Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 29 februari 2024
gepubliceerd op 19 maart 2024

Koninklijk besluit tot oprichting van de Commissie belast met de haalbaarheidsstudie van een codificatie van het arbeidsrecht

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2024200918
pub.
19/03/2024
prom.
29/02/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 FEBRUARI 2024. - Koninklijk besluit tot oprichting van de Commissie belast met de haalbaarheidsstudie van een codificatie van het arbeidsrecht


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 37;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 februari 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/02/2002 pub. 07/02/2002 numac 2001002130 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg sluiten houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 februari 2024 ;

Op de voordracht van de Minister van Werk;

Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder: 1° « Commissie " : de Commissie belast met de haalbaarheidsstudie van een codificatie van het arbeidsrecht;2° « Minister " : de Minister bevoegd voor werk.3° "Voorzitters": de voorzitter en/of de vicevoorzitter van de Commissie belast met de haalbaarheidsstudie van een codificatie van het arbeidsrecht Het gebruik van de mannelijke vorm in dit koninklijk besluit geldt voor beide geslachten. Oprichting

Art. 2.Er wordt bij de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg een "Commissie belast met de haalbaarheidsstudie van een codificatie van het arbeidsrecht" opgericht.

Opdrachten

Art. 3.De Commissie heeft als opdracht om aan de Minister bevoegd voor werk een verslag over de haalbaarheid van een codificatie van het arbeidsrecht voor te leggen.

Samenstelling

Art. 4.De Commissie bestaat uit 24 leden.

De leden worden aangewezen op basis van hun ervaring of hun bijzondere kennis inzake arbeidsrecht.

Zij oefenen hun mandaat als deskundige uit in volledige onafhankelijkheid van de professionele omgeving waaruit zij afkomstig zijn.

Zij ontvangen geen instructies of aanbevelingen van hun eigen organisatie in het kader van hun mandaat.

Worden benoemd als lid van de Commissie: - De heer Marc Beliën, attaché bij de Algemene Directie Arbeidsrecht en Juridische studiën van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg; - De heer Philip Braekmans, adviseur-generaal bij de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg; - De heer Alexander De Becker, professor aan de Universiteit Gent en advocaat; - De heer Michel De Gols, ere-directeur-generaal bij de Algemene Directie Individuele Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg; - Mevrouw Elise Dermine, professor aan de Université Libre de Bruxelles; - De heer Filip Dorssemont, gewoon hoogleraar aan de Université Catholique de Louvain; - Mevrouw Cécile Dressen, adviseur-generaal bij de Algemene Directie Toezicht op de Sociale Wetten van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg; - De heer Frank Hendrickx, gewoon hoogleraar aan de KU Leuven; - Mevrouw France Lambinet, advocaat; - Mevrouw Anne-Valérie Michaux, advocaat; - De heer Hugo Mormont, advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie; - De heer Jean-François Neven, docent aan de Université Libre de Bruxelles en advocaat; - De heer Tomas Munoz Caballero, attaché-expert bij de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst; - Mevrouw Véronique Pertry, rechter in de arbeidsrechtbank te Brussel; - De heer Wilfried Rauws, emeritus gewoon hoogleraar aan de Vrije Universiteit Brussel; - De heer Kristof Salomez, substituut-arbeidsauditeur bij het arbeidsauditoraat Gent en gewoon hoogleraar aan de Vrije Universiteit Brussel; - De heer Simon Taes, onderzoeker aan het Instituut voor Arbeidsrecht van de KU Leuven. - De heer Jackie Van Damme, voormalig adviseur- generaal bij de Algemene Directie Arbeidsrecht en Juridische studiën van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en voormalig voorzitter van de Adviesraad van het sociaal strafrecht; - De heer Willy Van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie en emeritus buitengewoon hoogleraar aan de Universiteit van Gent; - Mevrouw Eva Van Hoorde, raadsheer in het arbeidshof te Antwerpen; - De heer Geert Vandendriessche, directeur-generaal van de Algemene Directie Reglementeringen en Geschillen van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening; - De heer Chris Vanlaere, adviseurgeneraal bij de Algemene Directie Arbeidsrecht en Juridische studiën van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg; - Mevrouw Véronique Verelst, adviseur-generaal bij de Algemene Directie Arbeidsrecht en Juridische studiën van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg; - Mevrouw Marie-Hélène Vrielinck, adviseur- generaal bij de Algemene Directie van de Juridische Diensten van de Rijksdienst voor Sociale zekerheid.

Worden benoemd respectievelijk als voorzitter en vice-voorzitter: - De heer Willy Van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie en emeritus buitengewoon hoogleraar aan de Universiteit van Gent; - Mevrouw Elise Dermine, professor aan de Université Libre de Bruxelles.

De voorzitters kunnen zich laten bijstaan door meerdere leden van de Commissie voor de leiding en de coördinatie van de werkzaamheden.

Art. 5.De Commissie kan zich laten bijstaan door deskundigen niet-leden van de Commissie.

Onderzoekers

Art. 6.De Commissie en haar ad-hoc werkgroepen bedoeld in artikel 8 worden ondersteund via academisch onderzoek gefinancierd door de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

Tijdens de vijf jaar die aan de datum van inwerkingtreding van dit besluit voorafgaan, mogen de onderzoekers geen deel hebben uitgemaakt van een ministerieel kabinet.

In de loop van hun onderzoekopdrachten mogen de onderzoekers geen deel uitmaken van een ministerieel kabinet.

Op verzoek en onder toezicht van de voorzitters, voeren de onderzoekers onderzoek uit met betrekking tot de onderwerpen die worden behandeld door de Commissie en haar ad hoc werkgroepen bedoeld in artikel 8 en voorzien zij hen van de nodige informatie.

Secretariaat

Art. 7.Het secretariaat van de Commissie wordt waargenomen door ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

Het secretariaat staat de voorzitters van de Commissie en de ad hoc werkgroepen bedoeld in artikel 8 bij.

Het zorgt voor het goede verloop van de vergaderingen van de Commissie en haar ad hoc werkgroepen bedoeld in artikel 8 door het opstellen van de agenda's en de notulen van de vergaderingen, en het verzenden ervan. Het zorgt voor het bewaren van de archieven.

Het is verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van de Commissie en de ad-hoc werkgroepen bedoeld in artikel 8.

Het voert alle door de voorzitters gevraagde administratieve taken uit.

Art. 8.Op verzoek van één of meerdere leden van de Commissie of op eigen initiatief kan de Voorzitter van de Commissie ad hoc-werkgroepen instellen volgens de modaliteiten die de Commissie in haar huishoudelijk reglement heeft vastgelegd. De leden van de Commissie kunnen deel uitmaken van meerdere ad hoc werkgroepen.

Organisatie van de werkzaamheden

Art. 9.De Commissie komt minimum 1 keer per maand bijeen over de gehele duur van haar bestaan, behalve tijdens de maanden juli en augustus, in plenaire zitting, op weekdagen, bij de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Indien de omstandigheden het vereisen, kan een virtuele vergadering worden belegd.

Tijdens elke zitting vullen de leden een aanwezigheidslijst in die zij ook ondertekenen.

Wanneer een lid gedurende een kalenderjaar geen enkele vergadering heeft bijgewoond, brengen de Voorzitters de minister bevoegd voor het werk hiervan op de hoogte.

Art. 10.De voorzitters kunnen de instellingen waarop de Minister toezicht houdt, verzoeken alle vragen die de Commissie zich zou stellen, te beantwoorden.

De voorzitters van de Commissie mogen ook de betrokken sectoren zoals, bijvoorbeeld, de academische, de wetenschappelijke, de gerechtelijke en de sector van arbeid en sociaal overleg, contacteren, ondervragen en polsen.

In geval van vragen waarvoor een instelling bevoegd is waarop een andere Minister toezicht houdt, kunnen de voorzitters van de Commissie de Minister verzoeken de vraag door te zenden naar zijn collega in de regering, die toezicht houdt op de betrokken instelling.

Art. 11.De voorzitters van de Commissie regelen, naast de inbreng op basis van hun eigen expertise, de praktische werking van de Commissie en de rapportering aan de Minister.

De Commissie wordt schriftelijk bijeengeroepen door één van de voorzitters, met vermelding van het onderwerp van de vergadering; in de oproeping wordt alleszins de agenda van de vergadering vermeld.

De Commissie stelt haar huishoudelijk reglement op, dat wordt goedgekeurd door de Minister.

Verslagen

Art. 12.De Commissie moet elk semester tussentijds verslag uitbrengen over de voortgang van de werkzaamheden en moet haar eindverslag uiterlijk op 28 februari 2027 aan de Minister voorleggen.

Het eindverslag zal in elk geval moeten bevatten: - een stappenplan; - een historisch overzicht van vroegere codificatie-initiatieven van het arbeidsrecht en van andere juridische materies; - een vergelijkende studie van deze codificatie-initiatieven, een overzicht van niet / niet meer te begane fouten en van "best-practices"; - een vergelijkende Europese studie; - een onderzoek van de posities in de rechtsleer; - het resultaat van ontmoetingen met de belanghebbenden; - een analyse van de uitdagingen op het vlak van sociaal overleg en op het vlak van organisatie van een dergelijke codificatie; - een analyse van de impact van een codificatie op andere rechtstakken, zoals de regelgeving inzake sociale zekerheid; - het onderzoek van meer specifieke vragen in verband met een codificatie van het recht in het algemeen en van het arbeidsrecht in het bijzonder; - de conclusies i.v.m. de haalbaarheid van een codificatie van het arbeidsrecht, en ? In geval van een positieve conclusie, voorstellen om een dergelijke hervorming voor te bereiden en te realiseren; ? In geval van een negatieve conclusie, voorstellen over wat er minimaal zou kunnen ten uitvoer gelegd worden.

Kredieten

Art. 13.De Commissie beschikt over de nodige kredieten voor haar werking die worden opgenomen in de begroting van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

De werkingsuitgaven van de Commissie dienen binnen de beschikbare kredieten van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg te worden opgevangen.

Mededeling aan de Nationale Arbeidsraad

Art. 14.Elk kwartaal informeren de voorzitters van de Commissie de Nationale Arbeidsraad over de voortgang van de werkzaamheden van de Commissie.

Inwerkingtreding

Art. 15.Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2024.

Uitvoering

Art. 16.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 29 februari 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

^