Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 september 2000
gepubliceerd op 25 november 2000

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 mei 1982 houdende reglementering van het in de handel brengen van stoffen die gevaarlijk kunnen zijn voor de mens of voor zijn leefmilieu

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2000022775
pub.
25/11/2000
prom.
28/09/2000
ELI
eli/besluit/2000/09/28/2000022775/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 SEPTEMBER 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 mei 1982 houdende reglementering van het in de handel brengen van stoffen die gevaarlijk kunnen zijn voor de mens of voor zijn leefmilieu


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid, inzonderheid artikel 5, § 1, eerste lid 9° en 10°;

Gelet op de richtlijn 98/98/EG van de Commissie van 15 december 1998 tot vijfentwintigste aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 mei 1982 houdende reglementering van het in de handel brengen van stoffen die gevaarlijk kunnen zijn voor de mens of voor zijn leefmilieu, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 februari 1985, 14 september 1989, 19 juli 1994, 13 november 1997, 14 december 1998, 25 november 1999 en van 4 februari 2000;

Gelet op de omstandigheid dat de Gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;

Gelet op het advies van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling van 20 juni 2000;

Gelet op het advies van de Hoge Gezondheidsraad van 17 mei 2000;

Gelet op het advies van de Raad voor het Verbruik van 11 mei 2000;

Gelet op het advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven van 22 juni 2000;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 11 juli 2000;

Gelet op de beraadslaging van de Ministerraad, betreffende de adviesaanvraag binnen een termijn van één maand;

Gelet op het advies L.30551/1/V van de Raad van State gegeven op 7 september 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, vervangen door de wet van 4 augustus 1996;

Op de voordracht van Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De bijlagen van het koninklijk besluit van 24 mei 1982 houdende reglementering van het in de handel brengen van stoffen die gevaarlijk kunnen zijn voor de mens of voor zijn leefmilieu, worden gewijzigd als volgt : 1° bijlage IV, vervangen door het koninklijk besluit van 13 november 1997, wordt vervangen door bijlage I bij dit besluit;2° bijlage VI, vervangen door het koninklijk besluit van 19 juli 1994 en gewijzigd door de koninklijke besluiten van 13 november 1997, 14 december 1998 en 25 november 1999, wordt gewijzigd als aangegeven in bijlage II bij dit besluit.

Art. 2.Onze Minister bevoegd voor leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 september 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET

Bijlage I Veiligheidsaanbevelingen met betrekking tot gevaarlijke stoffen Voor het kenmerken gelden de veiligheidsaanbevelingen opgenomen in bijlage III, deel II van het koninklijk besluit van 11 januari 1993 tot regeling van de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten met het oog op het op de markt brengen of het gebruik ervan.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 28 september 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET

Bijlage II « 1.6. Voor stoffen kunnen de voor de indeling en het kenmerken benodigde gegevens als volgt worden verkregen : a) Als het gaat om stoffen, waarvoor inlichtingen volgens bijlage Vll nodig zijn, komen de meeste voor de indeling en het kenmerken benodigde gegevens voor in het "basisdossier".De indeling en het kenmerken moeten, wanneer nieuwe gegevens beschikbaar komen (bijlage VIII), zo nodig worden herzien. b) Ten aanzien van de overige stoffen (bijvoorbeeld de stoffen als bedoeld in punt 1.5) kunnen de voor de indeling en het kenmerken benodigde gegevens in voorkomend geval worden ontleend aan een aantal uiteenlopende bronnen, zoals bijvoorbeeld de resultaten van vroeger onderzoek, inlichtingen uit hoofde van internationale regelingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, gegevens uit referentiewerken en uit de literatuur of gegevens verkregen uit praktijkervaring. De resultaten van gevalideerde structuur/werkzaamheidrelaties en de mening van deskundigen kunnen indien nodig ook in beschouwing worden genomen.

Voor preparaten kunnen de voor de indeling en het kenmerken benodigde gegevens als volgt worden verkregen : a) Als het gaat om fysisch-chemische gegevens, door toepassing van de in bijlage V genoemde methoden.Voor gasvormige preparaten kan voor ontvlambare en oxiderende eigenschappen een berekeningsmethode worden gebruikt (zie hoofdstuk 9); b) Als het gaat om gegevens over effecten op de gezondheid : - door toepassing van de in bijlage V van dit besluit genoemde methoden en/of door toepassing van de in artikel 5, § 5, onder a) tot en met i), van het koninklijk besluit van 11 januari 1993 genoemde conventionele methode of in geval van R 65 door toepassing van de in punt 3.2.3 genoemde regels; - maar wanneer het de beoordeling van kankerverwekkende, mutagene of voor de voortplanting vergiftige eigenschappen betreft, door toepassing van de in artikel 5, § 5, onder j) tot en met q), van het koninklijk besluit van 11 januari 1993 genoemde conventionele methode.

Opmerking betreffende de uitvoering van dierproeven.

Bij de uitvoering van dierproeven voor het verkrijgen van experimentele gegevens gelden de bepalingen van het koninklijk besluit van 14 november 1993 betreffende de bescherming van proefdieren. » « 1.7.2. Toepassing van de criteria voor stoffen De in deze bijlage genoemde criteria zijn rechtstreeks van toepassing wanneer de gegevens zijn verkregen met behulp van testmethoden vergelijkbaar met de testmethoden van bijlage V. In andere gevallen moeten de beschikbare gegevens worden beoordeeld door vergelijking van de gebruikte testmethoden met de testmethoden van bijlage V en met de in de onderhavige bijlage gegeven regels voor het bepalen van de juiste criteria voor de indeling en het kenmerken.

In sommige gevallen kan er twijfel zijn over de toepassing van de desbetreffende criteria, vooral wanneer daarvoor een beroep moet worden gedaan op de mening van deskundigen. In dat geval dienen de fabrikanten, de handelaars en de importeurs de stoffen voorlopig in te delen en te etiketteren op basis van een beoordeling van de gegevens door een bevoegde persoon.

Onverminderd het bepaalde in artikel 3, §4 kan, wanneer bovengenoemde procedure is gevolgd en er bezorgdheid is over mogelijke tegenstrijdigheden, een voorstel worden ingediend om de voorlopige indeling op te nemen in bijlage I. Het voorstel moet worden ingediend bij een van de lidstaten en vergezeld gaan van de nodige wetenschappelijke gegevens (zie ook punt 4.1).

Een gelijkaardige procedure kan worden gevolgd wanneer er gegevens komen die reden geven tot bezorgdheid over de juistheid van een bestaande vermelding in bijlage I. » « 2.2.2.1. Opmerkingen betreffende peroxiden Wat het ontploffingsgevaar betreft, wordt een organisch peroxide of een preparaat daarvan in de vorm waarin het op de markt wordt gebracht ingedeeld aan de hand van de in punt 2.2.1 genoemde criteria, op basis van tests die worden uitgevoerd overeenkomstig de in bijlage V uiteengezette methoden.

Wat de oxiderende eigenschappen betreft, mogen de bestaande methoden van bijlage V niet op organische peroxiden worden toegepast.

Als het gaat om stoffen, worden organische peroxiden die nog niet als ontplofbaar zijn ingedeeld, als gevaarlijk ingedeeld op basis van hun structuur (bijvoorbeeld R-O-O-H of R1-O-O-R2).

Preparaten die nog niet als ontplofbaar zijn ingedeeld, worden ingedeeld aan de hand van de in punt 9.5 besproken berekeningsmethode die is gebaseerd op het percentage actieve zuurstof.

Een organisch peroxide of een preparaat daarvan dat nog niet als ontplofbaar is ingedeeld, wordt als oxiderend ingedeeld wanneer het peroxide of zijn formulering : - meer dan 5 % organische peroxiden bevat of, - meer dan 0,5 % beschikbare zuurstof uit organische peroxiden en niet meer dan 5 % waterstofperoxide bevat. » « 3.2.3. Schadelijk R 65 Schadelijk : kan longschade veroorzaken na verslikken Vloeibare stoffen en preparaten die een inademingsgevaar opleveren voor de mens vanwege hun lage viscositeit. a) Stoffen en preparaten die alifatische (al dan niet cyclisch) en aromatische koolwaterstoffen in een totale concentratie van ten minste 10 % bevatten, en welke : - hetzij een doorstroomtijd van minder dan 30 sec.in een 3 mm ISO-beker overeenkomstig ISO-norm 2431, - hetzij een kinematische viscositeit, gemeten met een gekalibreerde glazen capillaire viscosimeter volgens ISO-norm 3104/3105, van minder dan 7 x 10-6 m2/s bij 40 °C, - hetzij een kinematische viscositeit, gemeten met een rotatieviscosimeter volgens ISO-norm 3129, van minder dan 7 x 10-6 m2/s bij 40 °C hebben.

Merk op dat stoffen en preparaten die aan bovengenoemde criteria voldoen, niet als schadelijk behoeven te worden ingedeeld als hun gemiddelde oppervlaktespanning groter is dan 33 mN/m bij 25 °C als gemeten met de du-Nouy-tensiometer of volgens de in bijlage V, deel A, punt 5, uiteengezette testmethoden. b) Andere stoffen en preparaten op basis van praktijkervaring bij de mens. 3.2.3.1. Opmerkingen met betrekking tot vluchtige stoffen Bij bepaalde stoffen met een hoge gesatureerde dampconcentratie kunnen er aanwijzingen zijn voor effecten die bepaalde reden tot bezorgdheid geven. Dergelijke stoffen kunnen niet worden ingedeeld op grond van de in deze handleiding genoemde criteria voor effecten op de gezondheid (3.2.3) of niet onder punt 3.2.8 vallen. Wanneer er echter afdoende aanwijzingen bestaan dat deze stoffen bij normaal gebruik een gevaar vormen, kan het nodig zijn ze per geval in te delen in bijlage I. » « 3.2.6.1. Huidontsteking De volgende waarschuwingszin wordt toegekend overeenkomstig de aangegeven criteria : R 38 Irriterend voor de huid - Stoffen en preparaten die een beduidende huidontsteking veroorzaken die 24 uur of langer aanhoudt na blootstelling gedurende ten hoogste vier uur bij konijnen volgens de huidirritatietest van bijlage V. Een huidontsteking is beduidend : a) indien de gemiddelde waarde van de uitslag voor de vorming van erytheem en eschara of de vorming van oedeem, berekend over alle geteste dieren, 2 of hoger is;b) of, indien de test van bijlage V is uitgevoerd op drie dieren, bij ten minste twee daarvan een gemiddelde waarde van 2 of meer, berekend voor elk dier afzonderlijk, voor de vorming van erytheem en eschara of voor de vorming van oedeem is waargenomen. In beide gevallen moeten bij elke afleestijd (24, 48, 72 uur) alle uitslagen van een effect worden gebruikt voor de berekening van de betreffende gemiddelde waarden.

Een huidontsteking is eveneens beduidend indien zij bij ten minste twee dieren aan het einde van de observatieperiode aanhoudt. Met bijzondere effecten zoals hyperplasie, schilfering, verkleuring, kloven, korsten en alopecia moet rekening worden gehouden.

Relevante gegevens kunnen ook worden verkregen uit niet-acute dierstudies [zie de opmerkingen bij R 48, punt 2, onder d)]. Deze worden beduidend geacht indien de waargenomen effecten vergelijkbaar zijn met bovengenoemde. - Stoffen en preparaten die een beduidende huidontsteking veroorzaken, op grond van praktijkwaarnemingen bij de mens bij onmiddellijk, langdurig of herhaald contact; - Organische peroxiden, behalve wanneer het tegendeel kan worden bewezen.

Paresthesie bij de mens veroorzaakt door contact van de huid met pyrethroïde bestrijdingsmiddelen wordt niet beschouwd als een irriterend effect waardoor indeling als Xi; R 38 gerechtvaardigd is.

Wel moet S-zin S 24 worden gebruikt voor stoffen die dit effect blijken te hebben. » « 3.2.8. Andere toxicologische eigenschappen Aan de stoffen en preparaten die op grond van de punten 2.2.1 tot en met 3.2.7 en/of de hoofdstukken 4 en 5 zijn ingedeeld, worden aanvullende waarschuwingszinnen toegekend overeenkomstig de volgende criteria (gebaseerd op ervaring verkregen bij het samenstellen van bijlage I).

R 66 Herhaalde blootstelling kan een droge of een gebarsten huid veroorzaken Voor stoffen en preparaten die reden kunnen geven tot bezorgdheid als gevolg van droge huid, schilferen of kloven, maar niet voldoen aan de criteria voor R 38 op basis van : - hetzij praktische observatie na normaal gebruik; - hetzij relevante aanwijzingen betreffende hun voorspelde effecten op de huid;

Zie ook de punten 1.6 en 1.7.

R 67 Dampen kunnen slaperigheid en duizeligheid veroorzaken Voor vluchtige stoffen en preparaten die dergelijke stoffen bevatten welke duidelijke symptomen van depressie van het centraal zenuwstelsel veroorzaken bij inademing en welke nog niet zijn ingedeeld ten aanzien van acute toxiciteit bij inademing (R 20, R 23, R 26, R 40/20, R 39/23 of R 39/26).

De volgende aanwijzingen kunnen worden gebruikt : a) Gegevens uit dierstudies waaruit duidelijke tekenen van depressie van het centraal zenuwstelsel blijken zoals verdovende effecten, lethargie, gebrek aan coördinatie (onder meer verlies van evenwicht) en ataxie; - hetzij bij concentratie/blootstellingstijden van niet meer dan 20 mg/l/4u; - hetzij waarvoor de verhouding van de effectconcentratie bij H 4 u tot de gesatureerde dampconcentratie (SVC) bij 20 °C H 1/10 is. b) Praktijkervaring bij de mens (bijvoorbeeld verdoving, slaperigheid, verminderde waakzaamheid, verlies van reflexen, gebrek aan coördinatie, duizeligheid) uit goed gedocumenteerde rapporten onder vergelijkbare blootstellingsvoorwaarden aan bovengenoemde effecten voor dieren. Zie ook de punten 1.6 en 1.7.

Zie voor andere aanvullende waarschuwingszinnen punt 2.2.6. » « 4.1.2. Indien een fabrikant, handelaar of importeur informatie ter beschikking heeft die erop wijst dat een stof moet worden ingedeeld en gekenmerkt volgens de criteria van punt 4.2.1, 4.2.2 of 4.2.3, moet hij de stof voorlopig overeenkomstig deze criteria kenmerken op basis van een beoordeling van de gegevens door een bevoegde persoon. 4.1.3. De fabrikant, handelaar of importeur moet bij een lidstaat waar de stof op de markt is gebracht zo spoedig mogelijk een document indienen waarin alle terzake dienende informatie is samengevat. Dit document dient een bibliografie te bevatten met alle terzake dienende referenties en zoveel mogelijk terzake dienende niet-gepubliceerde gegevens. 4.1.4. Daarnaast dient een fabrikant, handelaar of importeur die over nieuwe gegevens beschikt die voor het indelen en kenmerken van een stof volgens de criteria van punt 4.2.1, 4.2.2 of 4.2.3 van belang zijn, deze gegevens zo snel mogelijk aan een lidstaat waar de stof op de markt is gebracht, te verstrekken. » « 5.2.2. Niet-aquatisch milieu 5.2.2.1. Stoffen worden ingedeeld als gevaarlijk voor het milieu en gekenmerkt met het symbool "N" en de passende gevaarsaanduiding en krijgen waarschuwingszinnen toegekend volgens de onderstaande criteria : R 54 Vergiftig voor planten R 55 Vergiftig voor dieren R 56 Vergiftig voor bodemorganismen R 57 Vergiftig voor bijen R 58 Kan in het milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.

Andere dan onder punt 5.2.1 vallende stoffen die op basis van de beschikbare gegevens met betrekking tot hun toxiciteit, persistentie, accumulatievermogen en hun voorspelde of waargenomen gedrag en uiteindelijke plaats en vorm in het milieu een direct of langetermijn- en/of vertraagd gevaar kunnen vormen voor de structuur en/of werking van natuurlijke ecosystemen. Gedetailleerde criteria worden later uitgewerkt. 5.2.2.2. Stoffen worden ingedeeld als gevaarlijk voor het milieu en gekenmerkt met het symbool "N" en de passende gevaarsaanduiding en krijgen waarschuwingszinnen toegekend volgens de onderstaande criteria : R 59 Gevaarlijk voor de ozonlaag Stoffen die op basis van de beschikbare gegevens met betrekking tot hun eigenschappen en hun voorspelde of waargenomen gedrag en uiteindelijke plaats en vorm in het milieu een gevaar kunnen vormen voor de structuur en/of werking van de ozonlaag. Hieronder vallen de stoffen die zijn opgenomen in bijlage I van Verordening (EG) nr. 3093/94 van de Raad van 15 december 1994 betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken (PB L 333 van 22.12.1994, blz.1) en de wijzigingen daarvan. » « 6.2. Veiligheidsaanbevelingen voor stoffen en preparaten S 24 Aanraking met de huid vermijden - Toepassing : - alle stoffen en preparaten die gevaarlijk zijn voor de gezondheid. - Gebruikscriteria : - verplicht voor de stoffen en preparaten waaraan R 43 is toegekend tenzij S 36 ook al is toegekend; - aanbevolen wanneer de aandacht van de gebruiker moet worden gevestigd op gevaar van huidcontact (bv. paresthesie) dat niet in de toegekende waarschuwingszinnen is vermeld. Ook bruikbaar omdergelijke waarschuwingszinnen te benadrukken.

S 25 Aanraking met de ogen vermijden - Toepassing : - alle gevaarlijke stoffen en preparaten gevaarlijk voor de gezondheid. - Gebruikscriteria : - aanbevolen wanneer de aandacht van de gebruiker moet worden gevestigd op gevaar van oogcontact dat niet in de toegekende waarschuwingszinnen is vermeld. Ook bruikbaar om dergelijke waarschuwingszinnen te benadrukken; - aanbevolen voor stoffen waaraan R 34, R 35, R 36 of R 41 is toegekend en die waarschijnlijk ook worden gebruikt door het grote publiek.

S 27 Verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken - Toepassing : - zeer vergiftige, vergiftige en bijtende stoffen en preparaten. - Gebruikscriteria : - verplicht voor zeer vergiftige stoffen en preparaten waaraan R 27 is toegekend en die waarschijnlijk door het grote publiek worden gebruikt; - aanbevolen voor zeer vergiftige en vergiftige stoffen en preparaten waaraan R 27 is toegekend en die in de industrie worden gebruikt. Deze veiligheidsaanbeveling evenwel niet gebruiken indien S 36 is toegekend; - aanbevolen voor vergiftige stoffen en preparaten waaraan R 24 is toegekend en bijtende stoffen en preparaten die waarschijnlijk door het grote publiek worden gebruikt.

S 28 Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met veel... (aan te geven door de fabrikant) - Toepassing : - zeer vergiftige, vergiftige en corrosieve stoffen en preparaten. - Gebruikscriteria : - verplicht voor zeer vergiftige stoffen en preparaten; - aanbevolen voor de overige bovengenoemde stoffen en preparaten, vooral wanneer water niet de meest geschikte vloeistof is om mee te spoelen; - aanbevolen voor bijtende stoffen en preparaten die waarschijnlijk door het grote publiek worden gebruikt.

S 29 Afval niet in de gootsteen werpen - Toepassing : - zeer licht ontvlambare of licht ontvlambare vloeistoffen die niet mengbaar zijn met water; - zeer vergiftige en vergiftige stoffen en preparaten; - stoffen die gevaarlijk voor het milieu zijn. - Gebruikscriteria : - verplicht voor milieugevaarlijke stoffen waaraan het symbool "N" is toegekend en die door het grote publiek worden gebruikt, tenzij dit het beoogde gebruik is; - aanbevolen voor de overige bovengenoemde milieugevaarlijke stoffen waaraan het symbool "N" is toegekend en die door het grote publiek worden gebruikt, tenzij dit het beoogde gebruik is.

S 35 Deze stof en de verpakking op veilige wijze afvoeren - Toepassing : - alle gevaarlijke stoffen en preparaten. - Gebruikscriteria : - aanbevolen voor stoffen en preparaten waarvoor speciale aanwijzingen nodig zijn om te zorgen dat zij adequaat worden verwijderd.

S 37 Draag geschikte handschoenen - Toepassing : - zeer vergiftige, vergiftige, schadelijke en bijtende stoffen en preparaten; - organische peroxiden; - stoffen en preparaten die de huid irriteren of sensibiliserend zijn bij huidcontact. - Gebruikscriteria : - verplicht voor zeer vergiftige en bijtende stoffen en preparaten; - verplicht voor stoffen en preparaten waaraan R 21, R 24 of R 43 is toegekend; - verplicht voor de kankerverwekkende, mutagene en voor de voortplanting vergiftige stoffen van categorie 3, tenzij de effecten uitsluitend optreden na inademing van de stof of het preparaat; - verplicht voor organische peroxiden; - aanbevolen voor vergiftige stoffen en preparaten indien de LD50-waarde dermaal onbekend is, maar de stof of het preparaat via huidcontact waarschijnlijk toxisch werkzaam is; - aanbevolen voor stoffen en preparaten die de huid irriteren.

S 45 Bij een ongeval of indien men zich onwel voelt, onmiddellijk een arts raadplegen (indien mogelijk hem dit etiket tonen) - Toepassing : - zeer vergiftige stoffen en preparaten; - vergiftige en bijtende stoffen en preparaten; - stoffen en preparaten die sensibiliserend zijn bij inademing. - Gebruikscriteria : - verplicht voor de bovenbedoelde stoffen en preparaten.

S 56 Deze stof en de verpakking naar een inzamelpunt voor gevaarlijk of bijzonder afval brengen - Toepassing : - alle gevaarlijke stoffen en preparaten. - Gebruikscriteria : - aanbevolen voor alle gevaarlijke stoffen en preparaten die waarschijnlijk door het grote publiek worden gebruikt en die op een bijzondere manier moeten worden verwijderd.

S 59 Raadpleeg de fabrikant/leverancier voor informatie over terugwinning/recycling - Toepassing : - alle gevaarlijke stoffen en preparaten. - Gebruikscriteria : - verplicht voor stoffen die gevaarlijk zijn voor de ozonlaag; - aanbevolen voor andere stoffen en preparaten waarvan terugwinning/recycling wordt aanbevolen.

S 60 Deze stof en/of de verpakking als gevaarlijk afval afvoeren - Toepassing : - alle gevaarlijke stoffen en preparaten. - Gebruikscriteria : - aanbevolen voor stoffen en preparaten die waarschijnlijk niet door het grote publiek worden gebruikt en waaraan S 35 niet is toegekend.

S 62 Bij inslikken niet het braken opwekken; direct een arts raadplegen en de verpakking of het etiket tonen - Toepassing : - stoffen en preparaten die als schadelijk zijn ingedeeld en waaraan R 65 is toegekend overeenkomstig de in punt 3.2.3 aangegeven criteria; - niet van toepassing op stoffen en preparaten die in spuitbussen (of in houders die zijn voorzien van een vaste verstuiver) op de markt worden gebracht; zie onder de punten 8 en 9. - Gebruikscriteria : - verplicht voor de bovengenoemde stoffen en preparaten indien zij aan het grote publiek worden verkocht of waarschijnlijk door het grote publiek worden gebruikt, behalve wanneer S 45 of S 46 verplicht zijn; - aanbevolen voor de bovengenoemde stoffen en preparaten wanneer die in de industrie worden gebruikt, behalve wanneer S 45 of S 46 verplicht is.

S 63 Bij een ongeval door inademing : slachtoffer in de frisse lucht brengen en laten rusten - Toepassing : - zeer vergiftige stoffen en preparaten (gassen, dampen, deeltjes, vluchtige vloeistoffen); - stoffen en preparaten die sensibiliserend zijn voor de ademhaling. - Gebruikscriteria : - verplicht voor stoffen en preparaten waaraan R 26, R 23 of R 42 is toegekend en die waarschijnlijk door het grote publiek zodanig worden gebruikt dat inademing mogelijk is.

S 64 Bij inslikken, mond met water spoelen (alleen als de persoon bij bewustzijn is) - Toepassing : - bijtende en irriterende stoffen en preparaten. - Gebruikscriteria : - aanbevolen voor bovengenoemde stoffen die waarschijnlijk door het grote publiek worden gebruikt en waarbij bovengenoemde behandeling geschikt is. » « 7.5.2. Keuze van veiligheidsaanbevelingen De uiteindelijke keuze van veiligheidsaanbevelingen moet zijn afgestemd op de op het etiket aangebrachte waarschuwingszinnen en op het beoogde gebruik van de stof of het preparaat : - in het algemeen is een maximum van vier S-zinnen voldoende om de meest geschikte veiligheidsaanbeveling te formuleren; hierbij worden de gecombineerde zinnen van bijlage IV steeds als één zin beschouwd; - in geval van S-zinnen met betrekking tot verwijdering moet één S-zin worden gebruikt, tenzij duidelijk is dat verwijdering van de stof en de verpakking geen gevaar voor de gezondheid van de mens of het milieu inhoudt. Met name is advies over veilige verwijdering van belang voor stoffen en preparaten die aan het grote publiek worden verkocht; - bepaalde R-zinnen worden overbodig indien een zorgvuldige selectie van S-zinnen wordt gemaakt en vice versa; S-zinnen die duidelijk overeenkomen met R-zinnen worden alleen op het etiket vermeld als het de bedoeling is nadruk op een bepaalde waarschuwing te leggen; - bij de keuze van veiligheidsaanbevelingen moet bijzondere aandacht worden geschonken aan de verwachte gebruiksomstandigheden van bepaalde stoffen en preparaten, bijvoorbeeld sproeien of andere aërosoleffecten. Bij de keuze van de zinnen moet op het beoogde gebruik worden gelet; - de veiligheidsaanbevelingen S 1, S 2 en S 45 zijn verplicht voor alle zeer vergiftige, vergiftige en bijtende stoffen en preparaten die aan het grote publiek worden verkocht; - de veiligheidsaanbevelingen S 2 en S 46 zijn verplicht voor alle andere gevaarlijke stoffen en preparaten die aan het grote publiek worden verkocht, met uitzondering van degene die uitsluitend als "gevaarlijk voor het milieu" zijn ingedeeld.

Als sommige aanbevelingen die volgens de strikte criteria van punt 6.2 zijn gekozen, overbodig, dubbelzinnig of duidelijk onnodig zijn gezien het specifieke product of de specifieke verpakking, kunnen zij worden weggelaten. » « 8. SPECIALE GEVALLEN : Stoffen 8.2. Metalen in massieve vorm Deze stoffen zijn ingedeeld in bijlage I van dit besluit of zullen in overeenstemming met artikel 3, § 4 van dit besluit worden ingedeeld.

Enkele van deze stoffen vormen, hoewel ze zijn ingedeeld overeenkomstig artikel 1, § 4 van dit besluit, in de vorm waarin ze in de handel zijn gebracht echter geen gevaar voor de gezondheid van de mens bij inademing, opname door de mond of aanraking met de huid of voor het aquatisch milieu. Dergelijke stoffen hebben op grond van artikel 8, § 1 van dit besluit geen etiket nodig. Alle informatie die op het etiket zou hebben moeten staan, dient evenwel door de persoon die voor het in de handel brengen van het metaal verantwoordelijk is in de vorm als bedoeld in artikel 9, § 2 van bovengenoemd besluit aan de gebruiker te worden verstrekt. » Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 28 september 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET

^