Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 29 juni 2007
gepubliceerd op 25 juli 2007

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 maart 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ter bekrachtiging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 september 1996

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2007012247
pub.
25/07/2007
prom.
29/06/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 JUNI 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 maart 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ter bekrachtiging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 september 1996 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 31 maart 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ter bekrachtiging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 september 1996.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 29 juni 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Collectieve arbeidsovereenkomst van 31 maart 2006 Bekrachtiging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 september 1996 (Overeenkomst geregistreerd op 23 juni 2006 onder het nummer 80136/CO/328.03)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgever die valt onder het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest alsook op al zijn personeelsleden.

Art. 2.De hierbij gevoegde collectieve arbeidsovereenkomst van 3 september 1996 met betrekking tot de pensioenplannen en reglementen wordt door de onderhavige overeenkomst bevestigd.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt voor onbepaalde duur afgesloten.

Elke ondertekenende partij kan deze collectieve overeenkomst opzeggen mits een vooropzeg van 3 maanden, betekend aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In dit geval moet de partij die de onderhavige overeenkomst verbreekt een nieuwe tekst voorstellen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 juni 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

Bijlage 1 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 maart 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, ter bekrachtiging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 september 1996 MIVB Pensioenplannen - reglementen Inleiding Oorsprong en algemene beschouwingen Bij de MIVB aan de gepensioneerden uitgekeerde rente (CRATUB) In het bij de MIVB vigerende pensioensysteem wordt aan de gepensioneerde personeelsleden een aanvullende rente uitgekeerd. Dit systeem - "CRATUB" genoemd - functioneert volgens de regels waaraan herinnerd wordt in het hierna opgenomen CRATUB-reglement.

Op dit ogenblik vallen de gestorte aanvullende renten rechtstreeks ten laste van de exploitatierekening en wordt er geen enkele reserve aangelegd om de verplichtingen inzake toekomstige uitbetalingen na te leven.

Deze toestand is niet in overeenstemming met de wet en vergt de instelling van de onontbeerlijke beveiligingsmechanismen die verenigbaar zijn met de financiële mogelijkheden van de maatschappij door de oprichting van een fonds - in de vorm van een groepsverzekering - dat het op termijn mogelijk maakt het hoofd te bieden aan de toekomstige verplichtingen.

Om dit doel te bereiken wordt voorgesteld in etappes te werken en drie categorieën personeelsleden in aanmerking te nemen : - personeelsleden gepensioneerd vóór de datum van afsluiting van de groepsverzekering, voor dewelke het aanleggen van reserves slechts geleidelijk kan gebeuren en alleen in de mate dat de voor de actieven gevergde reserves gecreëerd zijn; - personeelsleden in dienst of met brugpensioen vóór de afsluiting van de groepsverzekering, voor dewelke slechts geleidelijk reserves kunnen aangelegd worden; - personeelsleden aangeworven sedert de datum van afsluiting van de groepsverzekering, voor dewelke de reserves zonder onoverkomelijke budgettaire moeilijkheden kunnen samengesteld worden.

Er is evenwel overeengekomen dat deze demarche in geen enkel geval mag leiden tot verschillen in de uitbetaling van de aanvullende pensioenen tussen deze diverse categorieën.

De enige overwogen verschillen hebben betrekking op de wijze van stijving van deze groepsverzekering.

Voor de personeelsleden in dienst of gepensioneerd op het ogenblik van de oprichting van het fonds werd het principe aanvaard dat het bedrag van hun persoonlijke bijdrage aan de CRATUB niet mag gewijzigd worden, aangezien de toegekende voordelen verworven blijven.

Daar het vereiste saldo toegekend wordt door de maatschappij, wordt voor de personeelsleden aangeworven na de oprichting van het fonds een verschillende bijdrage ingesteld, waarvan een deel gedragen wordt door het personeelslid in verhouding tot de verwachte voordelen.

Om hun belangen maximaal veilig te stellen, zullen de persoonlijke bijdragen van deze werknemers gestort worden op hun wettelijk beschermde individuele rekening, waarvan het produkt zal aangewend worden overeenkomstig de reglementen van deze groepsverzekering.

Aanvullende spaarrekening te herverdelen in de vorm van eenmalig kapitaal Zoals hierboven gemeld, stelt de stijving van een fonds voor de nieuw aangeworvenen geen enkel onoverkomelijk budgettair probleem.

Daarentegen zal een belangrijke stijving van het fonds voor de personeelsleden in dienst vóór de datum van oprichting van het fonds slechts kunnen geschieden binnen ongeveer 5 jaar. Na die periode zal de CRATUB-last van de reeds gepensioneerde personeelsleden afnemen, rekening houdend met de vermindering van het aantal begunstigden en bovendien zal de last van de huidige bruggepensioneerden verminderen.

Op dat ogenblik zal de door de exploitatierekening gedragen CRATUB-last kunnen gedefinieerd worden als een vast percentage van de loonmassa en zal er een batig saldo ontstaan ingevolge het verschil tussen deze last en de reële last van de uitbetalingen die gedurende een bepaald aantal jaren zal verminderen.

Deze opeenvolgende overschotten zullen de groepsverzekering stijven en uit simulaties is gebleken dat de wettelijke bescherming vlug zal worden bereikt via de samenstelling van wettelijk beschermde reserves.

In een eerste fase is het evenwel niet realistisch de stijving door de maatschappij voor te stellen van individuele rekeningen voor de personeelsleden die thans in dienst zijn. Om deze reden wordt samen met de CRATUB een systeem inzake aanvullend persioensparen gecreëerd dat uitsluitend door de personeelsleden zelf gestijfd wordt en waarvan het produkt - met inbegrip van de gegenereerde interesten - volledig zal terugbetaald worden op het ogenblik dat zij de maatschappij verlaten.

Deze spaarrekening, die geconcretiseerd wordt via individuele rekeningen, zal eveneens beheerd worden door de groepsverzekering.

Het systeem inzake aanvullend pensioensparen zal evenwel kunnen uitgebreid worden tot de nieuwe personeelsleden die erom verzoeken.

De duur van verplichte storting voor de personeelsleden die thans in dienst zijn bedraagt 5 jaar te rekenen vanaf de afsluiting van de groepsverzekering. Over deze duur zal individueel na afloop van de 5 jaar opnieuw kunnen onderhandeld worden.

De gekozen juridische bescherming van het pensioenrecht van al de personeelsleden van de MIVB : de groepsverzekering Dit MIVB-pensioenfonds, samengesteld in de vorm van een groepsverzekering, heeft dus tot doel te voorzien in de aanvullende pensioenen van de werknemers van de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel, door de continuïteit van de uitbetaling van de ouderdoms- en overlevingspensioenen van de personeelsleden van de maatschappij en van hun rechthebbenden te waarborgen.

Deze groepsverzekering heeft tot doel de voormelde verplichtingen op het vlak van het aanvullend pensioen te waarborgen door de toekenning van : - een aanvullend pensioen aan de personeelsleden in leven op het ogenblik dat zij op pensioen gesteld worden; - een aanvullend overlevingspensioen aan de eegade in geval van overlijden van de personeelsleden; - een aanvullend overlevingspensioen aan de wezen van de overleden personeelsleden; - een aanvullende incapaciteitsvergoeding aan de personeelsleden die blijvend arbeidsongeschikt zijn.

De rechten en verplichtingen voortspruitend uit de vroegere reglementen zijn vanaf de datum van afsluiting van de groepsverzekering opgenomen in de beschikkingen van onderhavig reglement.

De verschillende afdelingen van dit reglement maken er noodzakelijk deel van uit en moeten beschouwd worden als complementair en onafscheidelijk.

MIVB Pensioenplan Werknemers in dienst getreden vóór de datum van afsluiting van de groepsverzekering Reglement

Artikel 1.Er wordt een fonds gecreëerd, samengesteld in de vorm van een groepsverzekering, teneinde de rechten van het personeel inzake aanvullend pensioen veilig te stellen.

Al de personeelsleden, in dienst, met brugpensioen of gepensioneerd op de datum van afsluiting van deze groepsverzekering, zijn er ambtshalve lid van, behalve wanneer zij er krachtens het CRATUB-reglement van uitgesloten zijn. De anciënniteitsjaren bij de maatschappij op de datum van afsluiting van de groepsverzekering worden beschouwd als jaren lidmaatschap bij deze groepsverzekering.

Art. 2.Het fonds zorgt voor de uitbetaling van de pensioenaanvullingen aan deze personeelsleden in dienst, met brugpensioen of gepensioneerd en aan hun rechthebbenden.

Het CRATUB-reglement is strikt van toepassing voor de bepaling van de voorwaarden inzake toekenning en valorisatie van de verleende voordelen.

Art. 3.Voor de gepensioneerde, bruggepensioneerde of aanwezige personeelsleden bij de MIVB op de datum van afsluiting van de groepsverzekering, zal de stijving van het fonds door de maatschappij de betalingsbehoeften van het lopende jaar overtreffen met het oog op het aanleggen van de vereiste wettelijke reserves. De stijging zal geleidelijk gebeuren ten laatste vanaf het 5e jaar dat volgt op deze afsluitingsdatum.

De werkgeversbijdragen moeten maandelijks, vanaf de datum van instelling van het plan, na vervallen termijn betaald worden.

De bijdragen van de maatschappij mogen in geen enkel geval opgenomen worden in het patrimonium van de maatschappij en blijven definitief verworven door het fonds.

Indien de reserves van de groepsverzekering ontoereikend zijn om de verbintenissen na te leven inzake verschuldigde aanvullende pensioenen voor het jaar en de volgende jaren, tot de verplichtingen van de maatschappij zijn nagekomen, zullen voormelde reserves geleidelijk door de MIVB aangevuld worden ten laste van haar exploitatierekening.

De financiële activa, die de reserves van de groepsverzekering samenstellen, mogen in geen enkel geval overgeboekt worden naar de maatschappij. Zij blijven de wettelijke en beschermde eigendom van de werknemers van de maatschappij.

Art. 4.Met het oog op de vorming van een bij de oppensioenstelling of het overlijden van de werknemers in dienst op de datum van afsluiting van de groepsverzekering te recupereren aanvullende individuele spaarrekening, wordt door de werkgever een aanvullende persoonlijke bijdrage van 1 pct. van de brutobezoldiging (bepaald in bijlage 2) aan de bron afgehouden.

Deze bijdrage wordt gestort op de individuele rekening van elke werknemer en is wettelijk beschermd.

De duur van deze verplichte storting bedraagt 5 jaar vanaf de datum van afsluiting van de groepsverzekering. Deze duur kan eventueel na de voormelde 5 jaar verlengd worden bij nieuwe beslissing van het paritair comité of op verzoek van het personeelslid.

Art. 5.Bij het overlijden of de oppensioenstelling van een vóór de datum van afsluiting van de groepsverzekering aangeworven personeelslid van de maatschappij, wordt de normale CRATUB-rente uitgekeerd overeenkomstig het CRATUB-reglement.

In geval van afdanking om een ernstige reden, zal geen ander voordeel dan de kapitalisatie van de persoonlijke bijdragen verworven zijn. In elk geval kunnen de verkregen rechten andere dan de kapitalisatie van de individuele bijdragen slechts vrijgegeven worden op de leeftijd waarin door het reglement is voorzien.

Bovendien, en in dit geval welke de reden van vertrek moge zijn, zal hem een eenmalig kapitaal terugbetaald worden dat overeenstemt met de individuele gekapitaliseerde spaarrekening van de werknemer.

Deze spaarrekening, gestijfd door de aanvullende persoonlijke bijdragen van 1 pct., wordt gekapitaliseerd tegen de door de verzekeraar gewaarborgde minimumrentevoet (4,75 pct. op 1 januari 1994).

Deze rentevoet zal verhoogd worden in geval van verbeterd rendement van de winstaandelen.

In geval van overlijden van het lid, zijn de rechten, benevens het normale CRATUB-complement aan de rechthebbenden, respectievelijk verkregen ten gunste van de eegade, de kinderen (in gelijke delen) of elke andere persoon die uitdrukkelijk door de werknemer als wettelijke begunstigde (met uitzondering van de Staat) werd aangewezen ten gunste van het fonds.

Dit eenmalig kapitaal zal evenwel slechts toegekend worden op voorwaarde dat het niet reeds werd uitbetaald aan het personeelslid zelf.

Art. 6.Indien zij dit wensen, kunnen de personeelsleden die aangeworven werden vóór de datum van afsluiting van de groepsverzekering een aanzienlijker spaarkapitaal aan te vullen met een complementaire vrijwillige bijdrage genieten door hun verplichte persoonlijke bijdrage. Deze mogelijkheid zal elke keer door middel van een individueel contract afgesloten tussen de beheerder van de groepsverzekering en de betrokkene geregeld worden.

Deze bijdragen zullen gekapitaliseerd worden op de individuele rekening van het personeelslid en integraal kunnen gerecupereerd worden bij het vertrek, verhoogd met de interesten.

Art. 7.Geen enkel personeelslid dat werd aangeworven vóór de datum van afsluiting van de groepsverzekering of begunstigde mag de voordelen die hem verworven zijn door het fonds verkopen, omwisselen, in waarborg geven of er anders over beschikken.

Indien er geen begunstigden zijn (eegade, kinderen of andere bij contract bepaalde begunstigden), worden de voordelen die niet opgeëist worden binnen de 5 jaar nadat zij moeten uitbetaald worden, overgeboekt naar het fonds.

Art. 8.Dit reglement en de diverse onafscheidelijk samenstellende delen ervan, maken volledig deel uit van de arbeidsovereenkomst van het personeelslid van de maatschappij.

Een kopie van dit reglement zal individueel aan elk personeelslid overhandigd worden.

Jaarlijks zullen de personeelsleden en de MIVB een individuele informatiefiche ontvangen waarop de op dat ogenblik verworven prestaties vermeld zijn (individuele bijdragen + interesten + participatie begunstigden).

Art. 9.De Belgische wetgeving wordt strikt toegepast.

Art. 10.De datum van oprichting van het fonds stemt overeen met de volgende indexering van de bezoldigingen, vanaf 1994.

Art. 11.Afgezien van het groepsverzekeringssysteem en van de voormelde aanvullende spaarrekening, en rekening houdend met de wettelijke verplichtingen, blijven de huidige vigerende persoonlijke conventionele bijdragen niet-geïndividualiseerd en niet-recupereerbaar van toepassing ten gunste van de exploitatierekening.

Zij werden bepaald op : - 0 pct. op de maandelijkse brutobezoldigingsschijf lager dan 42 817 BEF; - 0,1 pct. op de maandelijkse brutobezoldigingsschijf begrepen tussen 42 817 BEF en 68 686 BEF; - 0,2 pct. op de maandelijkse brutobezoldigingsschijf begrepen tussen 68 687 BEF en 101 025 BEF; - 0,3 pct. op de maandelijkse brutobezoldigingsschijf begrepen tussen 101 026 BEF en 133 364 BEF; - 0,4 pct. op de schijf boven 133 365 BEF. De diverse plafonds van de schijven worden geïndexeerd op dezelfde basis als de referentiebezoldigingen.

MIVB Pensioenplan Werknemers in dienst getreden na de datum van afsluiting van de groepsverzekering Reglementen

Artikel 1.Er wordt een fonds gecreëerd, samengesteld in de vorm van een groepsverzekering, teneinde de rechten van het personeel aangeworven na de datum van afsluiting van de groepsverzekering inzake aanvullend pensioen veilig te stellen.

Al de vanaf deze datum in dienst getreden personeelsleden zijn er ambtshalve lid van, behalve wanneer zij er krachtens het CRATUB-reglement van uitgesloten zijn.

Art. 2.Het fonds zorgt voor de uitbetaling van de pensioenaanvullingen aan deze personeelsleden bij hun oppensioenstelling en aan hun rechthebbenden in geval van overlijden.

Het CRATUB-reglement is strikt van toepassing voor de bepaling van de voorwaarden inzake toekenning en valorisatie van de verleende voordelen.

Art. 3.Voor deze personeelsleden aangeworven na de datum van oprichting, zal de stijving van het fonds - met het oog op de samenstelling van de vereiste wettelijke reserves - gebeuren ten laste van de exploitatierekening van de MIVB en te hunnen laste.

Indien de reserves van de groepsverzekering ontoereikend zijn om de verbintenissen inzake de voor het jaar uit te betalen aanvullende pensioenen na te leven, zullen deze reserves aangevuld worden door de MIVB. De werkgeversbijdragen moeten maandelijks, vanaf de datum van instelling van het plan, na vervallen termijn betaald worden.

De bijdragen van de maatschappij mogen in geen enkel geval opgenomen worden in het patrimonium van de maatschappij en blijven definitief verworven door het fonds.

De financiële activa, die de reserves van het fonds van de groepsverzekering samenstellen, mogen in geen enkel geval overgeboekt worden naar de maatschappij. Zij blijven de wettelijke en beschermde eigendom van de personeelsleden van de maatschappij.

Art. 4.Teneinde de MIVB te helpen volharden in haar inspanning om via haar exploitatierekening de vereiste financiële reserves aan te leggen, worden persoonlijke conventionele bijdragen gevraagd die zullen gestort worden in het fonds van deze groepsverzekering.

De persoonlijke bijdragen van de personeelsleden die aangeworven werden vanaf de datum van oprichting van de groepsverzekering worden maandelijks afgehouden aan de bron en gestort op de individuele rekening van elke werknemer.

Zij zijn verschuldigd op de in bijlage 1 vastgestelde referentiebezoldiging tot op de normale datum van wettelijke oppensioenstelling.

Zij worden bepaald op : - 0 pct. op de maandelijkse brutobezoldigingsschijf lager dan 42 817 BEF; - 1 pct. op de maandelijkse brutobezoldigingsschijf begrepen tussen 42 817 BEF en 68 686 BEF; - 2 pct. op de volgende schijf van 32 338 BEF en zo verder per sprong van 1 pct. op elke nieuwe schijf van 32 338 BEF, tot een maximum van 5 pct. zonder plafondbeperking.

De diverse plafonds van de schijven worden geïndexeerd op dezelfde basis als de referentiebezoldigingen.

Art. 5.Bij het overlijden of de oppensioenstelling van een personeelslid van de maatschappij, aangeworven na de datum van afsluiting van de groepsverzekering, zal de CRATUB-rente uitgekeerd worden overeenkomstig het CRATUB-reglement.

Deze personeelsleden kunnen, indien zij dit wensen, kiezen voor een eenmalig kapitaal.

Dit kapitaal zal gelijk zijn aan de waarde verkregen door kapitalisatie van de aan de CRATUB gestorte persoonlijke bijdragen.

In geval van overlijden van dit lid, zal het CRATUB-complement aan de rechthebbenden, of het eenmalig kapitaal respectievelijk uitbetaald worden aan de eegade, aan de kinderen (in gelijke delen) of aan elke persoon die uitdrukkelijk door de werknemer als wettelijke begunstigde aangesteld werd (met uitzondering van de Staat), of indien er geen begunstigden zijn, aan het fonds.

Dit eenmalig kapitaal zal evenwel slechts verleend worden op voorwaarde dat dit kapitaal niet reeds uitbetaald werd aan het personeelslid zelf.

Het kapitalisatiepercentage van de persoonlijke bijdragen stemt overeen met het door de verzekeraar gewaarborgde minimumpercentage (4,75 pct. per 1 januari 1994). Dit percentage zal verhoogd worden in geval van beter rendement via eventuele winstaandelen.

In geval van vertrek om een andere reden dan het overlijden en de oppensioenstelling, recupereren de personeelsleden het gekapitaliseerd produkt van hun persoonlijke bijdragen op basis van het door de verzekeraar gewaarborgd contractueel rendement.

In geval van afdanking om een ernstige reden, zal geen ander voordeel dan de kapitalisatie van de persoonlijke bijdragen verworven zijn.

In elk geval kunnen de verkregen rechten andere dan de kapitalisatie van de individuele bijdragen slechts vrijgegeven worden op de leeftijd waarin door het reglement is voorzien.

Art. 6.De personeelsleden die aangeworven werden na de datum van afsluiting van de groepsverzekering kunnen, indien zij dit wensen, een bijkomend spaarkapitaal genieten door hun verplichte persoonlijke bijdrage aan te vullen met een door de werkgever aan de bron afgehouden vrijwillige complementaire bijdrage. Deze mogelijkheid zal elke keer door middel van een individueel contract afgesloten tussen de beheerder van de groepsverzekering en de betrokkene geregeld worden.

Deze bijdragen zullen gestort worden op de individuele rekening van het personeelslid en in geval van vertrek integraal door hem kunnen gerecupereerd worden, vermeerderd met de interesten.

Art. 7.Geen enkel personeelslid dat werd aangeworven na de datum van afsluiting van de groepsverzekering of begunstigde mag de voordelen die hem verworven zijn door het fonds verkopen, omwisselen, in waarborg geven of er anders over beschikken.

Indien er geen begunstigden zijn (eegade, kinderen of andere bij contract bepaalde begunstigden), worden de voordelen die niet worden opgeëist binnen de 5 jaar nadat zij moeten uitbetaald worden, overgeboekt naar het fonds.

Art. 8.Dit reglement en de diverse onafscheidelijke delen die het samenstellen, maken volledig deel uit van de arbeidsovereenkomst van het personeelslid van de maatschappij.

Een kopie van dit reglement zal individueel te zijner beschikking worden gesteld.

Jaarlijks zullen de personeelsleden en de MIVB een individuele informatiefiche ontvangen waarop de op dat ogenblik verworven prestaties vermeld zijn.

Art. 9.De Belgische wetgeving wordt strikt toegepast.

Art. 10.De datum van oprichting van het fonds stemt overeen met de volgende indexering van de bezoldigingen.

MIVB CRATUB-reglement

Artikel 1.De personeelsleden van de MIVB zijn onderworpen aan de wetten inzake sociale zekerheid.

Art. 2.Het reglement van het pensioenplan wordt CRATUB genoemd.

Art. 3.Al de arbeiders en bedienden van de MIVB, met uitzondering van de personeelsleden-studenten, de aanvullenden (personeelsleden aangeworven voor occasionele prestaties en prestaties op verzoek), en de begunstigden van de groepsverzekering ASSUBEL van de vroegere Speciale Studiedienst, zijn aangesloten bij de CRATUB.

Art. 4.De geaffilieerde personeelsleden stijven de CRATUB door een verplichte persoonlijke bijdrage die berekend wordt op hun brutobezoldiging en maandelijks aan de bron wordt afgehouden.

Art. 5.De effectieve of tijdelijke personeelsleden die op het ogenblik van hun oppensioenstelling "6 maanden goede dienst" bij de maatschappij tellen kunnen de CRATUB genieten.

Art. 6.De door de CRATUB uitgekeerde complementaire pensioenrente is vastgesteld als volgt : maandelijks : RP = (70 pct. T - PL) x n +/35 x 12 jaarlijks : GP = 70 pct. G x n/35 waarin T : de referentiebezoldiging is die in aanmerking genomen wordt voor de berekening van het in bijlage 2 vastgesteld aanvullend pensioen;

PL : het bedrag vertegenwoordigt van het wettelijk jaarlijks pensioen op 65 jaar van de gehuwde man, zoals gedefinieerd in bijlage 2; n : het aantal dienstjaren is zoals gedefinieerd in bijlage 2;

G : overeenstemt met de in bijlage 2 gedefinieerde gratificatie.

De maandelijkse rente zal aan het lid na vervallen termijn uitgekeerd worden vanaf de eerste maand die volgt op zijn oppensioenstelling, met dien verstande dat elke begonnen maand beschouwd wordt als zijnde verschuldigd.

Art. 7.In geval van overlijden van een lid tijdens zijn diensttijd en vóór de normale pensioendatum, wordt aan de eegade een overlevingsrente uitgekeerd.

De overlevingsrente (RS) wordt bepaald op : (RP + GP) * k * k' RP + GP : zijn de renten inzake normaal aanvullend pensioen van het lid zoals gedefinieerd in artikel 6; k : is een coëfficiënt die afhankelijk is van de leeftijd van de eegade op het ogenblik van zijn overlijden, zoals vermeld in de in bijlage 2 opgenomen tabel; k' : is een coëfficiënt die afhankelijk is van het leeftijdsverschil tussen het personeelslid en de eegade, zoals gedefinieerd in bijlage 2.

De overlevingsrente van weduwe of weduwnaar wordt aan de eegade van het lid uitgekeerd op voorwaarde dat : - het lid op de datum van het overlijden noch uit de echt noch van goederen, tafel en bed gescheiden is; - het lid sedert meer dan één jaar gehuwd is; - zijn overlevende eegade niet meer dan 20 jaar jonger is.

Wanneer de overlevende eegade hertrouwt, vervalt het recht op de maandelijkse rente.

De verplichtingen jegens de overlevende eegade zullen nagekomen worden vanaf de eerste maand die volgt op het overlijden van het lid en dit na vervallen termijn, met dien verstande dat elke begonnen maand beschouwd wordt als zijnde verschuldigd.

Art. 8.In geval van overlijden van een lid na zijn oppensioenstelling : zal aan de eegade van wie hiervoren sprake een overlevingsrente uitgekeerd worden, indien zij reeds eegaden waren één jaar vóór de oppensioenstelling.

De overlevingsrente wordt zoals voor artikel 7 bepaald op : RS = (RP + GP) * k * k' Dit voordeel zal aan de begunstigde toegekend worden vanaf de eerste maand die volgt op het overlijden van het lid en dit na vervallen termijn, met dien verstande dat elke begonnen maand beschouwd wordt als zijnde verschuldigd.

Art. 9.In het geval van weeskinderen : zal aan de kinderen die wettelijk door het overleden lid erkend zijn, een maandelijkse wezenrente uitgekeerd worden, onder voorbehoud van de volgende voorwaarden : - hun identiteit moet gekend zijn op de datum van het overlijden; - zij mogen geen 18 jaar oud zijn en zij moeten kinderbijslag genieten; - zij moeten weeskind zijn dat beide ouders verloren heeft.

Het bedrag van de wezenrente is vastgesteld op : - voor een weeskind : 2 * RS * k/5; - per bijkomend weeskind : RS * k/5.

Het maximumbedrag van de wezenrenten dat uitgekeerd wordt aan al de weeskinderen van een overleden lid mag RS * k niet overschrijden. De termen RS en k zijn die welke gedefinieerd zijn voor de overlevende eegade.

Dit voordeel zal toegekend worden aan de begunstigde(n) vanaf de eerste maand die volgt op het overlijden van het lid en dit na vervallen termijn, met dien verstande dat elke begonnen maand beschouwd wordt als zijnde verschuldigd.

Art. 10.Voordelen in geval van permanente ongeschiktheid : In geval van ziekte of van ongeval buiten het werk, genieten de personeelsleden van de MIVB krachtens een andere overeenkomst een gewaarborgd inkomen gedurende 24 maanden.

De personeelsleden die 10 jaar effectieve dienst tellen en die permanent arbeidsongeschikt geworden zijn, met uitzondering van de door een derde veroorzaakte arbeidsongevallen, ontvangen een maandelijkse rente zolang zij een vervangingsinkomen van een ziekenfonds of een werkloosheidsuitkering genieten.

Deze rente wordt vastgesteld op 1 pct. van de bezoldiging per dienstjaar.

Deze rente mag evenwel geen afbreuk doen aan de rechten die de invalide kan doen gelden bij andere instellingen.

Zij kan eventueel gecumuleerd worden met de uitkeringen waarop betrokkene recht heeft, op voorwaarde dat al de bestaansmiddelen van deze laatste 85 pct. van zijn activiteitsbezoldiging niet overschrijdt, overeenkomstig de wetgeving.

Het uitkeren van de rente kan definitief opgeschort worden wanneer betrokkene een bezoldigde activiteit uitoefent, hetzij in natura hetzij tegen betaling.

De beschikkingen van dit artikel zijn alleen van toepassing op een werknemer die, op de dag dat zijn invaliditeit aanvangt, voldoet aan de voorwaarden inzake lidmaatschap, zoals bepaald in artikel 3.

Dit voordeel zal toegekend worden aan de begunstigden vanaf de eerste maand die volgt op de beslissing en dit na vervallen termijn, met dien verstande dat elke begonnen maand beschouwd wordt als zijnde verschuldigd.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 juni 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

Bijlage 2 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 maart 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ter bekrachtiging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 september 1996 Algemene bepalingen Voor de interpretatie van dit reglement zijn de volgende bepalingen van toepassing : 1.1. Vrouwelijk en mannelijk personeel In dit reglement wordt de mannelijke vorm gebruikt voor beide geslachten. Indien anders bedoeld wordt, zal dit uitdrukkelijk vermeld worden. 1.2. Lid Elk personeelslid dat voldoet aan de in artikel 3 van het reglement bepaalde voorwaarden inzake lidmaatschap. 1.3. Normale pensioendatum De eerste dag van de maand die volgt op de maand tijdens dewelke het lid de normale ouderdom voor de wettelijke oppensioenstelling bereikt, thans tussen 60 en 65 jaar. Indien het lid dit wenst mag hij evenwel het lopende burgerlijk trimester beëindigen alvorens met pensioen te vertrekken. 1.4. Referentiebezoldiging voor de berekening van het aanvullend pensioen (T) : Voor de arbeider : T = jaarlijks baremaal brutoloon (1 983,6 x bruto-uurloon met inbegrip van de onderstaande premies die betrokkene eventueel geniet : premie voor het slagen voor een examen, premie voor het waarnemen van een hogere functie gedurende ten minste één jaar zonder onderbreking, premie voor brigadier, voor monitor), vermeerderd met het quotum van de 13e maand (35 000 BEF in 1994);

G = geïndexeerde premie inzake sociale programmering (34 092 BEF in 1994 waarvan 13 081 BEF niet-geïndexeerd).

Voor de bediende : T = 13 x brutomaandbezoldiging (met inbegrip van de eventuele premies die betrokkene geniet : premies voor het slagen voor een examen zonder benoeming of voor het waarnemen van een hogere functie die gedurende ten minste één jaar zonder onderbreking worden toegekend, premie voor opzichter, voor instructeur, voor monitor, non-averijenpremie toegekend aan de onderhoudsonderchefs en de onderhoudschefs);

G = geïndexeerde premie inzake sociale programmering (39 662 BEF in 1994 waarvan 13 081 BEF niet-geïndexeerd).

De waarden van "T" zijn deze van de baremaschalen op de datum van wettelijke oppensioenstelling of op de datum van overlijden als het een overlevingspensioen betreft. In geval van deeltijds werk, wordt het geherwaardeerd tegen 100 pct.

Op de referentiebezoldiging zullen evenwel de indexeringen en de conventionele sociale programmeringen toegepast worden.

Wanneer het personeelslid op de leeftijd van 55 jaar of ouder in een lagere categorie ondergebracht wordt om redenen onafhankelijk van zijn wil, zal rekening worden gehouden met zijn vroegere bezoldiging of zijn vroeger loon binnen de door het paritair comité te bepalen grenzen. 1.5. Bedrag van het wettelijk pensioen Stemt overeen met het bedrag van het theoretisch volledig wettelijk jaarlijks pensioen op 65 jaar van de gehuwde man, dit wil zeggen tegen het "gezinspercentage", zoals gedefinieerd door de wetgeving voor de loontrekkers onafhankelijk van de gezinstoestand van het lid. 1.6. Begunstigde Elke persoon die volgens het reglement recht heeft op enigerlei voordeel, hetzij rechtstreeks als lid, hetzij onrechtstreeks als rechthebbende uit hoofde van de affiliatie van het personeelslid. 1.7. Dienstjaren (n) Alle volledig bij de maatschappij gepresteerde dienstjaren en dienstmaanden als werknemer of door de maatschappij gelijkgestelde jaren, tussen de datum van indiensttreding bij de maatschappij en de datum van vertrek. Voor de nieuw aangeworvenen zal de datum van indiensttreding overeenstemmen met de eerste dag van de maand tijdens dewelke zij voldoen aan de affiliatievoorwaarden waarin voorzien is in artikel 3 van het CRATUB-reglement.

Het aantal gepresteerde jaren wordt : - afgerond op het hogere jaartal zodra het lopende jaar meer dan 6 maanden aangevat is; - afgerond op het lagere jaartal in het tegengestelde geval; - beperkt tot maximum 35 jaar; in geval van beperking worden de laatste 35 jaren van de loopbaan in aanmerking genomen.

Worden beschouwd als diensttijd : - de ziekteperiodes; de onderbreking wegens ziekte zal evenwel slechts voor maximum twee dienstjaren meetellen; - de periodes van verlof zonder wedde om syndicale redenen; - de jaren van conventioneel brugpensioen met een maximum van vijf jaar; - de dienstjaren bij de maatschappijen voor gemeenschappelijk stads- en streekvervoer voor de personeelsleden aangeworven vóór de datum van oprichting van het fonds.

In de berekening van de werkelijke diensttijd worden de deeltijdse periodes afgetrokken naar rata van de niet-gepresteerde tijd.

Het verlof zonder wedde dat de 10 dagen per jaar overschrijdt, zal eveneens afgetrokken worden en de personeelsleden die tijdens hun verlof zonder wedde op lange termijn overlijden, worden gelijkgesteld met ontslagnemenden. 1.8. Coëfficiënt k en k' De coëfficiënt k is afhankelijk van de leeftijd van de eegade op de datum van overlijden van het personeelslid, zoals vermeld in de onderstaande tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld k' is afhankelijk van het ouderdomsverschil tussen het personeelslid en de eegade. Hij werd conventioneel gelijkgesteld met die welke bepaald werd bij koninklijk besluit van 26 april 1932 houdende uitvoering van de wet van 14 juli 1930. Hij mag evenwel niet hoger zijn dan 1 (1973) en is in ieder geval gelijk aan 1 wanneer de begunstigde ouder is dan 55 jaar.

Bovendien wordt het leeftijdsverschil op het ogenblik van het overlijden verminderd met de duur van het huwelijk. 1.9. Eerste datum van toepassing Stemt overeen met de volgende indexering van de bezoldigingen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 juni 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

Bijlage 3 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 maart 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ter bekrachtiging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 september 1996 Verplichtingen van het lid 1.1. Wijzigingen in de gezinstoestand Het lid is verplicht de M.I.V.B. op de hoogte te brengen van elke wijziging in zijn gezinstoestand, voor zover deze wijziging het recht op de voordelen van dit plan beïnvloedt. 1.2. Andere inlichtingen De beheerder van het plan kan via de M.I.V.B. elk document opvragen dat hij nodig acht om na te gaan of een recht op de voordelen bestaat of blijft bestaan, zoals bijvoorbeeld uittreksels uit de geboorteakte, attestatio de vita, uittrekstels uit de overlijdensakte.

Wanneer op dit verzoek niet ingegaan wordt, kan de beheerder de uitbetalingen opschorten en elke onrechtmatige storting doen terugbetalen aan het fonds, vermeerderd met de interest die overeenstemt met het rendementspercentage van het fonds.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 juni 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

Bijlage 4 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 maart 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ter bekrachtiging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 september 1996 Taksen en andere belastingen waarin door de wet voorzien is Al de stortingen in het kader van dit plan zijn onderworpen aan de opgelegde afhoudingen en aan de door de Belgische wetgeving verleende fiscale vrijstellingen.

De eventuele taksen op de premies van de verzekeringscontracten en op de stortingen in het investeringsfonds, alsmede elke sociale en fiscale bijdrage op de werkgeversstortingen vallen ten laste van de maatschappij.

De leden moeten de belastingen betalen die overeenstemmen met een eventuele vrijwillige uitbreiding, in de vorm van een individueel contract, van hun persoonlijke stortingen boven de verplichte 1 pct. gedurende 5 jaar voor de personeelsleden in dienst bij de oprichting van het fonds en boven de bijdrage van 1 tot 5 pct. voor de overige personeelsleden.

De op de renten, individuele kapitalen en diverse winstparticipaties uit hoofde van hun vereffening verschuldigde belastingen, voorheffingen, rechten, taksen of diverse bijdragen, vallen ten laste van de begunstigden.

In de toekomst zullen alle rechten, belastingen, taksen en diverse bijdragen verschuldigd zijn volgens de modaliteiten waarin voorzien is in de wetgeving die ze heeft ingesteld.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 juni 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

Bijlage 5 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 maart 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ter bekrachtiging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 september 1996 Maximaal pensioenrecht De totale voordelen van dit plan, met inbegrip van het Belgisch wettelijk pensioen, mogen niet hoger liggen dan het in het koninklijk besluit van 20 september 1985 bepaald maximumbedrag.

Als het maximaal pensioenbedrag bereikt is, zullen de bijdragen van de werknemer en van de werkgever proportioneel verminderd of stopgezet worden om te voldoen aan de voorschriften van voormeld koninklijk besluit.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 juni 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^