gepubliceerd op 01 februari 2007
Koninklijk besluit tot vaststelling van de territoriale bevoegdheid van de strafuitvoeringsrechtbanken
29 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de territoriale bevoegdheid van de strafuitvoeringsrechtbanken
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 635 van het Gerechtelijk Wetboek, opgeheven bij de wet van 16 juli 2004 en hersteld bij de wet van 17 mei 2006 houdende oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken;
Gelet op de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, gewijzigd bij de wet van 17 mei 2006 houdende oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken inzonderheid op artikel 23bis, derde lid;
Overwegende dat de strafuitvoeringsrechtbanken krachtens artikel 635, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek bevoegd zijn voor de veroordeelden die gedetineerd zijn in de strafinrichtingen in het rechtsgebied van het hof van beroep waarin zij zijn gevestigd, behoudens de door de Koning bepaalde uitzonderingen;
Overwegende dat dit criterium inzake de vaststelling van bevoegdheid tot een onevenwicht leidt tussen de verschillende strafuitvoeringsrechtbanken wat het aantal dossiers betreft die bij hen aanhangig zullen worden gemaakt; aangezien bepaalde ressorten van het hof van beroep meer penitentiaire instellingen tellen dan andere;
Overwegende dat daarvan moet worden afgeweken met het oog op een goede rechtsbedeling;
Overwegende dat de strafuitvoeringsrechtbanken bijgevolg bevoegd zullen zijn voor de veroordeelden die gedetineerd zijn in strafinrichtingen gelegen buiten het rechtsgebied van het hof van beroep waarin zij zijn gevestigd;
Overwegende dat die wijziging inzake de bevoegdheid echter gepaard gaat met een stijging van het aantal kamers in de strafuitvoeringsrechtbanken in het rechtsgebied van het hof van beroep te Brussel, Gent en Luik, zodanig dat elke kamer die zitting houdt in de strafuitvoeringsrechtbanken van de verschillende rechtsgebieden van het hof van beroep een gelijkwaardig aantal dossiers behandelt en zodanig dat de werklast evenwichtig verdeeld wordt onder de verschillende kamers;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 23 november 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van 3 januari 2007;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de strafuitvoeringsrechtbanken zetelen vanaf 1 februari 1997;
Dat artikel 42 van de wet van 17 mei 2006 houdende oprichting van strafuitvoeringsrechtbanken, dat artikel 365 invoegt in het Gerechtelijk Wetboek, op dezelfde datum in werking treedt;
Dat het met het oog op een goede rechtsbedeling aangewezen is om de territoriale bevoegdheid van de strafuitvoeringsrechtbanken aan te passen zodat de werklast vanaf de inwerkingtreding op een evenwichtige wijze wordt verdeeld;
Gelet op het advies van de Raad van State 42.064/2, gegeven op 11 januari 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De strafuitvoeringsrechtbank in het rechtsgebied van het hof van beroep te Antwerpen is bevoegd voor de veroordeelden die gedetineerd zijn in de strafinrichtingen gelegen te Antwerpen, Hoogstraten, Merksplas, Turnhout en Wortel.
Art. 2.De Franstalige kamers van de strafuitvoeringsrechtbank in het rechtsgebied van het hof van beroep te Brussel zijn bevoegd voor de veroordeelden die gedetineerd zijn in de strafinrichtingen gelegen te Andenne, Nijvel en Itter.
Art. 3.De Nederlandstalige kamers van de strafuitvoeringsrechtbank in het rechtsgebied van het hof van beroep te Brussel zijn bevoegd voor de veroordeelden die gedetineerd zijn in de strafinrichtingen gelegen te Leuven, Mechelen en Dendermonde.
Art. 4.De Nederlandstalige kamers of de Franstalige kamers van de strafuitvoeringsrechtbank in het rechtsgebied van het hof van beroep te Brussel zijn bevoegd voor de veroordeelden die gedetineerd zijn in de strafinrichtingen gelegen in het arrondissement Brussel-Hoofdstad naar gelang van de taal van het vonnis of arrest waarbij de zwaarste straf is opgelegd.
Art. 5.De strafuitvoeringsrechtbank in het rechtsgebied van het hof van beroep te Gent is bevoegd voor de veroordeelden die gedetineerd zijn in de strafinrichtingen gelegen te Brugge, Gent, Ruiselede, Ieper, Hasselt en Oudenaarde evenals voor de nog lopende strafuitvoeringsmodaliteiten die werden toegekend aan veroordeelden die gedetineerd waren in de oude strafinrichting van Tongeren.
Art. 6.De strafuitvoeringsrechtbank in het rechtsgebied van het hof van beroep te Luik is bevoegd voor de veroordeelden die gedetineerd zijn in de strafinrichtingen gelegen te Lantin, Verviers, Aarlen, Hoei, Dinant, Saint Hubert en Marneffe.
Art. 7.De strafuitvoeringsrechtbank in het rechtsgebied van het hof van beroep te Bergen is bevoegd voor de veroordeelden die gedetineerd zijn in de strafinrichtingen gelegen te Bergen, Doornik, Jamioulx en Namen.
Art. 8.Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2007.
Art. 9.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 januari 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX