operationele eenheid van de Civiele Bescherming, vermeld in artikel 153 van de wet van 15 mei 2007;4° de Voorzitter: de Voorzitter van het Directiecomité van de FOD Binnenlandse Zaken;5° de Directeur-generaal: de directeur-generaal van de Algemene Directie Civiele Veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken;6° het operationeel personeel: het personeel van de Civiele Bescherming dat belast is met operationele taken als beroepspersoneelslid of als vrijwillig personeelslid;7° het beroepspersoneelslid: het beroepslid van de Civiele Bescherming als vermeld in artikel 155, tweede lid, van de wet van 15 mei 2007;8° het vrijwillig personeelslid: het vrijwillig lid van de Civiele Bescherming als vermeld in artikel 155, derde lid, van de wet van 15 mei 2007;9° het personeelslid: de persoon die deel uitmaakt van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming, ongeacht of hij/zij beroepspersoneelslid of vrijwillig personeelslid is;10° de buitenlandse operationele opdrachten: de operationele opdrachten die het personeelslid uitvoert buiten het Belgische grondgebied en die als dusdanig erkend zijn, ofwel door de voorzitter van de Coördinatieraad van de Belgian First Aid and Support Team, ofwel door de Directeur-generaal;11° de bevordering in weddeschaal: de overgang, binnen éénzelfde graad, naar de weddeschaal van de onmiddellijk hogerliggende rang;12° de voortgezette opleiding : de voorgezette opleiding, vermeld in artikel 70 van het koninklijk besluit van 29 juni 2018 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming.
Art. 2.Het personeelslid is, voor wat geldelijk statuut betreft, enkel onderworpen aan dit besluit met uitsluiting van elke andere regelgevende bepaling die van toepassing is op het personeel van de federale overheidsdiensten.
Art. 3.§ 1. Het personeelslid geniet de terugbetaling van de gemaakte reis- en verblijfskosten in het kader van een behoorlijk toegestane opdracht volgens dezelfde voorwaarden als het personeel van de federale overheidsdiensten. § 2. Het personeelslid geniet de ten laste neming van zijn kosten voor zijn woon-werkverkeer volgens dezelfde voorwaarden als het personeel van de federale overheidsdiensten.
Het personeel dat werkt in continudienst wordt verondersteld te voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 64, eerste lid, 3°, van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt. § 3. Het beroepspersoneelslid geniet dezelfde sociale voordelen als de andere personeelsleden van de FOD Binnenlandse Zaken.
Art. 4.De door dit besluit vastgelegde bedragen zijn verbonden aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen overeenkomstig de regels voorgeschreven door de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982.
Deze bedragen zijn gekoppeld aan de spilindex 138,01.
BOEK 2. - BEPALINGEN VOOR HET BEROEPSPERSONEELSLID TITEL 1. - Algemene bepalingen
Art. 5.Het beroepspersoneelslid geniet de volgende toelagen volgens dezelfde voorwaarden als het personeel van de federale overheidsdiensten : 1° een haard- en standplaatstoelage;2° een eindejaarstoelage;3° een vakantiegeld;4° een taaltoelage;5° een toelage voor bijkomende prestaties, onder voorbehoud van artikel 33. TITEL 2. - Wedde
Art. 6.De jaarwedde van het beroepspersoneelslid wordt vastgelegd door weddeschalen verbonden aan de verschillende graden; elke weddeschaal bevat verschillende weddetrappen die overeenstemmen met het aantal jaren geldelijke anciënniteit.
Elke schaal behoort tot één van de drie kaders die aangewezen worden met de letters B, M en O. De letter van de schaal geeft het kader weer, het eerste cijfer de graad en het tweede cijfer de rang van de weddeschaal ten opzichte van de andere weddeschalen van deze graad.
De verschillende weddeschalen zijn opgenomen in bijlage 1.
De weddeschalen B0-0 van stagiair-sappeur door aanwerving, M0-0 van stagiair-sergeant door aanwerving en O2-0 van stagiair-kapitein door aanwerving zijn van toepassing tot de datum waarop de vaste benoeming daadwerkelijk ingaat. Wanneer de vaste benoeming ingaat op een andere datum dan de eerste dag van de maand, zal dewedde van de lopende maand niet gewijzigd worden.
Art. 7.De wedde wordt maandelijks betaald na vervallen termijn op de voorlaatste werkdag van demaand.
De voltijdse maandwedde is gelijk aan één twaalfde van de jaarwedde.
Het personeelslid dat deeltijds presteert wordt pro rata betaald.
Het voltijds of deeltijds presterende personeelslid dat slechts tijdens een gedeelte van de maand diensten heeft geleverd, wordt op evenredige wijze bezoldigd.Dit deel wordt uitgedrukt in een breuk waarvan de teller het aantal reëel gepresteerde dagen is en de noemer het aantal arbeidsdagen. Indien het aantal uren varieert naargelang van de dagen, zijn de teller en de noemer de overeenstemmende uuraantallen.
Het basisuurloon stemt overeen met 1/1850ste van de jaarwedde.
TITEL 3. - Toekenning van de weddeschaal ingeval van hiërarchische bevordering
Art. 8.Bij een hiërarchische bevordering naar de graad van korporaal en kapitein, geniet het beroepspersoneelslid de weddeschaal van dezelfde rang als de weddeschaal die hij genoot in zijn vroegere graad.
Bij een hiërarchische bevordering naar de graad van sergeant, adjudant, luitenant, majoor of kolonel, vanuit de onmiddellijk lagere graad, geniet het beroepspersoneelslid de weddeschaal van de eerste rang als hij in zijn vroegere graad een weddeschaal van de eerste twee rangen genoot; hij geniet respectievelijk de weddeschaal van de tweede of derde rang als hij in zijn vroegere graad een weddeschaal van de derde of de vierde rang genoot.
Bij een hiërarchische bevordering naar een graad die niet de onmiddellijk hogere graad is, geniet het personeelslid de weddeschaal die hij genoten zou hebben overeenkomstig de vorige leden in geval van opeenvolgende hiërarchische bevorderingen.
Bij een hiërarchische bevordering zal het beroepspersoneelslid in zijn nieuwe graad nooit een wedde krijgen die lager ligt dan de wedde die hij in zijn vroegere graad gekregen zou hebben.
Wanneer de hiërarchische bevordering ingaat op een andere datum dan de eerste dag van de maand, zal de wedde van de lopende maand niet gewijzigd worden.
TITEL 4. - Bevordering in weddeschaal
Art. 9.In afwijking van de bepalingen van deze titel, blijven, bij een hiërarchische bevordering, de opleidingsuren bedoeld in 3° van de artikelen 11 tot en met 19, die aanneembaar waren in de laatste weddeschaal van het beroepspersoneelslid in zijn oude graad aanneembaar voor een bevordering in weddeschaal in zijn nieuwe graad, indien deze opleidingen geen voorwaarde vormden voor de hiërarchische bevordering in deze nieuwe graad.
Art. 10.Bij een bevordering in weddeschaal krijgt het beroepspersoneelslid in zijn nieuwe weddeschaal nooit een wedde die lager ligt dan de wedde die hij in zijn oude weddeschaal gekregen zou hebben.
Art. 11.Binnen de graad van sappeur wordt een bevordering in weddeschaal toegekend op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin aan de volgende voorwaarden voldaan is: 1° Vijf jaar in aanmerking komende diensten in zijn weddeschaal hebben;2° Minstens de vermelding « voldoet aan de verwachtingen » gekregen hebben bij de laatste evaluatie;3° In zijn weddeschaal, minstens 120 uur voortgezette opleiding gevolgd hebben.
Art. 12.Binnen de graad van korporaal wordt een bevordering in weddeschaal toegekend op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin aan de volgende voorwaarden voldaan is: 1° Vijf jaar in aanmerking komende diensten in zijn weddeschaal hebben.Voor de berekening van de anciënniteit in de eerste weddeschaal toegekend na een bevordering in de graad van korporaal, wordt ook rekening gehouden met de anciënniteit die werd verworven in de laatste weddeschaal waarvan het personeelslid genoot in de graad van sappeur; 2° Minstens, de vermelding `voldoet aan de verwachtingen' gekregen hebben bij de laatste evaluatie;3° In zijn weddeschaal, minstens 120 uur voortgezette opleiding gevolgd hebben.
Art. 13.Binnen de graad van sergeant wordt een bevordering in weddeschaal toegekend op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin aan de volgende voorwaarden voldaan is : 1° Vier jaar in aanmerking komende diensten in zijn weddeschaal hebben;2° Minstens de vermelding `voldoet aan de verwachtingen' gekregen hebben bij de laatste evaluatie;3° In zijn weddeschaal, minstens 96 uur voortgezette opleiding gevolgd hebben.
Art. 14.Binnen de graad van adjudant wordt een bevordering in weddeschaal toegekend op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin aan de volgende voorwaarden voldaan is : 1° Vier jaar in aanmerking komende diensten in zijn weddeschaal hebben;2° Minstens de vermelding `voldoet aan de verwachtingen' gekregen hebben bij de laatste evaluatie;3° In zijn weddeschaal, minstens 96 uur voortgezette opleiding gevolgd hebben.
Art. 15.Binnen de graad van luitenant wordt een bevordering in weddeschaal toegekend op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin aan de volgende voorwaarden voldaan is : 1° Vier jaar in aanmerking komende diensten in zijn weddeschaal hebben;2° Minstens de vermelding `voldoet aan de verwachtingen' gekregen hebben bij de laatste evaluatie;3° In zijn weddeschaal, minstens 96 uur voortgezette opleiding gevolgd hebben.
Art. 16.Binnen de graad van commandant wordt een bevordering in weddeschaal toegekend op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin aan de volgende voorwaarden voldaan is : 1° Vier jaar in aanmerking komende diensten in zijn weddeschaal hebben;2° Minstens de vermelding `voldoet aan de verwachtingen' gekregen hebben bij de laatste evaluatie;3° In zijn weddeschaal, minstens 96 uur voortgezette opleiding gevolgd hebben.
Art. 17.Binnen de graad van kapitein wordt een bevordering in weddeschaal toegekend op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin aan de volgende voorwaarden voldaan is : 1° Vijf jaar in aanmerking komende diensten in zijn weddeschaal hebben;2° Minstens de vermelding `voldoet aan de verwachtingen' gekregen hebben bij de laatste evaluatie;3° In zijn weddeschaal, minstens 120 uur voortgezette opleiding gevolgd hebben.
Art. 18.Binnen de graad van majoor wordt een bevordering in weddeschaal toegekend op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin aan de volgende voorwaarden voldaan is : 1° Vijf jaar in aanmerking komende diensten in zijn weddeschaal hebben;2° Minstens de vermelding `voldoet aan de verwachtingen' gekregen hebben bij de laatste;3° In zijn weddeschaal, minstens 120 uur voortgezette opleiding gevolgd hebben.
Art. 19.Binnen de graad van kolonel wordt een bevordering in weddeschaal toegekend op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin aan de volgende voorwaarden voldaan is : 1° Vier jaar in aanmerking komende diensten in zijn weddeschaal hebben;2° Minstens de vermelding `voldoet aan de verwachtingen' gekregen hebben bij de laatste evaluatie;3° In zijn weddeschaal, minstens 96 uur voortgezette opleiding gevolgd hebben TITEL 5.- Geldelijke anciënniteit
Art. 20.De geldelijke anciënniteit van het beroepspersoneelslid wordt gevormd door twee delen : 1° deze die erkend wordt als verworven bij de indienstneming;2° deze die verworven is als personeeslid na de indienstneming. Het eerste deel wordt omschreven in de artikelen 21 tot 23 en het tweede deel wordt omschreven in artikel 24.
Art. 21.§ 1. Op het ogenblik van de indiensttreding stelt de Voorzitter of zijn afgevaardigde de van rechtswege verworven geldelijke anciënniteit vast, te weten de anciënniteit die resulteert uit de diensten die daadwerkelijk verricht werden in de openbare diensten van de Staten die deel uitmaken van de Europese Economische Ruimte of van de Zwitserse Bondsstaat.
De personeelsleden aangeworven door privaatrechtelijke of publiekrechtelijke rechtspersonen die niet bedoeld zouden worden in het eerste lid, in een rechtspositie die eenzijdig bepaald is door de bevoegde overheid of krachtens een machtiging van de overheid, door hun bevoegde bestuursorgaan, worden beschouwd als behorend tot de openbare diensten. § 2. De in aanmerking komende diensten worden berekend per kalendermaand; die welke geen volle maand bedragen, in voorkomend geval bij verschillende werkgevers, worden niet meegeteld. § 3. De diensten zijn volledig wanneer zij voltijds gepresteerd worden.
De onvolledige diensten worden naar rato aangenomen in verhouding tot de volledige diensten.
Wanneer het personeelslid echter deeltijds gepresteerde diensten doet gelden en deze voltijds in aanmerking werden genomen voor de berekening van zijn geldelijke anciënniteit in de overheidsdienst waar ze gepresteerd werden, wordt de geldelijke anciënniteit erkend als voltijds verworven.
Ook wanneer periodes waarin het personeelslid niet daadwerkelijk diensten heeft gepresteerd in aanmerking werden genomen voor de berekening van zijn geldelijke anciënniteit in de overheidsdienst waar ze gepresteerd werden, wordt de geldelijke anciënniteit als voltijds verworven erkend. § 4. In afwijking van de bepalingen van de paragrafen 2 en 3 wordt de duur van de in aanmerking komende diensten die het personeelslid in het onderwijs ad interim of tijdelijk verricht heeft, vastgelegd door de Voorzitter op basis van het attest afgeleverd door de bevoegde overheden.
De voltijds gepresteerde diensten in het onderwijs over perioden korter dan 12 opeenvolgende maanden worden in aanmerking genomen volgens de volgende formule: het aantal dagen van een periode van prestaties wordt vermenigvuldigd met 1,2 en de uitkomst wordt gedeeld door 30. Het quotiënt bepaalt het aantal maanden; met de cijfers na de komma en de rest wordt geen rekening gehouden. De deeltijds gepresteerde diensten worden naar rato gevaloriseerd, volgens dezelfde berekening. § 5. Behoudens materiële fout of bedrog is de bij de indiensttreding verworven geldelijke anciënniteit definitief verworven. Ze maakt niet het voorwerp uit van een nieuwe berekening wanneer de regels volgens welke ze werd berekend, worden gewijzigd.
Art. 22.De diensten verricht in andere overheidsdiensten of in de privé-sector of als zelfstandige worden eveneens aangenomen wanneer ze worden erkend, door de Voorzitter en na advies van de Directeur-generaal, op het ogenblik van de aanwerving, als beroepservaring die bijzonder nuttig is voor de uitoefening van de functie. De beslissing van de Voorzitter wordt genomen binnen de drie maanden na het indienen van de erkenningsaanvraag. Bij gebrek aan beslissing binnen deze termijn wordt de aanvraag geacht niet ingewilligd te zijn.
De beroepservaring die bijzonder nuttig is voor de functie is deze die aan de betrokkene een klaarblijkelijk voordeel verschaft wat betreft de competenties voor de uitoefening van de functie.
Het personeelslid dat de erkenning vraagt van een beroepservaring die bijzonder nuttig is voor de functie, levert hiervan het bewijs. Hij dient de aanvraag, op straffe van nietigheid, in binnen de drie maanden na zijn indienstneming.
Art. 23.Het resultaat van de berekening van de verworven geldelijke anciënniteit mag nooit tot gevolg hebben dat een hoger aantal maanden in aanmerking genomen wordt dan het aantal maanden waarin de diensten gepresteerd werden. Niettemin tellen de tien maanden van het schooljaar voor het onderwijs voor twaalf maanden.
De duur van de in aanmerking komende diensten verricht in twee of meer functies tijdens éénzelfde periode, mag nooit de duur overschrijden van de diensten die verricht geweest zouden zijn tijdens dezelfde periode in één enkele functie met volledige werkprestaties.
Art. 24.§ 1. Het beroepspersoneelslid wordt beschouwd aanneembare diensten te verrichten voor de berekening van de geldelijke anciënniteit wanneer hij in dienstactiviteit is en wanneer hij niet de vermelding « onvoldoende » of « te verbeteren » gekregen heeft bij de laatste evaluatie. § 2. De in aanmerking komende diensten worden berekend per kalendermaand; die welke geen volle maand bedragen worden niet meegeteld.
TITEL 6. - Premie voor operationaliteit en onregelmatige prestaties
Art. 25.Het beroepspersoneelslid geniet een premie voor elke daadwerkelijk gepresteerde periode.
Wanneer een beroepspersoneelslid wedertewerkgesteld wordt in lichtere operationele taken als lid van het operationeel personeel, krachtens de bepalingen van titel 3 van boek 5 van het koninklijkbesluit van 29 juni 2018 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming, wordt het bedrag van de premie verminderd met vijfentwintig procent.
Wanneer een beroepspersoneelslid wedertewerkgesteld wordt in administratieve, technische of logistieketaken als lid van het administratief personeel, krachtens de bepalingen van titel 3 van boek 5 van het koninklijk besluit van 29 juni 2018 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming, wordt het bedrag van de premie verminderd met vijfenzeventig procent.
Wanneer een beroepspersoneelslid tewerkgesteld is in een lichtere, aangepaste betrekking, vermeld in titel 5 van boek 5 van het koninklijk besluit van 29 juni 2018 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming, wordt het bedrag van de premie verminderd met vijfentwintig procent. Indien het personeelslid voorafgaand aan deze tewerkstelling al definitief wedertewerkgesteld was in administratieve, technische of logistieke taken als lid van het administratief personeel, krachtens de bepalingen van titel 3 van boek 5 van het koninklijk besluit van 29 juni 2018 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming, wordt het bedrag van de premie verminderd met vijfenzeventig procent.
Wanneer een beroepspersoneelslid tewerkgesteld is in functies van dispatcher, wordt het bedrag van de premie verminderd met vijfentwintig procent.
Art. 26.§ 1. Het bedrag van de premie wordt berekend volgens de volgende formule: xBU. § 2. De waarde B stemt overeen met het bedrag van het basisuurloon. § 3. De waarde U stemt overeen met het aantal uren van de daadwerkelijk gepresteerde periode. § 4. De waarde x stemt overeen met de weging van de premie die varieert naar gelang van de graad van het beroepspersoneelslid : - voor de graden van sappeur, korporaal, sergeant, adjudant, is x gelijk aan 0,38; - voor de graden van luitenant, commandant en kapitein, is x gelijk aan 0,28; - voor de graad van majoor, is x gelijk aan 0,22; - voor de graad van kolonel, is x gelijk aan 0,18 TITEL 7. - Toelage voor de uitoefening van een hogere functie
Art. 27.Een toelage wordt toegekend aan het beroepspersoneelslid dat een hoger ambt uitoefent, ongeacht of de betrekking die met dat ambt overeenstemt tijdelijk niet waargenomen wordt of vacant is.
De toelage wordt aan het beroepspersoneelslid verleend voor zover hij het hoger ambt ononderbroken uitgeoefend heeft gedurende ten minste dertig dagen.
Wanneer voldaan wordt aan de in het tweede lid vermelde voorwaarde, is de toelage verschuldigd vanaf de datum waarop de aanwijzing voor de uitoefening van een hogere functie daadwerkelijk uitwerking heeft.
Indien het personeelslid wordt bevorderd tot de graad die overeenstemt met de betrekking welke hij zonder onderbreking heeft waargenomen en indien hij voor deze betrekking wordt aangewezen, neemt hij voor een bevordering in weddeschaal rang in op de datum vanaf welke hij die betrekking ononderbroken waarneemt. Deze datum mag niet teruggaan tot voor de datum waarop het personeelslid alle vereisten heeft vervuld welke het administratief statuut stelt om bevorderd te worden, noch tot voor de datum waarop die betrekking vacant is geworden.
Art. 28.Het bedrag van de toelage voor de uitoefening van een hogere functie is gelijk aan het verschil tussen de bezoldiging die de betrokkene zou krijgen in de graad van de voorlopig waargenomen functie en de bezoldiging die hij in zijn effectieve graad krijgt.
De in het eerste lid vermelde bezoldiging omvat de wedde, de premie voor operationaliteit en onreglematige prestaties en eventueel de haard- of standplaatstoelage.
Art. 29.De toelage voor de uitoefening van een hogere functie wordt betaald volgens de modaliteiten die voor de wedden gelden.
TITEL 8. - Specialisatietoelage
Art. 30.§ 1. Het beroepspersoneelslid ontvangt een specialisatietoelage onder de voorwaarden bepaald in paragraaf 2 tot 4. § 2. De toelage wordt toegekend voor de door de minister, na een risicoanalyse, erkende getuigschriften bedoeld in artikel 10, § 1, 2° van het koninklijk besluit van 18 november 2015 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten en tot wijziging van diverse koninklijk besluiten. § 3. Het getuigschrift dat aanleiding geeft tot de toekenning van een toelage, moet onmiddellijk nuttig zijn voor de uitoefening van de functie.
De toelage wordt maandelijks betaald na vervallen termijn, naar rato van de werkelijk gepresteerde periodes. § 4. De minister bepaalt een lijst A en een lijst B waarin per graad de erkende getuigschriften opgenomen worden.
De inschrijving op lijst A geeft aanleiding tot een jaarlijkse toelage van 250 euro.
De inschrijving op lijst B geeft aanleiding tot een jaarlijkse toelage van 500 euro.
Het totaalbedrag dat toegekend wordt, mag niet meer dan 1000 euro per kalenderjaar bedragen, ongeacht het aantal toegekende toelages.
TITEL 9. - De toelage voor buitenlandse operationele opdracht
Art. 31.De werkelijk opgelopen kosten waarvan de terugbetaling gevraagd wordt op voorlegging van een bewijsstaat, overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, § 1, worden niet bedoeld in deze titel.
Art. 32.Elk beroepspersoneelslid dat deelneemt aan een buitenlandse operationele opdracht heeft recht op een dagtoelage van 44,82 euro.
Art. 33.Deze toelage wordt toegekend: 1° ter compensatie van de nadelen verbonden aan het feit dat het beroepspersoneelslid zich in het buitenland bevindt;2° om de bijkomende prestaties te dekken, geleverd door het beroepspersoneelslid tijdens een buitenlandse operationele opdracht.
Art. 34.De toekenning van de in deze titel bedoelde toelage doet geen afbreuk aan de toekenning van de premie voor operationaliteit en onregelmatige prestaties en de specialisatietoelage, a rato van 12 uur per dag buitenlandse operationele opdracht.
BOEK 3. - BEPALINGEN VOOR HET VRIJWILLIG PERSONEELSLID TITEL 1. - Prestatievergoeding
Art. 35.Het bedrag per uur van de prestatievergoeding van het vrijwillig personeelslid wordt vastgelegd in de prestatievergoedingschaal die overeenstemt met de graad waartoe het vrijwillig personeelslid behoort.
De verschillende prestatievergoedingschalen zijn opgenomen in bijlage 2.
Art. 36.Elke prestatievergoedingschaal kan verschillende trappen bevatten die overeenstemmen met de in de graad verworven geldelijke anciënniteit. De geldelijke anciënniteit van het vrijwillig personeelslid wordt berekend ten belope van één jaar anciënniteit voor honderdtachtig prestatie-uren, met uitzondering van wachtdiensten in de kazerne, met dien verstande dat er niet meer dan één jaar anciënniteit meegerekend kan worden per periode van twaalf opeenvolgende maanden.
De geldelijke anciënniteit in de graad van korporaal bevat eveneens de geldelijke anciënniteit verworven in de graad van sappeur.
De trap "stagiair" van de weddeschalen van sappeur, van sergeant en van kapitein is van toepassing zolang het vrijwillig personeelslid stagiair door aanwerving is. Wanneer de tijdelijke benoeming ingaat op een andere datum dan op de eerste van de maand, is het bedrag van de uurvergoeding voor prestaties van de lopende maand niet onderhevig aan wijzigingen.
Art. 37.De prestatievergoedingen worden maandelijks betaald na vervallen termijn.
Art. 38.Het bedrag van de prestatievergoeding wordt berekend per prestatie. Elke prestatie geeft aanleiding tot de betaling van een vergoeding, die berekend wordt naar rato van het aantal gepresteerde uren.
Art. 39.De minimale vergoeding voor een prestatie stemt overeen met die welke verschuldigd is voor één prestatie-uur. Ieder begonnen uur wordt volledig vergoed.
Art. 40.Voor de berekening van de prestatievergoedingen van het vrijwillig personeelslid wordt rekening gehouden met de wachtdiensten in de kazerne, de interventies, de administratieve of logistieke taken, de oefeningen en behoorlijk toegelaten opleidingen; er wordt geen rekening gehouden met de beschikbaarheidsperiodes, noch met de tijd die nodig is om zich te verplaatsen tussen de woonplaats en de plaats waar de prestaties uitgevoerd worden.
TITEL 2. - Specialisatietoelage
Art. 41.§ 1. Het vrijwillig personeelslidbekleed met een operationele graad ontvangt een specialisatietoelage onder de voorwaarden bepaald in paragraaf 2 tot 4. § 2. De toelage wordt toegekend voor de door de minister, na een risicoanalyse, erkende getuigschriften, bedoeld in artikel 10, § 1, 2° van het koninklijk besluit van 18 november 2015 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten en tot wijziging van diverse koninklijk besluiten. § 3. Het getuigschrift dat aanleiding geeft tot de toekenning van een toelage, moet onmiddellijk nuttig zijn voor de uitoefening van de functie.
De toelage wordt maandelijks betaald na vervallen termijn. § 4. De minister bepaalt een lijst waarin per graad de erkende getuigschriften opgenomen worden.
Het bedrag van de toelage stemt overeen met een percentage van drie procent van de prestatievergoedingen die betaald werden tijdens de voorbije maand, met uitzondering van elke andere toelage of vergoeding.
Het totaal bedrag dat toegekend wordt, mag niet meer dan tien procent van de prestatievergoedingen van de voorbije maand bedragen, ongeacht het aantal toegekende toelages.
TITEL 3. - Toelage voor onregelmatige prestaties
Art. 42.Het vrijwillig personeelslid geniet een toelage voor onregelmatige prestaties.
Art. 43.§ 1. De interventies uitgevoerd tussen 22 uur en 6 uur, worden beschouwd als onregelmatige nachtprestaties.
De interventies uitgevoerd op zondag of op een feestdag tussen 0 uur en 24 uur, worden beschouwd als onregelmatige zondagprestaties. § 2. Het bedrag per uur van de toelage voor de onregelmatige nachtprestaties, is gelijk aan 25 % van het bedrag per uur van de prestatievergoeding.
Het bedrag per uur van de toelage voor de onregelmatige zondagprestaties is gelijk aan 25% van het bedrag per uur van de prestatievergoeding. § 3. Voor eenzelfde prestatie-uur is de toelage voor onregelmatige nachtprestaties niet cumuleerbaar met de toelage voor onregelmatige zondagprestaties.
Art. 44.De toelage voor onregelmatige prestaties wordt maandelijks betaald na vervallen termijn.
TITEL 4. - Toelage voor de uitoefening van een hogere functie
Art. 45.Een toelage wordt toegekend aan het vrijwillig personeelslid dat een hogere functie uitoefent, ongeacht of de betrekking die met dat ambt overeenstemt tijdelijk niet waargenomen wordt of vacant is.
De toelage wordt aan het vrijwillig personeelslid verleend voor zover hij het hoger ambt ononderbroken heeft uitgeoefend gedurende ten minste dertig dagen.
Wanneer voldaan wordt aan de in het tweede lid vermelde voorwaarde, is de toelage verschuldigd vanaf de datum waarop de aanwijzing voor de uitoefening van een hogere functie daadwerkelijk uitwerking heeft.
Indien het vrijwillig personeelslid wordt bevorderd tot de graad die overeenstemt met de betrekking welke hij zonder onderbreking heeft waargenomen en indien hij voor deze betrekking wordt aangewezen, begint zijn geldelijke anciënniteit in deze nieuwe graad op de datum vanaf welke hij die betrekking ononderbroken waarneemt. Deze datum mag niet teruggaan tot voor de datum waarop het personeelslid alle vereisten heeft vervuld welke het administratief statuut stelt om bevorderd te worden, noch tot voor de datum waarop die betrekking vacant is geworden.
Art. 46.Het bedrag van de toelage voor de uitoefening van een hogere functie is gelijk aan het verschil tussen de prestatievergoeding die de betrokkene zou krijgen in de graad van de voorlopig waargenomen functie en de prestatievergoeding die hij in zijn effectieve graad krijgt.
Art. 47.De toelage voor de uitoefening van een hogere functie wordt betaald volgens de modaliteiten van toepassing voor de prestatievergoeding.
TITEL 5. - Toelage voor buitenlandse operationele opdracht
Art. 48.De werkelijk opgelopen kosten waarvan de terugbetaling gevraagd wordt op voorlegging van een bewijsstaat, overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, § 1, worden niet bedoeld in deze titel.
Art. 49.Elk vrijwillig personeelslid dat deelneemt aan een buitenlandse operationele opdracht heeft recht op een dagtoelage van 44,82 euro.
Art. 50.Deze toelage wordt toegekend : 1° ter compensatie van de nadelen verbonden aan het feit dat het personeelslid zich in het buitenland bevindt;2° om de bijkomende prestaties te dekken, geleverd door het personeelslid tijdens een buitenlandse operationele opdracht.
Art. 51.De toekenning van de in deze titel bedoelde toelage doet geen afbreuk aan de toekenning van de prestatievergoeding en de toelage voor operationaliteit en onregelmatige prestaties, a rato van 12 uur per dag buitenlandse operationele opdracht.
BOEK 4. - OPHEFFINGS-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Art. 52.Worden opgeheven: 1° het ministerieel besluit van 15 februari 1961 betreffende de prestaties uitgevoerd door de niet-voltijds tewerkgestelde agenten die als vrijwillige bijkomende prestaties beschouwd worden;2° het koninklijk besluit van 25 mei 1966 houdende bijzondere regelen inzake reiskosten voor de instructeurs van de civiele bescherming;3° het ministerieel besluit van 31 juli 1969 houdende toekenning van een toelage voor onregelmatige prestaties aan het personeel van de permanente eenheden van de Civiele Bescherming die tot vierentwintig-urendienst gehouden zijn;4° het koninklijk besluit van 22 maart 1999 tot regeling van de toekenning van een toelage voor bijkomende prestaties aan het personeel van de Civiele Bescherming dat tewerkgesteld is in continudienst;5° het ministerieel besluit van 4 mei 1999 tot toekenning van bepaalde toelagen aan het personeel dat titularis is van operationele graden bij de Civiele Bescherming;6° het koninklijk besluit van 28 september 2008 tot regeling van de toekenning van een forfaitaire toelage aan de personeelsleden van de Algemene Directie van de Civiele Veiligheid tijdens operationele opdrachten in het buitenland.
Art. 53.Voor de toepassing van het artikel 36, wordt in de berekening van de geldelijke anciënniteit van het vrijwillig personeelslid rekening gehouden met de diensten die gepresteerd werden vóór de inwerkingtreding van dit statuut als vrijwillig personeelslid van een operationele eenheid.
Art. 54.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.
Art. 55.De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 juni 2018.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. JAMBON
BIJLAGE 1 Weddeschalen
Sappeur
B0-0 stagiair
B0-1
B0-2
B0-3
B0-4
0
15173
15173
15173
15173
15173
1
15435
16135
16135
16135
16135
2
15698
16355
16355
16355
16355
3
15961
16575
16575
16575
16575
4
16387
17005
17005
17005
17005
5
16813
17435
17435
17435
17435
6
17238
17865
18115
18115
18115
7
17664
18295
18545
18545
18545
8
18089
18725
18975
18975
18975
9
18515
19155
19405
19405
19405
10
18991
19585
19835
19835
19835
11
19466
19945
20295
20445
20445
12
19942
20745
21095
21245
21245
13
20188
21245
21495
22245
22245
14
20433
21575
21825
22675
22675
15
20678
21795
22045
22895
22895
16
20924
22015
22265
23115
23265
17
21169
22235
22485
23335
23465
18
21414
22455
22705
23555
23665
19
21660
22675
22925
23775
23885
20
21905
22895
23145
23995
24105
21
22150
23115
23365
24215
24325
22
22396
23345
23595
24445
24555
23
22641
23565
23865
24665
24775
24
22887
23785
24085
24885
24995
25
23132
24011
24411
25111
25221
Korporaal
B1-1
B1-2
B1-3
B1-4
0
17165
17165
17165
17165
1
17165
17165
17165
17165
2
17165
17165
17165
17165
3
17165
17165
17165
17165
4
17165
18194
18194
18194
5
17595
18194
18194
18194
6
18025
18275
18275
18275
7
18455
18705
18705
18705
8
18885
19135
20251
20251
9
19315
19565
20607
20607
10
19745
19995
20963
20963
11
20105
20455
20963
21301
12
20905
21255
21755
22131
13
21288
21655
22405
22405
14
21597
21985
22835
22835
15
21806
22205
23055
23055
16
22065
22425
23275
23425
17
22324
22645
23495
23625
18
22584
22865
23715
23825
19
22835
23085
23935
24045
20
23055
23305
24155
24265
21
23275
23525
24375
24485
22
23505
23755
24605
24715
23
23725
24025
24825
24935
24
23945
24245
25045
25155
25
24171
24800
25271
25381
Sergeant
M0-0 Stagiair
M0-1
M0-2
M0-3
M0-4
0
16135
17165
17165
17165
17165
1
16355
17165
17165
17165
17165
2
16575
17165
17165
17165
17165
3
17005
17165
17165
17165
17165
4
17165
17165
17165
17165
17165
5
18194
18194
18194
18194
18194
6
18275
18275
18275
18275
18275
7
18705
20750
20750
20750
20750
8
19135
21000
21000
21000
21000
9
19565
21350
21350
21350
21350
10
19995
21700
21700
21700
21700
11
20455
22050
22413
22413
22413
12
21255
22400
22775
22775
22775
13
21655
22650
23150
23150
23150
14
21985
22900
23400
23400
23400
15
22205
23150
23650
23988
23988
16
22425
23500
23900
24325
24325
17
22645
23750
24250
24750
24750
18
22865
24100
24600
25100
25100
19
23085
24450
24950
25450
25784
20
23305
24800
25300
25800
26118
21
23525
25035
25535
26035
26435
22
23755
25270
25770
26270
26670
23
24025
25505
26005
26505
26905
24
24245
25740
26240
26740
27140
25
24800
25975
26675
27275
27575
Adjudant
M1-1
M1-2
M1-3
M1-4
0
22940
22940
22940
22940
1
22940
22940
22940
22940
2
22940
22940
22940
22940
3
22940
22940
22940
22940
4
22940
22940
22940
22940
5
22940
22940
22940
22940
6
22940
22940
22940
22940
7
22940
22940
22940
22940
8
22940
22940
22940
22940
9
22940
22940
22940
22940
10
22940
22940
22940
22940
11
23824
23824
23824
23824
12
25236
25236
25236
25236
13
25508
25508
25508
25508
14
25781
25986
25986
25986
15
26054
26191
26191
26191
16
26157
26327
26327
26327
17
26260
26600
26600
26600
18
26363
26873
27077
27077
19
26465
27145
27281
27281
20
26567
27297
27417
27417
21
26670
27450
27690
27690
22
26772
27602
27962
28167
23
26875
27755
28235
28372
24
27070
28000
28400
28508
25
27780
28900
29120
29600
Luitenant (uitdovend)
OE1-1
OE1-2
OE1-3
OE1-4
0
25081
25081
25081
25081
1
25081
25081
25081
25081
2
25081
25081
25081
25081
3
25081
25081
25081
25081
4
25081
25081
25081
25081
5
25081
25081
25081
25081
6
25081
25081
25081
25081
7
25081
25081
25081
25081
8
25081
25081
25081
25081
9
25081
25081
25081
25081
10
25081
25081
25081
25081
11
26027
26027
26027
26027
12
27538
27538
27538
27538
13
27829
27829
27829
27829
14
28121
28340
28340
28340
15
28413
28559
28559
28559
16
28523
28705
28705
28705
17
28633
28997
28997
28997
18
28743
29289
29507
29507
19
28853
29580
29726
29726
20
28962
29743
29871
29871
21
29072
29907
30163
30163
22
29181
30069
30454
30674
23
29291
30233
30746
30893
24
29500
30495
30923
31039
25
30260
31458
31693
32207
Luitenant
O1-1
O1-2
O1-3
0
30120
30120
30120
1
30120
30120
30120
2
30120
30120
30120
3
30120
30120
30120
4
30120
30120
30120
5
30120
30120
30120
6
30120
30120
30120
7
30120
30120
30120
8
30120
30120
30120
9
30120
30120
30120
10
30120
30120
30120
11
30120
30120
30120
12
30120
30120
30120
13
30680
30680
30680
14
31050
31050
31050
15
32500
32500
32500
16
32500
33000
33000
17
33950
33950
33950
18
33950
33950
33950
19
35050
35400
35400
20
35200
35400
36020
21
36700
36900
36900
22
36700
36900
36900
23
38200
38350
38550
24
38250
38350
38550
25
38350
38450
38550
Commandant (uitdovend)
OE2-1
OE2-2
OE2-3
0
31120
31120
31120
1
31120
31120
31120
2
31120
31120
31120
3
31120
31120
31120
4
31120
31120
31120
5
31120
31120
31120
6
31120
31120
31120
7
31120
31120
31120
8
31120
31120
31120
9
31120
31120
31120
10
31120
31120
31120
11
31120
31120
31120
12
31120
31120
31120
13
31680
31680
31680
14
32050
32050
32050
15
33500
33500
33500
16
33500
34000
34000
17
34950
34950
34950
18
34950
34950
34950
19
36050
36400
36400
20
36200
36400
37020
21
37700
37900
37900
22
37700
37900
37900
23
39200
39350
39550
24
39250
39350
39550
25
39350
39450
39550
Kapitein
O2-0stagiair
O2-1
O2-2
O2-3
O2-4
0
25800
25800
25800
25800
25800
1
26850
26850
26850
26850
26850
2
26850
30200
30200
30200
30200
3
27900
30900
30900
30900
30900
4
27900
31300
31300
31300
31300
5
29000
31900
31900
31900
31900
6
29000
32500
32500
32500
32500
7
30050
33100
33228
33228
33228
8
30050
33700
33932
33932
33932
9
31100
34300
34636
34636
34636
10
31100
34900
35340
35340
35340
11
32200
35500
36044
36044
36044
12
32200
36100
36648
37344
37344
13
33250
36700
37252
37956
37956
14
33250
37300
37856
38568
38568
15
34300
37900
38460
39180
39180
16
34300
38500
39064
39792
39792
17
35350
39100
39668
40404
43090
18
35350
39700
40272
41016
43680
19
36450
40300
40876
41628
44280
20
36450
40900
41480
42240
44400
21
37500
41500
42084
42852
44480
22
37500
42100
42688
43464
44575
23
38550
42700
43292
44076
44675
24
39050
43300
43896
44488
44785
25
39550
43900
44200
44700
44955
Majoor
O3-1
O3-2
O3-3
O3-4
0
36788
36788
36788
36788
1
36788
36788
36788
36788
2
36788
36788
36788
36788
3
36788
36788
36788
36788
4
36788
36788
36788
36788
5
36788
36788
36788
36788
6
36788
36788
36788
36788
7
36788
36788
36788
36788
8
37432
37432
37432
37432
9
38077
38077
38077
38077
10
38721
38721
38721
38721
11
39366
39366
39366
39366
12
40010
40610
40610
40610
13
40705
41305
41305
41305
14
41399
41999
41999
41999
15
42094
42694
42694
42694
16
42739
43339
43339
43339
17
44084
44684
45885
45885
18
44679
45279
46555
46555
19
44929
45529
47224
47224
20
45179
45779
47410
47410
21
45429
46029
47596
47596
22
45679
46279
47696
47782
23
45929
46529
47886
48350
24
46179
46779
48076
48600
25
46429
47029
48266
48750
Kolonel
O4-1
O4-2
O4-3
O4-4
0
43542
43542
43542
43542
1
43542
43542
43542
43542
2
43542
43542
43542
43542
3
43542
43542
43542
43542
4
43542
43542
43542
43542
5
43542
43542
43542
43542
6
43542
43542
43542
43542
7
43542
43542
43542
43542
8
43542
43542
43542
43542
9
43542
43542
43542
43542
10
43542
43542
43542
43542
11
44742
44742
44742
44742
12
45942
45942
45942
45942
13
46665
46665
46665
46665
14
47387
47387
47387
47387
15
48111
48111
48111
48111
16
48833
50033
50033
50033
17
49556
50756
50756
50756
18
50279
51479
51479
51479
19
51002
52202
52202
52202
20
51203
52403
53903
53903
21
51404
52604
54104
54104
22
51605
52805
54305
54305
23
52218
53418
54918
54918
24
52542
53742
55242
57207
25
52758
53958
55458
59495
Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 29 juni 2018 houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. JAMBON
BIJLAGE 2 Prestatievergoedingsschalen
Geldelijke- anciënniteit
Sappeur/ Specialist S1
Korporaal
Sergeant/ Specialist S2
Adjudant
Luitenant/ Specialist S3
Kapitein/ Specialist S4
Majoor
Kolonel
Stagiair
7,69
10,00
15,00
0
8,86
9,38
10,36
11,51
17,78
19,33
24
26
1
9,38
9,56
10,37
11,54
18,55
19,83
2
9,56
9,82
10,48
11,56
18,98
21,02
3
9,82
10,05
10,58
11,59
4
10,05
10,12
10,68
11,61
5
10,12
10,25
10,88
11,64
6
10,25
10,30
11,13
11,66
7
10,30
10,35
11,39
11,69
8
10,35
11,49
11,72
Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 29 juni 2018 houdende bezoldigingsregeling van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. JAMBON