gepubliceerd op 18 mei 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 februari 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot wijziging van artikel 17 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 september 1997 tot uitvoering van de regeling van het opleidingskrediet
29 FEBRUARI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 februari 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot wijziging van artikel 17 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 september 1997 tot uitvoering van de regeling van het opleidingskrediet (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 september 1997, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot uitvoering van de regeling van het opleidingskrediet, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 juni 2001, inzonderheid op het artikel 17;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 1 februari 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot wijziging van artikel 17 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 september 1997 tot uitvoering van de regeling van het opleidingskrediet.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 februari 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 21 juni 2001, Belgisch Staatsblad van 13 november 2001.
Bijlage Paritair Comité voor het bouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 februari 2001 Wijziging van artikel 17 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 september 1997 tot uitvoering van de regeling van het opleidingskrediet (Overeenkomst geregistreerd op 19 maart 2001 onder het nummer 56818/CO/124)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die behoren tot het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.
Onder "arbeiders" wordt verstaan : de arbeiders en de arbeidsters.
Art. 2.Artikel 17 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 september 1997 tot uitvoering van de regeling van het opleidingskrediet, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 juni 2001 (Belgisch Staatsblad van 13 november 2001), zoals gewijzigd door artikel 44 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 mei 1999 tot organisatie van de opleidings- en tewerkstellingsakkoorden in de bouw voor de jaren 1999 en 2000, wordt met de volgende alinea's aangevuld : "In afwijking van de bepalingen van alinea 3, is de overschrijding van het aanrekeningsmaximum van 80 000 uren toegestaan voor de projecten voor de toepassing van het opleidingskrediet met betrekking tot de eerste alinea bedoelde opleidingsmodules die zijn goedgekeurd tijdens de periode van 1 februari tot 30 juni 2001.
Bij de toegestane gevallen van overschrijding van het maximum van 80 000 uren overeenkomstig alinea 4, wordt de tegemoetkoming van het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" in afwijking van artikel 15, § 1, beperkt tot 800 BEF per uur opleiding. Bij de toekenning van het voorlopig toegangsvisum tot de regeling van het opleidingskrediet licht het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" de onderneming in over de overschrijding van het voormelde maximum en over de beperking van zijn tegemoetkoming. »
Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een bepaalde duur. Zij treedt in werking op 1 februari 2001 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 2001.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 februari 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE