Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 29 januari 2023
gepubliceerd op 03 maart 2023

Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 107 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2023040530
pub.
03/03/2023
prom.
29/01/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 JANUARI 2023. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 107 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Wij hebben de eer U het volgende koninklijk besluit ter ondertekening voor te leggen.

Het besluit brengt enkele wijzigingen aan artikel 107 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen aan.

Dat artikel laat gerechtigden op een pensioen toe om onder welbepaalde voorwaarden nog een beroepsbezigheid uit te oefenen en hun beroepsinkomsten aldus te cumuleren met hun pensioenbedrag.

De verworven beroepsinkomsten moeten voor sommige gepensioneerden wel beperkt worden tot een bepaald grensbedrag.

Het gaat hier in het bijzonder over de echtgenoten van gerechtigden op een gezinspensioen, op de gerechtigden op een rustpensioen die jonger zijn dan 65 jaar en geen loopbaan bewezen hebben van ten minste 45 jaren en de gerechtigden op uitsluitend een overlevingspensioen.

Het grensbedrag wordt voor deze categorieën verhoogd wanneer de gepensioneerde de hoofdzakelijke last heeft van een of meerdere kinderen ten laste heeft.

Niettemin wordt die regeling als te streng ervaren en vooral voor degenen die uitsluitend een overlevingspensioen genieten, jonger zijn dan 65 jaar en een of meerdere kinderen ten laste hebben.

Het huidige besluit heeft dan ook enkel betrekking op die gerechtigden., hetgeen te verantwoorden is omdat zij, enerzijds tot de categorie behoren die de beroepsinkomsten moeten beperkten en, anderzijds, geen eigen rustpensioen genieten.

Hun situatie is bijgevolg niet te vergeleken met de gerechtigden die de pensioenleeftijd reeds bereikt hebben en onbeperkt mogen bijverdienen noch met de gerechtigden die jonger zijn dan 65 jaar maar die ervoor kiezen om een rustpensioen op te nemen of een rustpensioen en een overlevingspensioen.

Het huidige besluit heeft tot doel de cumulatieregel voor de genoemde gerechtigden, te versoepelen door het bedrag waarmee het grensbedrag verhoogd wordt omdat er een kind ten laste is, te herwaarderen en te verhogen met een bepaald bedrag per bijkomend kind ten laste.

Dat is een duidelijke versoepeling ten opzichte van de huidige wetgeving waarbij het grensbedrag verhoogd werd met eenzelfde bedrag, ongeacht het aantal kinderen ten laste.

Deze maatregel heeft eveneens een positieve impact op de arbeidsmarkt.

Bovendien omvat dit ontwerp ook een harmonisering van de pensioenregeling van de zelfstandigen met de pensioenregeling van de openbare sector.

Commentaar van de artikelen Artikel 1 Dit artikel voert een maatregel in die ervoor zorgt dat de cumulatieregel voor de toegelaten inkomsten vanaf het kalenderjaar 2023 versoepeld worden voor de gerechtigden op een of meerdere overlevingspensioenen die jonger zijn dan 65 jaar en die een of meerdere kinderen ten laste hebben.

Voor de inkomsten vanaf het kalenderjaar 2023 zal de verhoging van de cumulatiegrens voor één kind ten laste 8.812,80 EUR belopen voor beroepsinkomsten als werknemer en 7.050,24 EUR voor beroepsinkomsten als zelfstandige. Voor elk bijkomend kind ten laste zal een bijkomende verhoging van de cumulatiegrens van 4.406,40 EUR worden toegekend voor beroepsinkomsten als werknemer en van 3.525,12 EUR voor beroepsinkomsten als zelfstandige.

Die bedragen zullen in de toekomst verhoogd worden zoals voorzien in artikel 107, § 5, van het koninklijk besluit van 10 november 1967Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/11/1967 pub. 12/05/2010 numac 2010000265 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit nr. 72 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen. - Officieuze coördinatie in het Duits type koninklijk besluit prom. 10/11/1967 pub. 06/10/2011 numac 2011000605 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit nr. 80 betreffende de Orde der apothekers type koninklijk besluit prom. 10/11/1967 pub. 13/02/2012 numac 2012000070 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit nr. 79 betreffende de Orde der geneesheren sluiten.

Voorbeeld De jaarlijkse cumulatiegrens inzake beroepsinkomsten als zelfstandige voor een rechthebbende op uitsluitend één of meerdere overlevingspensioenen met 2 kinderen ten laste beloopt momenteel 17.625,60 EUR (14.100,48 EUR + 3.525,12 EUR verhoging ingevolge kinderlast (niet geïndexeerde basisbedragen, zoals ze zijn op 1 januari 2013).

Aan het indexcijfer van kracht op 1 januari 2022 gaat dit om een bedrag van 20.102,00 EUR (16.082,00 EU + 4.020,00 EUR) Vanaf het kalenderjaar 2023 zal de jaarlijkse cumulatiegrens inzake beroepsinkomsten als zelfstandige voor deze rechthebbende 24.675,84 EUR belopen (14.100,48 EUR + 7.050,24 EUR + 3.525,12 EUR (niet geïndexeerde basisbedragen, zoals ze zijn op 1 januari 2013).

Aan het indexcijfer van kracht op 1 januari 2022 gaat dit om een bedrag van 28.142,00 EUR (16.082,00 EUR + 8.040,00 EUR + 4.020,00 EUR).

Een analoge maatregel wordt voorzien in de regeling voor werknemers en in de regeling van de openbare sector.

Vervolgens wordt er een wijziging aangebracht aan het moment waarop aan de voorwaarden `kind ten laste' moet worden voldaan om dat te harmoniseren met de regel die hieromtrent van kracht is in de pensioenregeling van de openbare sector.

Momenteel moet in de pensioenregeling van de zelfstandigen het bewijs van kinderlast worden aangebracht op 1 januari van het beschouwde kalenderjaar, terwijl in de pensioenregeling van de openbare sector het volstaat om het bewijs van kinderlast aan te brengen op eender welk moment in het beschouwde kalenderjaar.

Voortaan zal in de pensioenregeling van de zelfstandigen worden voorzien dat het bewijs van kinderlast op eender welk moment in het beschouwde kalenderjaar aangebracht zal kunnen worden.

Een analoge wijziging is voorzien in de pensioenregeling van de werknemers.

Artikel 2 In dit artikel wordt het toepassingsgebied van dit besluit beperkt. De maatregel treedt in werking op 1 januari 2023 en is dus een eerste maal van toepassing op de beroepsinkomsten met betrekking tot het kalenderjaar 2023.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van de Zelfstandigen, D. CLARINVAL De Minister van Pensioenen, K. LALIEUX

29 JANUARI 2023. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 107 van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, artikel 9, § 1, eerste lid, 1°, vervangen bij de wet van 26 april 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/04/2019 pub. 30/07/2019 numac 2019041650 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van diverse bepalingen inzake het pensioenstelsel van de zelfstandigen, wat de cumulatie van een gezinspensioen met een pensioen in hoofde van de andere echtgenoot betreft sluiten en artikel 30bis, laatst gewijzigd bij de wet van 5 mei 2022;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen;

Gelet op het advies van het Algemeen Beheerscomité voor het sociaal statuut der zelfstandigen, gegeven op 21 november 2022;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën gegeven op 10 november 2022;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 23 november 2022;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op het advies nr. 72.649/1 van de Raad van State, gegeven op 23 december 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Pensioenen en van de Minister van Zelfstandigen en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 107, § 3, B, van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 juli 2022, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° wordt het vierde lid vervangen als volgt: " Vanaf het jaar 2023 worden de basisbedragen van 3.785,02 euro en 3.028 euro voor de gerechtigden bedoeld in § 2, D of E, respectievelijk gebracht op 8.812,80 euro en 7.050,24 euro voor één kind ten laste. Die bedragen van 8.812,80 euro en 7.050,24 euro worden met respectievelijk 4.406,40 euro en 3.525,12 euro verhoogd per bijkomend kind ten laste". 2° in het vijfde lid worden de woorden "op 1 januari van het beschouwde jaar" vervangen door de woorden "in de loop van het beschouwde kalenderjaar".

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2023 en is van toepassing op de beroepsinkomsten verworven vanaf het kalenderjaar 2023.

Art. 3.De minister bevoegd voor Pensioenen en de minister bevoegd voor de Zelfstandigen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 29 januari 2023.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Zelfstandigen, D. CLARINVAL De Minister van Pensioenen, K. LALIEUX

^