Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 29 juni 2003
gepubliceerd op 25 september 2003

Koninklijk besluit waarbij de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gemachtigd wordt toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2003000613
pub.
25/09/2003
prom.
29/06/2003
ELI
eli/besluit/2003/06/29/2003000613/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 JUNI 2003. - Koninklijk besluit waarbij de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gemachtigd wordt toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, strekt ertoe de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, afgekort « G.O.M.B. », te machtigen toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken.

De rechtsgrond van dit ontwerp van koninklijk besluit wordt, wat de toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister betreft, gevormd door artikel 5, tweede lid, a), van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen en, wat het gebruik van het identificatienummer van dit register betreft, door artikel 8 van dezelfde wet.

De G.O.M.B., opgericht door de wet van 15 juli 1970, is een publiekrechtelijke instelling die belast is met het vervullen van opdrachten van economische ontwikkeling en van stadsvernieuwing op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

In het kader van deze stadsvernieuwingsopdracht bouwt of laat de G.O.M.B. woningen bouwen en verwerft zij woningen die zij verbouwt, renoveert, in beheer neemt, verhuurt en verkoopt.

Die woningen moeten zich bevinden in gebieden waar een tekort aan woningbouw vastgesteld wordt en die gekenmerkt zijn, hetzij door een sterk verval van het gebouwenpatrimonium, hetzij door de aanwezigheid van onbebouwde gronden die herverkaveld moeten worden of bouwrijp moeten worden gemaakt.

Deze woningen zijn bestemd om gedurende een vaste periode bewoond te worden door natuurlijke personen die over een « middelgroot » inkomen beschikken en die aan bepaalde voorwaarden voldoen.

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering kent toelagen toe aan de G.O.M.B. voor de verwezenlijking van haar stadsvernieuwingsopdracht.

Het besluit van 10 juni 1999 betreffende de toekenning van toelagen voor stadsvernieuwing van de G.O.M.B., genomen krachtens artikel 20, § 2, 2°, van de ordonnantie van 20 mei 1999 betreffende de G.O.M.B., bepaalt de voorafgaande voorwaarden waaraan de kopers-bewoners, dit wil zeggen de kopers die verklaren dat zij zelf de verworven woning zullen bewonen, en de kopers-investeerders, dit wil zeggen de kopers die de woning niet zelf gaan bewonen, maar die ze moeten verhuren, moeten voldoen.

Krachtens deze voorwaarden blijkt dat de kopers-bewoners onderworpen moeten zijn aan de personenbelasting, geen onroerende goederen mogen bezitten waarvan het kadastraal inkomen hoger ligt dan 745 euro en een bepaald plafond van inkomen niet mogen overschrijden voor het voorlaatste jaar dat de aankoop voorafgaat, veranderlijk naargelang van het aantal personen ten laste. In principe moeten zij daar het bewijs van leveren door de afgifte van een kopie van hun aanslagbiljet en van een getuigschrift van de registratie.

Bovendien moeten de kopers-bewoners, na de verwerving van het onroerend goed en gedurende een termijn van tien jaar, gedomicilieerd zijn in de verworven woning.

De kopers-investeerders daarentegen moeten zich ertoe verbinden om dezelfde voorwaarden als die welke opgelegd zijn aan de kopers-bewoners, door hun huurders te doen nakomen gedurende een periode van 10 jaar : de inkomsten mogen hetzelfde plafond als dat voor de kopers-bewoners niet overschrijden en zij hebben de verplichting om zich in het verhuurde pand te domiciliëren. Het bewijs van de inkomsten wordt eveneens geleverd door afgifte van een kopie van hun aanslagbiljet.

Bij niet-naleving van de voorwaarden, moet de koper van een woning een deel van de subsidie voor zijn woning terugbetalen aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (te weten, 30 % van de aankoopprijs).

De koper-bewoner moet een woonplaatsattest voorleggen en de koper-investeerder moet ditzelfde document eisen van zijn huurder.

De G.O.M.B. moet jaarlijks controleren of de domiciliëringsverplichting nageleefd wordt gedurende een termijn van 10 jaar.

Praktische moeilijkheden bij de domiciliëringscontroles hebben ertoe geleid dat de G.O.M.B. de machtiging vraagt om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister en het identificatienummer ervan te gebruiken.

Het is eveneens gebleken dat vertragingen bij de fiscale administratie het bijna onmogelijk maken dat een kandidaat-koper-bewoner een kopie van het aanslagbiljet voor het betrokken jaar bezorgt vóór het verlijden van de authentieke akte.

De toegang tot de gegevens van het Rijksregister en het gebruik van het identificatienummer zouden het administratief werk van de algemene directie stadsvernieuwing van de G.O.M.B. dus aanzienlijk verlichten.

Bovendien neemt de betrouwbaarheid van de verzamelde informatie toe, kunnen de dossiers sneller en doeltreffender worden behandeld en kunnen de fiches regelmatig worden bijgewerkt.

Er dient verduidelijkt te worden dat de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° (naam en voornamen), 2° (geboorteplaats en -datum), 3° (geslacht), 4° (nationaliteit), 5° (hoofdverblijfplaats) en 6° (plaats en datum van overlijden) van de voormelde wet van 8 augustus 1983, de minimale informatiegegevens vormen die nodig zijn om een dossier betreffende een natuurlijk persoon samen te stellen.

Het informatiegegeven betreffende de hoofdverblijfplaats (5°) zal de jaarlijkse controle van de voorwaarde betreffende de domiciliëringsverplichting van de kopers-bewoners of van de huurders mogelijk maken. Een systematische controle via het Rijksregister zal de G.O.M.B. de mogelijkheid bieden de individuele controles te vermijden. Bovendien zullen de kopers-bewoners en de huurders zich geen woonplaatsattest meer moeten verschaffen bij het gemeentebestuur.

De kennis van het informatiegegeven betreffende het overlijden van de koper (6°) is eveneens nuttig, want de erfgenamen blijven ertoe gehouden de voorwaarden van toegang tot de woning gedurende de rest van de termijn van 10 jaar na te leven.

Ten slotte wenst de G.O.M.B. toegang te hebben tot de informatiegegevens betreffende de burgerlijke staat (8°) en de samenstelling van het gezin (9°). Zij is immers van mening dat deze informatiegegevens het haar mogelijk zullen maken te beoordelen of het inkomensniveau van een koper of van een huurder overeenstemt met het toelaatbare inkomensplafond. Dit plafond verschilt immers naar gelang van het aantal personen ten laste van de koper of van de huurder.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer is echter van mening dat het aantal personen ten laste niet afgeleid kan worden uit de informatie betreffende de samenstelling van het gezin.

Voor zover de G.O.M.B. een beroep moet doen op andere gegevensbestanden, vindt de Commissie dat de kennis van deze informatie niet proportioneel is. De toegang tot het gegeven betreffende de samenstelling van het gezin wordt derhalve niet toegelaten door dit ontwerp van besluit.

De G.O.M.B. vraagt eveneens de toegang tot de opeenvolgende wijzigingen aangebracht aan de hierboven opgesomde gegevens. De periode gedurende welke de G.O.M.B. gemachtigd is deze wijzigingen te kennen, bedraagt tien jaar, aangezien de domiciliëringsvoorwaarden vervuld moeten zijn gedurende een periode van 10 jaar. Deze periode wordt berekend vanaf de dag van de authentieke koopakte of vanaf de voorlopige oplevering in het geval van een verkoop op plan of in aanbouw.

Tijdens deze periode zal de G.O.M.B. een vordering kunnen instellen tegen een koper die zijn verplichtingen niet naleeft, waarbij zij de vergoeding van 30 % van de gesubsidieerde verkoopsprijs vraagt (cf. artikel 7 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering).

De G.O.M.B. wenst eveneens het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken. Dankzij het gebruik van dit identificatienummer, zal de voormelde algemene directie van de G.O.M.B. bovendien immers over een uniek referentienummer beschikken dat eventueel kan dienen bij de betrekkingen met andere autoriteiten en instellingen die eveneens toegang hebben tot deze informatiegegevens en het identificatienummer mogen gebruiken, voornamelijk met de Belastingadministratie.

Het gebruik van het identificatienummer is het enige middel om te vermijden dat personen meerdere malen in dossiers voorkomen onder verschillende vormen.

Het toegangs- en gebruiksrecht toegekend door dit ontwerp van koninklijk besluit aan de G.O.M.B., wordt aangewend binnen de grenzen van haar specifieke noden en in naleving van de regels op de bescherming van de gegevens voorgeschreven door de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen en door de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.

De toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister en het gebruik van het identificatienummer is voorbehouden aan de Directeur-generaal van de Algemene Directie Stadsvernieuwing van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en aan de personeelsleden van deze algemene directie die daartoe bij naam en schriftelijk aangewezen werden door de Raad van Bestuur van de G.O.M.B., wegens hun functies en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden.

Er wordt voorzien dat de lijst van de personeelsleden die gemachtigd zijn om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister, zal worden opgesteld en ter beschikking van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer gehouden.

De betrokken personeelsleden ondertekenen een schriftelijke verklaring waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de informatiegegevens waartoe zij toegang krijgen, te bewaren.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer heeft haar advies nr. 37/2002 uitgebracht op 16 september 2002.

De Raad van State heeft zijn advies uitgebracht op 15 mei 2003.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

ADVIES NR. 37/2002 VAN 16 SEPTEMBER 2002 VAN DE COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER Ontwerp van koninklijk besluit waarbij de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gemachtigd wordt toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid artikel 29;

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid artikel 5, lid 2, a) , en artikel 8;) Gelet op de adviesaanvraag van de Minister van Binnenlandse Zaken, van 16 juli 2002;

Gelet op het verslag van de heer R. Trogh;

Brengt op 16 september 2002 volgend advies uit : I. Onderwerp van de adviesaanvraag : Het aan de Commissie voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit beoogt de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, afgekort als de « G.O.M.B. », toegang te verlenen tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en te machtigen het identificatienummer ervan te gebruiken.

De G.O.M.B., opgericht door de wet van 15 juli 1970, is een publiekrechterlijke instelling die belast is met het vervullen van opdrachten van economische ontwikkeling en van stadsvernieuwing op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In het kader van deze stadsvernieuwingsopdracht bouwt of laat de G.O.M.B. woningen bouwen en verwerft zij woningen die zij verbouwt, renoveert, in beheer neemt, verhuurt en verkoopt. De Brusselse Hoofdstedelijke Regering kent toelagen toe aan de G.O.M.B. voor de verwezenlijking van haar stadsvemieuwingsopdrachten.

II. Inhoud van het ontwerp van koninklijk besluit : De toegang wordt gevraagd tot de gegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 6°, 8° en 9° en tot de opeenvolgende wijzigingen ervan.

De toegang tot die informatiegegevens wordt gevraagd voor de uitvoering van controles op de naleving van de voorwaarden van toegang en bewoning voor een bepaalde duur, opgelegd aan hen die een woning verworven hebben die tot stand kwam met subsidies van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het besluit van 10 juni 1999 betreffende de toekenning van toelagen voor stadsvernieuwing bepaalt die voorwaarden.

Artikel 2 bepaalt dat de gegevens slechts mogen gebruikt worden in het kader van de vermelde doeleinden, en enkel overgemaakt mogen worden aan de betrokken personen en aan overheden en instellingen aangewezen in het kader van artikel 5 van de wet van 8 augustus 1983.

In artikel 3 wordt de « G.O.M.B. » gemachtigd om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken en artikel 4 bepaalt de grenzen binnen dewelke dit nummer kan gebruikt worden.

De artikelen 1, derde lid, en 3, eerste lid, van het ontwerp vermelden wie toegang krijgt tot de gegevens en wie het identificatienummer van het Rijksregister mag gebruiken.

De artikelen 5 en 6 bepalen dat de aangewezen ambtenaren een verklaring dienen te ondertekenen waarbij zij zich ertoe verbinden de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de gegevens te bewaren en dat de nominatieve lijst van die ambtenaren aan de Commissie moet worden bezorgd.

III. Toepasselijke wetgeving : 1. wet van 8 augustus 1983. Artikel 5, tweede lid van de wet van 8 augustus 1983 bepaalt dat : « De Koning, na advies van de Commissie, kan bij in Ministerraad overlegd besluit : a) de toegang uitbreiden tot de instellingen van Belgisch recht die opdrachten van algemeen belang vervullen;de Koning wijst deze instellingen nominatief aan;... ». in de hoedanigheid van publiekrechtelijke instelling die opdrachten van algemeen belang vervult, kan de G.O.M.B. gemachtigd worden toegang te hebben tot de gegevens van het Rijksregister en tot gebruik van het identificatienummer ervan, overeenkomstig de artikelen 5, tweede lid, a) en 8 van de wet van 8 augustus 1983.2. Wet van 8 december 1992. De gegevens uit het Rijksregister mogen slechts worden verwerkt volgens de bepalingen van artikel 4 van vermelde wet, d.w.z. voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden.

De gegevens dienen toereikend, ter zake dienend en niet overmatig te zijn in het kader van de omschreven doeleinden.

IV. Onderzoek van het ontwerp van koninklijk besluit : 1. Doeleinden : De G.O.M.B. vraagt toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister voor de uitvoering van controles op het naleven van de voorwaarden waaraan de kopers-bewoners en de kopers-investeerders moeten voldoen voor het verwerven van een woning die tot stand kwam met subsidies van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Die voorwaarden werden bij ordonnantie vastgelegd en hebben, onder meer, betrekking op inkomstenplafonds en domiciliëringsverplichtingen.

Uit het verslag aan de Koning blijkt dat de toegang tot de gegevens van het Rijksregister noodzakelijk is voor een betrouwbare en doeltreffende uitvoering van de controles door de G.O.M.B. De Commissie is van oordeel dat de bovengenoemde doeleinden voldoende duidelijk omschreven en wettig zijn en derhalve beantwoorden aan het voorschrift van artikel 4 van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer. 2. Toegang tot de gegevens. De Commissie stelt vast dat het ontwerp van koninklijk besluit de toegang verleent tot de, in artikel 3, eerste lid, 1° tot 6°, 8° en 9°, van de wet van 8 augustus 1983 bepaalde gegevens.

De informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot en met 6° vormen de noodzakelijke identificatiegegevens om het dossier betreffende de betrokken natuurlijke persoon samen te stelten.Uit het verslag aan de Koning blijkt dat het informatiegegeven 5°, namelijk de hoofdverblijfplaats, gebruikt wordt om jaarlijks, op een systematische wijze, de domiciliëringsverplichting te controleren. Zodoende kunnen individuele controles vermeden worden en moet aan de betrokkenen geen woonplaatsattest meer worden gevraagd. Verder in het verslag aan de Koning worden de informatiegegevens betreffende de burgerlijke staat (8°) en de gezinssamenstelling (9°) gemotiveerd voor de controle van het toelaatbare inkomensplafond dat afhankelijk is van het aantal personen ten laste. De Commissie is van oordeel dat de notie "personen ten laste" niet zomaar kan worden afgeleid uit de informatiegegevens van het Rijksregister betreffende de "gezinssamenstelling" (9°). In de mate dat de G.O.M.B. voor die notie een beroep moet doen op andere gegevensbestanden, vindt de Commissie dat de gevraagde toegang tot de informatiegegevens inzake de gezinssamenstelling (9°) als "niet-proportioneel" -moet worden beschouwd.

Wat de vraag van de G.O.M.B. betreft om kennis te krijgen van de opeenvolgende wijzigingen, aangebracht aan voormelde gegevens, stelt de Commissie vast dat in het verslag aan de Koning daaromtrent geen sluitende rechtvaardiging wordt gegeven. In dat verslag wordt enkel vermeld dat de G.O.M.B. jaarlijks moet controleren of de domiciliëringsverplichting wordt nageleefd gedurende een termijn van 10 jaar. De Commissie dringt er op aan dat de toegang tot de opeenvolgende wijzigingen van de gevraagde informatiegegevens duidelijk zou worden gerechtvaardigd en, in de tijd, beperkt. 3. Gebruik van het nummer. De G.O.M.B. wenst het identificatienummer te gebruiken voor interne doeleinden, als identificatiemiddel in zijn dossiers, bestanden en repertoria die bijgehouden worden voor het vervullen van de hierboven vermelde opdracht. Daarbuiten mag het identificatienummer enkel worden gebruikt in de betrekkingen met de houder van het nummer of zijn wettelijke vertegenwoordiger en met overheden en instellingen die eveneens een machtiging hebben om dat nummer te gebruiken.

De Commissie heeft geen bezwaar tegen dergelijk gebruik van het identificatienummer. 4. Personen aan wie de toegang wordt verleend. Het ontwerp van koninklijk besluit machtigt : 1) de Directeur-generaal van de Algemene Directie Stadsvernieuwing van de G.O.M.B.; 2) de ambtenaren van voormelde directie die wegens hun functies en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden daartoe bij name en schriftelijk aangewezen zijn door de Raad van Bestuur van de G.O.M.B.; toegang te hebben tot de gegevens van het Rijksregister en het identificatienummer te gebruiken.

De Commissie stelt met tevredenheid vast dat enkel bepaalde personen, bij naam aangewezen, toegang zullen hebben tot het Rijksregister en het identificatienummer zullen gebruiken, en dat deze personen hiervoor een verklaring m.b.t. de veiligheid en de vertrouwelijkheid dienen te ondertekenen.

De Commissie wenst, en dat in tegenstelling tot een aanbeveling van de Raad van State, dat de lijst van die personen, continu bijgewerkt, ter haar beschikking zou worden gehouden in plaats van haar periodiek zou worden opgestuurd. De Commissie vestigt er in dit verband de aandacht op dat bepaalde koninklijke besluiten reeds het voorschrift bevatten betreffende "het ter beschikking houden" van bedoelde lijst. Dergelijk voorschrift tracht immers de bestaande procedures in overeenstemming te brengen met de administratieve realiteit. De Commissie vindt dat het ter beschikking houden van de lijst de permanente bijwerking ervan door de verantwoordelijken voor de verwerking, vergemakkelijkt.

Om deze redenen, Brengt de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, onder voorbehoud van de hierboven geformuleerde opmerkingen een gunstig advies uit.

Voor de secretaris, wettig verhinderd : D. Gheude, adviseur.

De voorzitter, P. Thomas.

ADVIES 35.181/2 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 27 maart 2003 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste één maand, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "waarbij de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gemachtigd wordt toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken", heeft op 15 mei 2003 het volgende advies gegeven : Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht van de Regering op het feit dat de ontstentenis van de controle die het Parlement krachtens de Grondwet moet kunnen uitoefenen, tot gevolg heeft dat de Regering niet over de volheid van haar bevoegdheid beschikt. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de Regering in aanmerking kan nemen als zij te oordelen heeft of het vaststellen of wijzigen van een verordening noodzakelijk is.

Wil het ontworpen koninklijk besluit in rechte aanvaardbaar blijven, dan moet het overeenkomstig artikel 19, § 3, eerste lid, van de wet van 25 maart 2003 tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen en van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen ter ondertekening worden voorgelegd aan de Koning vóór de aanwijzing van de leden van het sectoraal comité van het Rijksregister, opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Daarna komt het de Koning immers niet meer toe zo een besluit goed te keuren.

Artikel 6 van het ontwerp behoort vooraf te worden aangepast, overeenkomstig het advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en artikel 12, § 2, 1°, van de voormelde wet van 8 augustus 1983, zoals het is hersteld bij de voormelde wet van 25 maart 2003.

Aangezien de verplichting om een consulent inzake informatieveiligheid en bescherming van de persoonlijke levenssfeer aan te stellen rechtstreeks voortvloeit uit artikel 10 van de wet, zoals het is hersteld bij de voormelde wet van 25 maart 2003, is het daarentegen niet nodig het koninklijk besluit op dat punt aan te vullen.

De kamer was samengesteld uit : De heren : Y. Kreins, kamervoorzitter;

J. Jaumotte en Mevr. M. Baguet, staatsraden;

Mevr. A.-C. Van Geersdaele, toegevoegd griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer J. Regnier, eerste auditeur-afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld door de heer M. Joassart, adjunct-referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J. Jaumotte.

De griffier, A.-C. Van Geersdaele.

De voorzitter, Y. Kreins.

29 JUNI 2003. - Koninklijk besluit waarbij de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gemachtigd wordt toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 5, tweede lid, a), vervangen door de wet van 19 juli 1991 en gewijzigd bij de wet van 8 december 1992, en op artikel 8, gewijzigd bij de wet van 15 januari 1990;

Overwegende dat de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid artikel 4, vervangen bij de wet van 11 december 1998, van toepassing is;

Overwegende dat de ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 20 mei 1999 betreffende de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, inzonderheid artikel 20, § 2, van toepassing is;

Gelet op het advies nr. 37/2002 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 16 september 2002;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 7 februari 2003;

Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van één maand;

Gelet op advies 35.181/2 van de Raad van State, gegeven op 15 mei 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Toegang tot de informatiegegevens

Artikel 1.De Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, afgekort als de « G.O.M.B. », wordt gemachtigd toegang te hebben tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 6° en 8°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.

De toegang tot de informatiegegevens bedoeld in het eerste lid wordt enkel toegestaan voor de uitvoering van controles op het naleven van de voorwaarden van toegang en bewoning voor een bepaalde duur opgelegd door de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest krachtens artikel 20, § 2, 2°, van de Ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad van 20 mei 1999 betreffende de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan hen die een woning verworven hebben die tot stand kwam met subsidies van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De toegang tot deze informatiegegevens is voorbehouden aan : 1° de Directeur-generaal van de Algemene Directie Stadsvernieuwing van de G.O.M.B.; 2° de ambtenaren van de voormelde Algemene Directie Stadsvernieuwing die daartoe bij naam en schriftelijk aangewezen werden door de Raad van Bestuur van de G.O.M.B., rekening houdend met hun functies en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden.

De toegang tot de opeenvolgende wijzigingen van de in het eerste lid bedoelde informatiegegevens wordt beperkt tot een periode van 10 jaar die aan de datum van mededeling van deze informatiegegevens voorafgaat.

Art. 2.De met toepassing van artikel 1, eerste lid, verkregen informatiegegevens mogen slechts worden gebruikt voor de in artikel 1, tweede lid, vermelde doeleinden. Zij mogen niet meegedeeld worden aan derden.

Worden niet als derden beschouwd voor de toepassing van het eerste lid : 1° de natuurlijke personen waarop die informatiegegevens betrekking hebben, of hun wettelijke vertegenwoordigers; 2° de openbare overheden en de instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, voor de informatiegegevens die hun meegedeeld kunnen worden uit hoofde van hun aanstelling en in het kader van de betrekkingen die zij, voor de in artikel 1, tweede lid, vermelde doeleinden, onderhouden met de Algemene Directie Stadsvernieuwing van de G.O.M.B. HOOFDSTUK II. - Gebruik van het identificatienummer

Art. 3.Aan de in artikel 1, derde lid, bedoelde ambtenaren van de Algemene Directie Stadsvernieuwing van de G.O.M.B., wordt machtiging verleend om het identificatienummer van de personen die ingeschreven zijn in het Rijksregister van de natuurlijke personen, te gebruiken.

Het gebruik van het identificatienummer is uitsluitend toegelaten voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, bedoelde taken.

Art. 4.Voor interne beheersdoeleinden mag het identificatienummer uitsluitend gebruikt worden als identificatiemiddel in de dossiers, bestanden en repertoria die door de Algemene Directie Stadsvernieuwing van de G.O.M.B. worden bijgehouden, met het oog op het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, bedoelde taken.

Bij extern gebruik mag het identificatienummer enkel gebruikt worden in de betrekkingen die voor het vervullen van deze taken noodzakelijk zijn met : - de houder van het identificatienummer of zijn wettelijke vertegenwoordiger; - de openbare overheden en instellingen die, overeenkomstig artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983, zelf de machtiging hebben verkregen om het identificatienummer te gebruiken en die optreden in het kader van de uitoefening van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 5.De in artikelen 1, derde lid, en 3, eerste lid, bedoelde ambtenaren, ondertekenen een verklaring waarbij zij zich ertoe verbinden de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de informatiegegevens verkregen van het Rijksregister, na te leven.

Art. 6.De lijst van de overeenkomstig artikel 1, derde lid, aangewezen ambtenaren wordt, met vermelding van hun titel en hun functie, opgesteld en ter beschikking van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer gehouden.

Art. 7.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 29 juni 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^